Michiel en Edward Vercruysse van Goed Te Schellebrouck staan voor duurzame groenteteelt
“We vullen elkaar goed aan: 1+1=3”
In de jaren negentig schakelde Ignace Vercruysse van Goed Te Schellebrouck in Kortrijk over van gewone akkerbouw naar groenteteelt. Toen zijn zonen Michiel en Edward in 2017 het landbouwbedrijf overnamen zetten ze die lijn door en gingen ze nog een stapje verder. Er kwamen nog meer en intensievere groenteteelten en nog meer aandacht voor duurzaamheid.
Op Goed Te Schellebrouck in de Morinnestraat, op een boogscheut van Langemunte in Kortrijk, telen Michiel (31) en Edward Vercruysse (29) akkerbouwmatige groenten en industriegroenten. Daarnaast hebben ze ook een honderdtal standplaatsen voor mestvee. Al eeuwenlang wordt op deze locatie aan landbouw gedaan. “Voor zover dat we weten, zijn we al de zevende generatie landbouwers op deze locatie”, vertelt Edward. “Er zitten gebouwen tussen van 400 jaar oud. Dat er hier effectief een boerderij is, is al langer dan 400 jaar.”
Twaalf teelten in één boerderij
In 2017 namen de twee broers de boerderij over van hun vader Ignace, die altijd samen met hun moeder Annie Vanwynsberghe geboerd heeft. “Heel vroeger was er hier enkel akkerbouw en vleesvee om af te mesten”, vertelt Michiel. “In de jaren negentig heeft onze vader groenten beginnen zetten. Eerst grove groenten zoals erwten, bonen en spinazie. Later kwam er knolselder bij en ondertussen ook wortels, ajuinen, koolrabbi, courgetten, rabarber… Deze laatste drie zijn de meer arbeidsintensieve teelten. In totaal hebben we nu twaalf verschillende teelten."
De akkerbouwteelten zijn aardappelen, suikerbieten, voederbieten, maïs en tarwe, en daarnaast struikbonen, knolselder, wortelen, courgetten, koolrabbi, rabarber en soms spinazie, maar als tussenteelt. "Het is ook een vorm van risicospreiding. Er gaat nooit van alle teelten een slechte opbrengst zijn in hetzelfde jaar. Het is nooit een heel jaar aan een stuk slecht weer. Als een teelt slecht is, hebben we ook altijd een teelt die supergoed is", stelt Michiel.
Niet over één nacht ijs
Voor de keuze van de teelten gaan Michiel en Edward niet over één nacht ijs. “Dat is afhankelijk van het perceel, maar ook of het past in ons werk en voor de vruchtafwisseling”, aldus Edward. “We zetten bijvoorbeeld geen prei omdat dat voor ons niet in ons werk zou passen. Als we kiezen voor prei moet je ook investeren in een speciale oogstmachine, terwijl we onze oogstmachines nu geschikt zijn voor verschillende teelten. We proberen het ganse jaar door voldoende werk te hebben, zodat we geen dode momenten hebben. Een traditioneel akkerbouwbedrijf heeft het in het voorjaar druk om bieten en maïs te zaaien, gedurende de winter is er praktisch geen werk op zo’n bedrijf."
Vader Vercruysse heeft daarom in 2000 gekozen om knolselder te planten. Dat gebeurt na het planten van de aardappelen en het zaaien van de bieten, groeit de ganse zomer, wordt ook gerooid na het oogsten van de aardappelen en de bieten. Tijdens de winter worden ze dan wasklaar gemaakt om aan te leveren aan de fabrieken. "Zo hebben we een goeie invulling in de winter. Aanvullend hebben we wortelen en rabarber, die laatste wordt geoogst na het oogsten van de knolselder. Courgetten oogsten we dan weer in juli en augustus en zo is ons jaar mooi gevuld", vertelt Edward.
Optimale groeiomstandigheden
Groenten telen vergt heel wat kennis en ervaring. Het begint al voor er ook maar één zaadje geplant is. “De bedoeling is dat de teelt zo optimaal mogelijke groeiomstandigheden krijgt. Dat is afhankelijk van de bemesting en van de grondsoort, maar ook van de manier waarop je de grond voorbereidt voor dat je zaait. Als je het zaaiklaar legt zonder de schade van het jaar voordien te herstellen, ga je zien dat de opbrengst niet optimaal is", gaat Edward verder.
“Al onze tractoren hebben lagedrukbanden om bodemverdichting tegen te gaan.”
“Al onze tractoren hebben lagedrukbanden om bodemverdichting tegen te gaan”, pikt Michiel in. “Als je met een smalle harde band rijdt, dan ga je diep de grond verdichten. De rooiomstandigheden kunnen we wel niet altijd kiezen”, gaat Michiel verder. “Als het nat is in het voorjaar en we moeten onze aardappelen of wortelen van het land halen, dan is de bodem wel verdicht, zelfs met die lagedrukbanden. Gedurende de winter ligt dat dan te rusten en in het voorjaar moeten we die schade nog herstellen.”
“We hebben ook twee diepgronders om echt structuurschade te herstellen”, vervolgt Michiel. “We ploegen maar 25 cm diep, vroeger 30. En dan gaat de diepgronder er nog door om de grond te bewerken. Het voordeel daarvan is dat het humusgehalte van de bovenste laag niet te veel zakt. Hoe hoger het humusgehalte, hoe beter de structuur van je bouwlaag. In humusrijke grond zal het kleine plantje dat net gekiemd is beter groeien.”
Innovatiever en duurzamer dan gemiddeld
Edward en Michiel nemen ook elk jaar stalen van de bodem om te zien wat de reserves zijn in de bodem. Afhankelijk van de teelt wordt er advies gegeven over de optimale bemesting. "We deden dat trouwens al nog voor het verplicht werd.” En dat typeert de broers (en daarvoor hun vader). Niet alleen zijn ze vaak de wetgeving voor, ze gaan ook effectief met die analyses aan de slag en stemmen er hun praktijk op af. Zo zijn ze innovatiever en duurzamer dan het gemiddelde bedrijf uit de sector.
“Als ze nieuwe fytoproducten willen uitproberen is het ook in ons voordeel dat ze proefvelden aanleggen in onze streek, met onze weersomstandigheden en in onze grondsoort. We kunnen daar zelf uit leren als bepaalde producten beter werken dan andere”, zegt Edward. “En ook: als ze proeven doen, dan krijgen we ook informatie over de rassen die ze testen bij ons. Als die er goed uitkomen, dan kunnen wij ze het jaar nadien zetten”, vult Michiel aan.
Meer dan tien jaar geleden experimenteerden ze al als een van de eersten met de fytobak, een betonnen kuip opgevuld met een substraatmengsel met micro-organismen, die zorgen voor de afbraak van gewasbeschermingsmiddelen. “Het water voor het reinigen van onze sproeimachine is gecontamineerd door de fytoproducten. Vroeger werd dat water gewoon in de afvoer geloosd, maar nu wordt het opgevangen in een citerne en dagelijks wordt er een 50-tal liter van dat water verneveld over die fytobak. De organismen in het organisch materiaal gaan die fytoproducten verder afbreken. Voor ons is dat wel een goede investering. Doordat we zo veel verschillende teelten hebben, moeten we vaak de sproeimachine schoonmaken. Nu wordt dat water opgevangen en milieuvriendelijk verwerkt.”
Milieu- en energievriendelijk
Het woord is gevallen: milieuvriendelijk. Net als veel landbouwers spannen Michiel en Edward zich in om zorg te dragen voor het milieu en hun omgeving. Lang voor ze wettelijk verplicht werden, deden de broers al milieuvriendelijke ingrepen, zoals de teeltvrije zone van minimum één meter langs openbare waterlopen. “Dat is een bufferstrook die we inzaaien met gras zodat er geen sproeistoffen in de waterlopen terechtkomen. We waren één van de eerste die deze strook inzaaiden. Door het in te zaaien met gras blijft het proper en wordt het onkruid ingetoomd.”
Ook het energieverbruik is een belangrijk aandachtspunt. “We hebben al twaalf jaar zonnepanelen, dus daar waren we ook vroeg mee. Dat is ook voor privaat verbruik. Voor het verbruik op het bedrijf is het niet altijd interessant omdat we tijdens de bewaarperiode in de winter enorm hoge piekverbruik hebben en tijdens de zomer weinig”, vertelt Michiel. “Daarom rooien we bijvoorbeeld onze knolselder zo dicht mogelijk bij de vorstperiode. Als die al op dezelfde temperatuur is als dat hij moet zijn voor de bewaring, dan scheelt dat enorm in energieverbruik. We hebben ook geïnvesteerd in een wateropvang. Drie jaar geleden hebben we een vijver aangelegd die bijna al het water van de boerderij opvangt.”
Early adopters
In bijna alle aspecten van de landbouwsector zijn de Vercruysses early adopters. “We proberen mee te zijn met alles. Inagro houdt ons goed op de hoogte van de laatste innovaties en deed hier zelfs al proeven gedaan met drones. Door met een drone over een perceel te vliegen werd het bladgroen van de tarwe gemeten.”
“We zijn gelimiteerd wat betreft het aantal meststoffen die we mogen geven per hectare”, vult Edward aan. “Door het bladgroen in kaart te brengen, kunnen we beter doseren. Een beetje meer waar het geel is, een beetje minder meststoffen waar alles al mooi groen staat. Je nuttige bemesting kan je zo beter verdelen.”
"Zaaiklaar leggen doen we sinds dit jaar ook met gps. We zijn ervan overtuigd dat je zo minder brandstof verbruikt per hectare."
Gps is ondertussen een vertrouwd werkinstrument. Al jarenlang planten, zaaien, sproeien en bemesten de broers hun akkers op basis van de gps-gegevens. “Zaaiklaar leggen doen we sinds dit jaar ook met gps”, zegt Edward. “We zijn ervan overtuigd dat je zo minder brandstof verbruikt per hectare. Als je dat niet doet, ga je telkens misschien tien cm te veel bewerken. Dat lijkt niet veel, maar als je 100 ha moet klaarleggen dan scheelt dat wel een slok op de borrel. Je hebt rap 2 of 3 ha te veel. Dat is niet alleen voor het milieu, maar ook voor ons om de kosten zo laag mogelijk te houden.”
1+1=3, of meer eigenlijk
Ondertussen komt Marlies Vanluchene, de vrouw van Edward, erbij zitten, samen met hun 9 maanden oude zoontje Maurice. “Nog een generatie erbij”, lacht Edward, die ook op de hoeve woont. Michiel is nog alleenstaand en woont een drietal kilometer verder. Twee broers die samen een landbouwbedrijf uitbaten is eerder de uitzondering dan de regel.
“Als we elk afzonderlijk de helft van het bedrijf zouden doen op een andere locatie zouden we niet hetzelfde hoeveelheid werk aankunnen."
“Dat klopt, maar we zitten op dezelfde golflengte qua visie”, zegt Michiel. “We hebben samen onze studies gedaan en waren op hetzelfde moment afgestudeerd. Eerst werkten we enkele jaren als zelfstandig helper deeltijds bij onze vader en deeltijds bij de loonwerker tijdens het seizoen. Toen vader 65 werd, ging hij met pensioen en hebben we samen beslist om het bedrijf over te nemen. Als je goed overeen kan komen dan geraak je samen wel verder.”
“Voor ons is 1+1=3, of meer eigenlijk”, pikt Michiel in. “Als we elk afzonderlijk de helft van het bedrijf zouden doen op een andere locatie zouden we niet hetzelfde hoeveelheid werk aankunnen. Daar ben ik van overtuigd.”
Nog altijd bijleren
Edward en Michiel vertellen met veel enthousiasme over hun boerderij en hun werk. Ze zijn dan ook heel tevreden met hun leven als landbouwers. “We zijn dagelijks in de natuur bezig en zijn onze eigen baas. Als ze we ons best gedaan hebben, dan zien we daar een paar maanden later het resultaat van. Dat geeft wel voldoening. Je kan ook altijd bijleren. Je kan ieder jaar het resultaat van je werk zien en evalueren. Als we iets goed gedaan hebben, dan plukken we er de vruchten van. Als we iets slechts gedaan hebben dan weten we waar de fout lag.”
Jongeren betrekken via klasbezoeken
Familie Vercruysse krijgt regelmatig scholen over de vloer. Daarmee hopen de twee broers jongeren meer te betrekken bij de landbouwsector. “Er zijn veel misverstanden en niet alleen bij de publieke opinie. Wij zitten in de groenteteelt nog in een redelijk positieve sector, maar iemand die een varkensbedrijf of een kippenbedrijf heeft. Vijf minuten antireclame op de televisie en de dag erna is de prijs voor de helft gezakt. Dat heeft daarop een enorm grote invloed. Voor ons valt het nog mee. Als je de publieke opinie laat kiezen dan moeten we morgen allemaal biologisch gaan werken, maar ze staan niet stil bij wat de gevolgen daarvan zijn."
"We zijn niet tegen biologische landbouw, maar een bedrijf van onze omvang is een grote uitdaging om over te schakelen naar bio, niet alleen financieel maar zeker ook naar werkomstandigheden toe. Volgens mij is het maar een heel klein percentage van de publieke opinie die negatief beeld heeft van de landbouw, het overgrote deel is totaal niet bezig met wat er allemaal gebeurt. Als ze dan toch plots een mening moeten geven, dan denken ze niet na en geven ze een volledig verkeerde mening omdat ze niet voldoende geïnformeerd zijn. Als wij ons steentje kunnen bijdragen om die misverstanden uit de wereld te helpen, dan helpen we daar graag aan mee”, besluit Edward.
Tekst: Roularta - Beeld: Roularta