Wroeten in de kennis van 10 jaar varkensacademie - Deel 7: eigen aanfok
In 10 jaar Varkensacademie gaven collega’s An Cools en Nathalie Nollet een uiteenzetting over eigen aanfok. In dit nieuwsbericht zetten we alle kennis kort op een rijtje en gaan we in op de selectie van gelten, welke omgevingsfactoren belangrijk zijn om rekening mee te houden en welke uitdagingen zicht stellen bij eigen aanfok.
Waarop gelten selecteren?
Gelten zijn nodig om de zeugenstapel jong te houden en de productie te verhogen. Voor een goede balans dient men te streven naar een vervangingspercentage van 45% (20% gelten per groep en 50% zeugen tussen 1e en 3e worps). Een zeug gaat het liefst 6 worpen mee, waarbij de maximale productie wordt bekomen tussen worp 3 en 5.
Om voldoende genetische vooruitgang te maken, is het noodzakelijk bij eigen aanfok om te zorgen voor heterosis effect. Zuivere lijnszeugen moeten dan snel vervangen worden voor een snellere genetische vooruitgang.
Gelten worden geselecteerd op:
- geboortegewicht (min 1kg)
- uniformiteit
- erfelijke gebreken
- minimum 14 goed geplaatste evenwijdige functionele spenen
- sterk beenwerk, goed geplaatste klauwen, correcte beenstand, manier van lopen, rechte rug
- goede voederopname
- een goed ontwikkelde vulva
- goed gedrag, goed gedrag in de kraamstal
-
vruchtbaarheid, conditie, gezondheid
Tijdens de selectie moet er ook aandacht zijn voor het aantal levend geboren biggen, de vitaliteit, de groei en de moedereigenschappen. Neem ook steeds de waarden van de eindbeer mee onder de loep.
Met welke omgevingsvoorwaarden dien ik rekening te houden?
1. Huisvesting
- De uitgekozen gelten moeten apart gehuisvest worden. Ze hebben namelijk andere behoeftes dan vleesvarkens. Ideaal wordt hiermee gestart vanaf de biggenafdeling. De quarantainestal staat volledig apart (zowel boven als ondergronds).
- Houd de gelten per leeftijd samen, voorzie ze steeds van vers voeder en drinkwater. De temperatuur in de stal varieert van 15 à 20°C.
- De vloer moet droog en stroef zijn om uitglijden te voorkomen, de klauwen moeten gelijkmatig slijten en mogen niet beschadigd worden. Voorzie minimum 40% dichte en geen bolle vloer. De roosters hebben een aangepaste spleetbreedte en de spleten hebben geen ruwe randen.
- Voor de klauwstand is het beter om geen kunststof roosters meer te gebruiken vanaf 18kg. Kunststof zorgt namelijk voor een minder goede afslijting van de klauwen.
- Maak groepjes van 6 à 10 zeugen en geef ze voldoende ruimte. Meer ruimte zorgt voor een betere en sterkere ontwikkeling van het beenwerk en de spieren. Kleine groepjes zorgen voor een makkelijke controle, een ideale bronststimulatie en voldoende sociale ontwikkeling. Zorg ook voor voldoende licht, dit zorgt voor de aanmaak van vitamine D3 en helpt pootproblemen te voorkomen. Op latere leeftijd is dit ook noodzakelijk voor bronststimulatie.
- Eigen gelten moeten ook kunnen adapteren aan de bedrijfsflora van de bestaande zeugen. Ze dienen tijdig en correct gevaccineerd en ontwormd te worden.
2. Voeder
Een aangepast voeder met voldoende vitamines en mineralen (Ca/P) zorgt voor de ontwikkeling van het beenwerk en voortplantingsstelsel.
De groei van de jonge zeug moet gecontroleerd gebeuren. Een te snelle groei zorgt dat de zeug te vet is bij inseminatie. Er wordt meestal ad lib gevoederd tot 120kg met een aangepast voeder. Daarna worden zeugen beperkt in voeropname en streven we naar minimum 160 – 170 kg bij de inseminatie. Weeg de gelten dus regelmatig.
Gelten zijn ook na de inseminatie nog volop in de groei. Ze hebben een hogere eiwitbehoefte dan meerdere worpszeugen.
3. Inseminatie
Minstens 14 dagen voor het insemineren is het noodzakelijk om de zeugen te laten wennen aan de bestaande zeugenstapel. De gewenning aan een andere omgeving met oudere (dominante) zeugen is noodzakelijk voor goede drachtresultaten.
Een gelt is bij de eerste inseminatie minimum 230 à 250 dagen oud en weegt minimum 160 - 170kg. Een optimale spekdikte ligt gemiddeld tussen de 13 en 15 mm. Wacht met insemineren tot de 2de / 3de bronst. Dit zorgt voor meer levend geboren biggen. De richtwaarden zijn afhankelijk van de genetica.
Belemmer zeker niet de groei tijdens de inseminatie. Te beperkt voederen tijdens de opfok en eerste dracht kan zonder voor een minder ontwikkeling van het uierweefsel en aldus een verminderde langleefbaarheid van de gelt.
Uitdagingen
Het is duidelijk dat eigen aanfok uitdagingen met zich meebrengt. Houd bij eigen aanfok steeds rekening met:
- het plaatsverlies tov vleesvarkens
- verlies van restproducten (beren en uitgeselecteerde zeugen)
- meerkosten van opfokvoeder
- medische kosten
- de kosten van een licentie
Meer info?
Varkensacademie 2019: An Cools en Nathalie Nollet: Eigen aanfok van zeugen: iets voor jou? Valkuilen en voordelen – een overzicht.