Welke alternatieve reststromen kan ik vergisten?
- Melkveesector
In de melkveesector is pocketvergisting reeds het meest ingeburgerd. Er zijn in Vlaanderen een 60-tal vergisters op runderdrijfmest. Vanaf een 80-tal melkkoeien kan vergisting op jouw bedrijf rendabel worden. Dit aantal staat echter niet in steen gebeiteld, maar is onder meer afhankelijk van het staltype en het voeder.
- Varkenssector
Verscheidene vergistingstesten (zowel op labo- als op pilootschaal) toonden reeds de haalbaarheid aan om varkensmest te vergisten. Een eenduidige oplossing om varkensmest stabiel te vergisten kwam er echter nog niet. Nochtans bewijzen de operationele installatie op varkensbedrijf Akivar en de installatie op Inagro dat het kan. De aanvoer van verse mest en dus een aangepast stalsysteem is hierbij cruciaal.
- Groentesector
Groenteresten vergisten heeft een enorm potentieel. Met een aantal voorbehandelingsstappen kunnen deze stromen goed vergist worden, waardoor groene energie geproduceerd wordt en tegelijk milieuproblemen, zoals uitloging van nutriënten en geuroverlast, gereduceerd kunnen worden. De grootste uitdaging situeert zich op logistiek gebied. Het is dan ook noodzakelijk je voldoende te informeren over alle bijkomende kosten gerelateerd aan vergisting van groenteresten.
- Pluimveesector
Pluimveemest is zeer droog in vergelijking met varkens- of koeiendrijfmest. Het kleinschalig vergisten van (enkel) dergelijke mest zal niet via de traditionele manier met CSTR-reactor lukken, aangezien dit dient voor natte vergisting tot een droge stofgehalte van 20%. Bij droge vergisting zal er eerder met een plug flow reactor worden gewerkt, of door vloeibaar digestaat terug te gaan inmengen. Hiermee hebben we echter geen ervaring.
- Paardensector
Ook in de paardensector, of bij stalmest in het algemeen, ligt het droge stofgehalte te hoog om met natte vergisting te werken. Ook hier is een aangepast vergistingssysteem dus aangewezen. Daarnaast is het binnen deze sector moeilijk om voldoende mest te hebben om kleinschalige vergisters jaarrond draaiende te houden. Dit beïnvloedt immers de rendabiliteit van de installatie. Onze expertise met droge vergisting voor paardenmest is zeer beperkt.
- Grasmaaisel
Gras is ruim voorradig en heeft een goed biogaspotentieel. Om vergisting technisch haalbaar en rendabel te maken zijn er echter nog een aantal uitdagingen die moeten worden aangepakt. Een goede organisatie van de grasketen is hierin cruciaal.
Grasvergisting
Hoeveel maaisel is er beschikbaar en waar gaat het naartoe ?
Grasmaaisel is een biomassastroom die vrijkomt bij maaien. Het type maaisel is afhankelijk van de herkomst van het gras. Deze pagina focust op het bermmaaisel dat vrijkomt bij het beheren van de bermen. Jaarlijks komt er in Vlaanderen zo’n 72.000 ton DS bermmaaisel vrij via het Agentschap Wegen en Verkeer, de gemeenten, de Vlaamse Waterweg en Infrabel (VITO, 2022). Het maaisel mag niet blijven liggen (Bermdecreet) en wordt dus afgevoerd. Een deel gaat naar compostering, een deel naar afvalverbranding, een klein deel naar vergisting. Het bermgras komt in pieken vrij omdat meestal slechts 2 à 3 keer per jaar gemaaid wordt.
Daarnaast komt nog zo’n 18.000 ton DS natuurgras (ANB, Natuurpunt en andere) en 12.000 ton DS ander gras (luchthavens, havens, erosiestroken en golfterreinen) vrij per jaar.
Mogelijkheden en uitdagingen van grasvergisting
- Het biogaspotentieel van gras varieert tussen de 30 Nm³/ton en 300 Nm³/ton. Ligninegehalte, maaimoment, graskwaliteit, … hebben invloed op de vergistbaarheid van het grasmaaisel. Het bermgras uit het Grassification-project had een biogaspotentieel van 110 Nm³/ton. Uitdagend hierbij is dat het biogaspotentientieel het hoogst is als het binnen de 48 uur vergist wordt. Inkuilen lijkt dus noodzakelijk maar brengt een kost met zich mee.
- Verschillende soorten vergisting kunnen gras in bepaalde hoeveelheden verwerken. Natte vergisting is technisch haalbaar in beperkte hoeveelheden, indien de grasvezels klein genoeg zijn zodat de mechanische onderdelen van de vergister niet worden geblokkeerd. Natte vergisting van bermgras brengt ook wat operationele uitdagingen met zich mee:
- gras is moeilijk verpompbaar (DS gehalte van <20-40%);
- neiging tot drijflagen;
- aanwezigheid van zand, grond, stenen; zwerfvuil (PET-flesjes, blikjes, verpakking, …).
- Extra voorbehandeling zou dit probleem grotendeels kunnen oplossen, maar dit heeft een grote kost. Dit is minder het geval bij droge vergisting, wat het interessant maakt.
- Co-vergisting met mest is technisch haalbaar en interessant. Dit werd getest op Inagro in het project Grassification. Valorisatie van het digestaat is echter een uitdaging, omdat je dan moet voldoen aan afvalwetgeving en mestdecreet. Monovergisting werd binnen het Grassification-project ook getest bij de firma Vanheede. Technisch was dit mogelijk (indien recirculatie van het percolaat), maar financieel nog niet.
- Bermmaaisel wordt aanzien als afvalstroom. Om te garanderen dat plantpathogenen en onkruidzaden afgedood worden, is een nabehandeling van het digestaat vereist. De exacte voorwaarden hiervoor zijn terug te vinden op de website van OVAM. Het digestaat uitrijden op het land is alleen mogelijk na het verkrijgen van een grondstoffenstatuut.
- Door de verplichte nabehandeling is het economisch nog niet zo interessant om bermmaaisel te vergisten in co-vergisting (natte vergisting). De kost voor nabehandeling is ongeveer 60 % van de totale vergistingskost. Droge vergisting is interessanter op techno-economisch vlak.