Herwonnen meststoffen als kunstmestvervanger?
Gelijkwaardig aan kunstmest?
Hoe lokaler kringlopen gesloten worden, hoe beter voor het klimaat. Herwonnen meststoffen zijn hier een goed voorbeeld van. Ze worden door innovatieve technieken geproduceerd uit het nutriëntenoverschot en afhankelijk van de techniek kunnen ze gelijkwaardig aan kunstmest zijn. Maar kunnen ze ook al als kunstmest worden toegepast?
Via deze weg bieden we je graag een overzicht aan, volgens een onderscheid tussen stikstofmeststoffen die kunnen toegepast worden als kunstmest, als dierlijke mest of als andere mest.
Als kunstmest
Momenteel kan enkel spuiwater (ammoniumsulfaat) uit chemische luchtwassers toegepast worden als kunstmest in Vlaanderen. Spuiwater moet dan ook opgenomen worden in het kunstmestregister met vermelding van de stikstofinhoud en vereist geen mestafzetdocument.
Voor de afzet van chemisch spuiwater is geen grondstofverklaring nodig, maar wel een jaarlijkse analyse. Er is ook geen FOD-ontheffing nodig om het spuiwater op gronden van derden af te zetten.
Als het chemisch spuiwater gemengd wordt met dierlijke mest, wordt het volledige mengsel aanzien als dierlijke mest en gelden andere regels. Bovendien wordt mengen vanuit de praktijk ook afgeraden, omdat het toxische gas waterstofsulfide ontstaat.
Meer info
Als dierlijke mest
De Nitraatrichtlijn stelt dat er in Vlaanderen jaarlijks maximaal 170 kg N uit dierlijke mest per hectare mag worden bemest. Herwonnen meststoffen geproduceerd uit dierlijke mest vallen ook nog steeds onder deze dierlijke stikstofnorm, zelfs na bewerking.
Digestaat
Monomestvergisting of co-vergisten van nevenstromen met dierlijke mest resulteert in digestaat dat beschouwd wordt als dierlijke mest. Dit digestaat bevat meestal meer minerale stikstof dan de ingaande stromen. Lees ook meer over het gebruik van digestaatproducten in de brochures 'Nutriëntenstromen bij kleinschalige vergisting' en 'Digestaat' van Nutricycle Vlaanderen.
Ter info, co-vergisting van mest met organisch-biologische afvalstromen (OBA's) gebeurt in een afvalverwerkingsinstallatie, waarvan de eindstroom afvalstoffen zijn, die onder de VLAREMA wetgeving vallen.
MEER INFO
Dunne fractie na scheiding
Dunne fractie van ruwe drijfmest of digestaat bevat hoofdzakelijk stikstof en kalium, terwijl de dikke fractie het fosfaat en organische stof bevat. De exacte samenstelling is afhankelijk van de inputstroom, de versheid van de mest, het type scheider, ... Lees ook meer over het gebruik en de samenstelling van dunne en dikke fractie in de literatuurstudie uit het Leader Haspengouw-project 'Dikke fractie als boost voor organische stof'.
MEER INFO
- Over de toepassing van dunne fractie via B3W (zoek op 'dunne fractie')
- Literatuurstudie 'Dikke fractie als boost voor organische stof'
Urine na bronscheiding
Sommige ammoniakemissiearme stalsystemen scheiden de urine en faeces in de stal. Hierdoor worden ammoniakemissies van bij de bron geminimaliseerd. De urinefractie is een vloeibaar product met hoge N:P-verhouding. De mestfractie kan dienen voor vergisting.
Effluent
Het kaliumrijke effluent na biologische mestverwerking of ammoniakstripping kan via enkele voorwaardes en mits een attest 'meststof met lage stikstofinhoud' worden uitgereden in periodes waarin type 3 meststoffen normaliter niet zonder attest mogen worden toegepast.
MEER INFO
- Over de aanbevelingen naar kwaliteit en samenstelling in de Code Goede Praktijk 'Verkrijgen van betrouwbare en stabiele effluentsamenstelling na biologische verwerking van mest'
- In dit document rond slibmanagement
- Over de toepassing in de VLM-studie
RENURE
Nochtans hebben enkele herwonnen meststoffen eigenschappen gelijkwaardig aan kunstmest. Ze produceren eenzelfde gewasopbrengst, bevatten nog weinig organische stof en zien er niet meer uit als dierlijke mest. Het gebruik van deze meststoffen bovenop de dierlijke stikstofnorm zou dus kunnen bijdragen aan het sluiten van kringlopen, een lokaler gebruik van het nutriëntenoverschot en besparing op de aankoop van kunstmest.
Ook de Europese Commissie ziet het nut hiervan in. In 2018 startte de studie SafeManure. Het doel van deze studie is om criteria vast te leggen waaraan herwonnen stikstofmeststoffen, geheel of gedeeltelijk afkomstig uit dierlijke mest, moeten voldoen om ze als kunststofmest te kunnen toepassen. In september 2020 bracht men het (Engelstalig) rapport uit.
Op basis van enkele criteria zouden volgende herwonnen meststoffen het statuut 'RENURE' kunnen krijgen en via enkele voorwaardes bovenop de Nitraatrichtlijn gebruikt mogen worden:
- ammoniumzouten (-sulfaat en -nitraat) uit ammoniakstripping
- mineralenconcentraat uit membraanfiltratie
- struviet uit fosforprecipitatie
MEER INFO
RENURE-criteria
Herwonnen stikstofmeststoffen die bovenop de stikstofnorm mogen worden toegepast, zullen de term “RENURE” krijgen, naar gerecupereerde stikstof (N) uit mest (REcovered Nitrogen from manURE). Om als RENURE te kunnen classificeren, zullen de meststoffen aan bepaalde criteria moeten voldoen. Uit het huidige voorstel van de Europese Commissie worden volgende criteria aangehaald:
- Met een stabiele kwaliteit moet de verhouding van minerale N op het totale N-gehalte groter of gelijk zijn aan 90 % of de verhouding van totale organische koolstof op het totale N-gehalte is kleiner of gelijk aan 3, met een correctie voor N afkomstig van geconcentreerde N-materialen niet afkomstig van mest. Bovendien wordt er minstens 3% N op droge stofbasis verwacht.
- Volgende grenswaarden mogen niet worden overschreden:
- Cu: 300 mg kg-1 droge stof
- Zn: 800 mg kg-1 droge stof
- Er wordt rekening gehouden met volgende limieten voor pathogenen:
- Geen aanwezigheid van Salmonella spp. in 25 g of 25 ml
- Maximum 1000 CFU (colony forming units) E. coli of Enterococcaceae in 1 g of 1 ml
- Gepaste management van de meststoffen, zoals:
- Het tijdstip en de dosering worden afgestemd op de NPK-behoeften van de planten.
- NH3-emissies tijdens het op- of aanbrengen op het veld moeten vermeden worden en tot een minimum beperkt zijn (door injectie, onmiddellijke incorporatie van aan de oppervlakte gebracht materiaal of gelijkwaardige maatregelen).
- Emissies in de lucht ten gevolge van opslag dienen voorkomen en tot een minimum beperkt te worden door passende opslagvoorwaarden.
- ...
Ammoniumzouten, mineralenconcentraat en struviet die hieraan voldoen, zouden bovenop de dierlijke mestnorm toegepast mogen worden, begrensd tot 100 kg N/ha per jaar.
Als andere mest
Enkel herwonnen meststoffen afkomstig uit installaties die geen dierlijke mest gebruiken, worden als 'andere mest' beschouwd:
- digestaat (ruw, dunne fractie of dikke fractie) uit een vergister die enkel plantaardig materiaal vergist
- meststoffen afkomstig uit de verdere bewerking van plantaardig digestaat
- spuiwater van biologische luchtwassers, waarvoor geen grondstofverklaring nodig is, maar bij afzet op grond van derden wel een mestafzetdocument, FOD-ontheffing en één analyse per jaar incl. de parameters stikstof en fosfaat.
MEER INFO
Meer info?
Deze pagina kadert binnen het demoproject Boost pocketvergisting en nabewerking. Dit project wordt gefinancierd met PDPO III-middelen. Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.