Wat is de ervaring met het gebruik van herwonnen meststoffen in het veld?
Herwonnen meststoffen?
Herwonnen meststoffen, al dan niet afkomstig uit mest, ondergingen een behandeling waardoor hun bemestingswaarde stijgt. Als dergelijke producten hun ingang willen vinden, is het belangrijk dat ze een hoge agronomische én milieukundige efficiëntie hebben. Via heel wat diverse veldproeven heeft Inagro reeds heel wat expertise opgebouwd op dat vlak.
Veldproeven
Op vandaag blijft Inagro inzetten op onderzoek naar het gebruik van herwonnen meststoffen als kunstmestvervanger. In 2019 legden we bv. een meerjarige veldproef aan waar we diverse herwonnen meststoffen (varkensurine, digestaat, dunne fractie digestaat, ammoniumsulfaat en ammoniumnitraat) testten op hun agronomische en milieukundige efficiëntie bij verschillende teelten (maïs, spinazie en vroege aardappelen). We vergeleken deze meststoffen met varkensdrijfmest en minerale kunstmest.
In het Nitroman-project onderzochten vier praktijkcentra (PSKW, Hooibeekhoeve, PVL Bocholt en Proefboerderij Rusthoeve) ook verschillende herwonnen meststoffen in heel wat verschillende teelten en bodems. En in de Operationele Groep RENURE deden we nog praktijkervaring op met ammoniumnitraat in volleveldproeven.
Algemene principes
We legden de grootste focus op de herwonnen meststoffen die als kunstmestvervanger (RENURE) toegepast zouden kunnen worden: ammoniumzouten en mineralenconcentraat. Hierbij delen we onze algemene bevindingen:
- Er dient rekening gehouden te worden met de 4 J’s (juiste meststof, dosis, tijdstip en techniek). Ammoniumsulfaat brengt een zwavelgift, in tegenstelling tot ammoniumnitraat of mineralenconcentraat. Hiermee dient rekening gehouden te worden in zowel de dosisberekening (max. 1000-1250 liter/ha), als de gewassen waarbij zwavel een voordeel kan bieden. Na gebruik van ammoniumsulfaat zijn geen bijkomende zwavelmeststoffen meer nodig.
Afhankelijk van het gewas kan ook het tijdstip van toediening (bij zaai of als bijbemesting) een groot effect hebben. Door het lagere stikstofgehalte zijn grotere hoeveelheden nodig dan bij kunstmest. Daarnaast bevat synthetische kunstmest vaak nitraat (NO3-), terwijl ammoniumzouten en mineralenconcentraat standaard ammonium (NH4+) bevatten. Nitraat is snel opneembaar, maar spoelt ook snel uit. Ammonium werkt iets trager. Het moet door micro-organismen eerst omgezet worden tot nitraat. Door de positieve lading van ammonium vindt er weinig uitspoeling plaats.
Bij toediening van ammonium kan er wel ammoniakvervluchtiging optreden, dus het is belangrijk om dit op een emissiearme manier te doen. Door de juiste techniek te gebruiken en eventueel dichter bij de plant te bemesten, kan het bemestingsadvies en nitraatresidu verlagen, zonder te moeten inboeten op de opbrengst. - Het mengen van ammoniumzouten met mineralenconcentraat of kunstmest kan tegemoetkomen aan de vraag van de landbouwer naar een product met een hogere stikstofinhoud. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met de huidige wetgeving en de gevolgen die dit zou kunnen hebben op de meststatus van het mengsel.
- Vloeibare meststoffen hebben naar opneembaarheid ook een voordeel t.o.v. korrelvormige meststoffen in periodes van langere droogte.
- Wees op de hoogte van en hou rekening met de pH van het product.
Ammoniumzouten
Ammoniumsulfaat mengen met drijfmest wordt sterk afgeraden. Het risico op vorming van waterstofsulfide (H2S) bestaat. Dit mestgas kan dodelijk zijn.
Mineralenconcentraat
Het lage stikstofgehalte van het mineralenconcentraat zorgt ervoor dat, afhankelijk van de benodigde stikstofdosis, niet meteen het benodigde volume toegepast kan worden, maar er meerdere werkgangen over het veld nodig zijn, wat in principe vermeden moet worden in kader van bodemverdichting. Daarom is mineralenconcentraat veeleer geschikt als bijbemesting. In periodes van droogte kan deze meststof ook dienen voor fertigatie, rekening houdende met de zuiverheid van het product omwille van mogelijke verstoppingen.
Teeltspecifieke suggesties
Daarnaast leerden we uit de vele veldproeven in verschillende teelten heel wat teeltspecifieke aandachtspunten. Onderstaande afbeelding vat de voornaamste samen:
Mais
In mais merken we dat extreme weersomstandigheden voor wisselende resultaten zorgen. Bij PVL Bocholt gaven de herwonnen meststoffen even goede resultaten als traditionele kunstmest. Bij Hooibeekhoeve waren er gelijke, maar soms ook iets lagere opbrengsten. Er waren echter nooit betekenisvolle hogere nitraatresidu’s dan bij kunstmest. Uit de proeven bij Hooibeekhoeve met de verschillende bemestingstijdstippen (bij zaai of in bijbemesting) blijkt wel dat, zowel voor de kunstmest als de herwonnen meststoffen, bemesting bij zaai betere resultaten geeft, zowel in opbrengst als in nitraatresidu.
Gras
Bij toepassing van herwonnen meststoffen bij elke snede van gras door Hooibeekhoeve ligt de opbrengst toch beduidend lager dan wanneer er KAS naast drijfmest wordt toegepast. Naar nitraatresidu’s lijken de resultaten sterk weersgebonden.
Bij de voederwaardeopbrengst, gebaseerd op de gemiddelde prijzen uit 2020-2022, zorgt KAS nog steeds voor de significante, hoogste opbrengst, uitgezonderd mineralenconcentraat die KAS evenaart. De minopbrengst die de herwonnen meststoffen met zich meebrengen zijn soms lager dan de kost van KAS. Om enigszins aantrekkelijk te zijn, moet de kostprijs van de herwonnen meststoffen dus aanzienlijk lager liggen dan KAS.
Ammoniumzouten
In gras zouden ammoniumzouten mogelijks beter passen als eerste gift voor de eerste snede bij gefractioneerde bemesting, dan over alle snedes te gaan toepassen.
Bij gebruik van ammoniumsulfaat kan een teveel aan zwavel de koper- en seleniumbenutting door de plant afremmen en negatieve gevolgen hebben op de veestapel. Hou je hierbij dus aan de maximumbemesting van 1000 à 1250 L/ha en gebruik daarna geen zwavelhoudende meststof meer.
Aardappelen
In aardappelen kan er geconcludeerd worden dat de opbrengsten vergelijkbaar zijn met de praktijkbemestingen en er ook geen betekenisvolle verschillen zijn in het geval van de nitraatresidu’s.
Mineralenconcentraat
Het lage stikstofgehalte van het mineralenconcentraat zorgt ervoor dat niet meteen het benodigde volume toegepast kan worden, maar er meerdere malen over het veld gereden moet worden, wat in principe vermeden moet worden in kader van bodemverdichting.
Wintertarwe
Met de resultaten in de wintertarwe kunnen weinig lange termijn conclusies genomen worden. De opbrengsten bij de verschillende herwonnen meststoffen zijn vergelijkbaar met zowel de kunstmest als de praktijkopbrengsten en ook in kwaliteit zijn er geen verschillen van betekenis aangetroffen.
Groenten
De vloeibare meststoffen zijn volgens PSKW door hun lage stikstofinhoud zeer geschikt als bijbemesting die vaak wordt gehanteerd in de groenteteelt. Bij een bijbemesting dienen vaak lagere dosissen N toegediend te worden, wat met hoger geconcentreerde kunstmest in de praktijk vaak moeilijker haalbaar is vanwege de lage toe te dienen volumes. Voor deze lagere hoeveelheden stikstof zijn de vloeibare herwonnen meststoffen een perfect alternatief.
Bij rijbemesting met vloeibare meststoffen is door de exacte plaatsing een meer gerichte en daardoor effectievere bemesting mogelijk. Hierdoor kan met lagere dosissen worden gewerkt zonder dat hierbij de opbrengst in het gedrang komt.
Ammoniumzouten
In de onderzochte groenteteelten geven ammoniumzouten gemiddeld genomen even goede of betere opbrengsten en/of kwaliteit als kunstmest en kunnen dus als volwaardig alternatief worden beschouwd. Afhankelijk van het gewas en de weersomstandigheden kunnen er wat verschillen zijn.
Bij onvolledige benutting van de stikstofvoorraad in de bodem geven de nitraatmeststoffen de hoogste nitraatresidu’s. Het toevoegen van een nitrificatieremmer zorgt ervoor dat het ammonium gestabiliseerd wordt, waardoor de nitraatresidu’s en het risico tot uitspoeling verminderen. Het toedienen van een nitrificatieremmer kan nuttig zijn om het ammonium te stabiliseren en de omzetting tot nitraat te vertragen, zeker in het geval van ammoniumnitraat waar 50% van de N al als nitraat aanwezig is.
Mineralenconcentraat
Vanwege de soms vroege bemesting en de lage stikstofinhoud is de dosering van het mineralenconcentraat vaak te hoog om te gebruiken in de groenteteelt.
Bemestingstechniek
Een belangrijk aandachtspunt is de toepassing door middel van de juiste bemestingsmachines. De landbouwer of loonwerker moet over de juiste machines beschikken, aangezien ammoniumrijke meststoffen emissiearm moeten worden toegepast of meteen moeten ingewerkt worden. Bij voorkeur werken de machines met een peristaltische of slangenpomp, waarbij de meststofoplossing niet in contact komt met pomponderdelen en een correcte dosering mogelijk is.
De vloeibare meststoffen kunnen ook maximaal benut worden wanneer ze worden geïnjecteerd naast de plantenrij. Bij rijbemesting met vloeibare meststoffen is door de exacte plaatsing een meer gerichte en daardoor effectievere bemesting mogelijk. Hierdoor kan in principe met iets lagere dosissen worden gewerkt zonder dat de opbrengst in het gedrang komt.
Ammoniumnitraat werd ook in de rij toegepast tijdens het zaaien van mais. Door de beperkte inhoud van de bemestingstank op de zaaimachine moet hier rekening gehouden worden met een minimale stikstofinhoud van de meststof. Ammoniumnitraat met voldoende hoge N-concentratie zou net moeten lukken.
Tijdens toepassing met een aangepaste rijenfrees in aardappelen liep er iets mis met de druk, waardoor in één strook niet de correcte hoeveelheid werd toegediend. Het zou kunnen dat de verschillende dichtheid hier iets mee te maken had. Eens aangepast, was er in de overige stroken geen enkel probleem meer.
Verplichte emissiearme toediening bij latere giften zou wel voor problemen kunnen zorgen afhankelijk van de teelt, wanneer het product ingewerkt dient te worden wanneer het gewas er al staat. Bijbemesting via spuitboom kan dan voor een suboptimale oplossing zorgen. In wintertarwe zorgde dit niet voor negatieve effecten. Let wel op voor het verstoppen van de sproeidoppen bij meststoffen die nog organische stof bevatten, zoals mineralenconcentraat.
Toepassing in mais vóór zaai d.m.v. sproeien verliep vlot. Hier moest wel rekening gehouden worden met een benodigd minimumdebiet. Ammoniumzouten moeten daarom aangelengd worden met water. Aangezien de dichtheden anders zijn, moet je opletten dat het ammoniumzout en het water niet in aparte lagen komen te liggen en het voldoende gemengd blijft. Na het sproeien wordt de meststof meteen ingewerkt om vervluchtiging te minimaliseren.