Wroeten in de kennis van 10 jaar varkensacademie - Deel 9: Dekmanagement
In 2017 ging het in de Varkensacademie over dekmanagement waarin een optimaal inseminatiemoment als basis werd aanzien in een succesvolle zeugenhouderij. In dit nieuwsbericht gaan we dieper in op de ideale conditie van zeugen, de inseminatiemomenten en de inseminatieprocedure.
Ideale conditie
Gelten:
Het lichtschema in de quarantainestal is vergelijkbaar met dat van de dekstal: een dag/nacht ritme en 100 lux lichtsterkte. Ook voor gelten is het contact met een zoekbeer nodig. Bij de dagelijkse rondgang wordt er gelet op bronstverschijnselen. Een gelt wordt het best geïnsemineerd bij de tweede of derde bronst. De ideale leeftijd is dan 240 à 260 dagen en een minimumgewicht van 160 kg.
Zeugen:
Gespeende zeugen moeten de juiste conditie hebben. Ideaal is een bodyconditiescore van 3 à 4 bij werpen en 3 bij spenen, met maximaal 4 mm verlies aan spekdikte en maximaal 10 à 15% gewichtsverlies tussen werpen en spenen. Dit is belangrijk voor de volgende toom.
Donderdag: speendag
In dit nieuwsbericht gaan we uit van donderdag als speendag.
- Speen bij voorkeur in de voormiddag zodat de gespeende zeugen nog daglicht en positieve stressoren kunnen ervaren. Dit zal de bronst helpen stimuleren.
- De zeugen beperken van voeder en water zijn negatieve stressfactoren en worden beter vermeden.
Vrijdag, zaterdag: bronststimulatie
Vanaf vrijdag en zaterdag begint de bronststimulatie.
- Één dag flushen met bronstvoeder of drachtvoeder met een bronst supplement bevordert de bronst en de eicelkwaliteit. Dit komt neer op een voedergift van 3 à 4 kg (gespreid over 2 voederbeurten) op voorwaarde dat de zeug deze hoeveelheid aankan. Indien niet, dan moet het restvoeder uit de bakken gehaald worden en de voedergift verlaagd worden.
- Twee keer per dag beercontact met een actieve beer is een belangrijke bronststimulatie. Zeugen moeten de beer kunnen zien, horen en ruiken. De beer wordt per groep van 5 à 7 zeugen ingezet. Het is belangrijk om de reactie van de zeugen op de beer in de gaten te houden. De reacties die je moet zien zijn rechte oren, stareflex, een gezwollen vulva en vaginaal slijm. Bij tegenvallende resultaten, moet de bronstherkenning worden bijgestuurd. Andere kenmerken van bronst zijn minder eetlust, grommen, bijten op de stangen en een op en neergaande staart.
Zondag: gerichtere bronstcontrole
Vanaf zondag wordt de bronst ook gestimuleerd, maar de controle op bronst wordt gerichter:
- Bij interesse voor de beer wordt bijvoorbeeld een stip genoteerd.
- Bij duidelijke bronst wordt de datum genoteerd.
Een zeug die op zondagavond als bronstig wordt opgemerkt, wordt een eerste keer geïnsemineerd op maandagnamiddag om 17u.
Maandag, dinsdag, woensdag: insemineren
Op maandag- en dinsdagvoormiddag voor 11 uur wordt de bronstcontrole uitgevoerd. Vanaf maandagnamiddag om 17 uur worden de zeugen die zondag of maandagvoormiddag bronstig werden gezien voor de eerste keer geïnsemineerd. Het inseminatiemoment moet zo gekozen worden dat de eicellen en de zaadcellen vruchtbaar zijn. Zaadcellen hebben een levensduur van 24 uur, eicellen slechts 6 à 8 uur. Je insemineert dus best rond de ovulatie of maximum 24 uur daarvoor.
Zeugen die pas maandagnamiddag bronstig worden gezien, mogen meteen geïnsemineerd worden. Deze zeugen merk je best herkenbaar zodat de procedure geëvalueerd kan worden.
Dinsdagnamiddag worden de zeugen die:
- zondagavond en maandag bronstig worden gezien voor een tweede keer geïnsemineerd.
- zeugen die op dinsdag bronstig zijn worden meteen geïnsemineerd.
Woensdagvoormiddag worden de zeugen die
- dinsdag bronstig werden een tweede keer geïnsemineerd. Indien de zeugen die al 2 keer geïnsemineerd werden, nog bronstsymptomen vertonen kunnen deze nog een derde keer geïnsemineerd worden. Ook deze praktijk moet op basis van drachtresultaten geëvalueerd worden.
- Zeugen die op woensdag bronstig zijn, worden op woensdagavond geïnsemineerd.
Donderdag en vrijdag hanteer je dezelfde werking als woensdag.
Inseminatieprocedure
Een goede inseminatieprocedure is belangrijk binnen je dekmanagement:
- Beer voor de zeug brengen
- Sta-reflex checken
- Mest wegnemen en vulva reinigen met droog wegwerp papier (1 per zeug)
- Glijmiddel (paraffine) aanbrengen op pipet, zonder de opening dicht te smeren
- Sperma voorzichtig verdelen door dosis even te keren
- Pipet diep genoeg aanbrengen in een opwaartse beweging (45°)
- Dosis ophangen met behulp van een haak/ketting of iets dergelijks
- Sperma laten vloeien zonder te knijpen
- Na inseminatie eventueel de pipet buigen om de uitvloei te beperken en een aantal minuten laten zitten
- Pipet rustig en naar boven gericht verwijderen om uitvloei te beperken
Na het insemineren
Zeugen worden het best niet verplaatst tussen de 40 uren en 4 weken na inseminatie. Dit zou de kans op verwerpingen kunnen verhogen.
Evalueer ook steeds je dekmanagement op basis van de drachtresultaten. Zijn de drachtresultaten niet optimaal, herzie dan je management en evalueer het opnieuw.
Vragen of meer info?
Bron: Optimaal inseminatiemoment: Basis voor succesvolle zeugenhouderij van Chantal Deknudt + dekmanagment: de motor van je bedrijf van Suzy van Gansebeke en Sarah Desmet.