Aan de slag met voederbomen
We overlopen hier alle onderdelen die belangrijk zijn voor aan de slag te gaan met voederbomen:
- Soortenkeuze
- Waar en hoe plant ik aan?
- Hoe bescherm ik mijn bomen of struiken het best tegen vraat?
- Hoe kan ik efficiënt voederen of oogsten?
Soortenkeuze
Hoe bepaal je nu de meest geschikte soorten struiken en bomen voor jouw bedrijf? Je kan hiervoor rekening houden met de volgende zaken:
- Op basis van streekeigenheid, groeiomstandigheid en bodem.
- Volgens de geschiktheid tot snoeien en hergroeien.
- Op basis van de mineralentoestand op je bedrijf.
- Op basis van diergeschiktheid.
Waar plant ik best aan?
De locatie van de voederbomen spelen een belangrijke rol. Hou als teler rekening met:
- De ideale perceelrichting en beheer van weide en aanplanting.
- De gewenste oriëntatie van de rijen.
Hoe plant ik aan?
Bomen en struiken zijn een investering op de langere termijn. Een goeie start is cruciaal en bepalend voor de productiviteit van je voederbomensysteem. Besteed daarom voldoende aandacht aan de aanplant:
- Aankoop plantsoen en transport.
- Tijdstip van aanplanten.
- Plantput.
- Effectieve aanplant.
- Snoei bij aanplant.
Hoe bescherm ik mijn bomen het best tegen vraat?
De eerste jaren na aanplant moet je de bomen extra beschermen tegen je dieren. Zowel vraat als schuren kan bij te jonge bomen tot verminderde groei of afsterven leiden. Ook bij oudere bomen kan het aangewezen zijn om het vee maar in bepaalde periodes van het jaar toegang te geven tot de bomen.
Bij aanplant van voederbomen in één rij is de groepsgewijze bescherming van de aanplant het meest praktisch. Dit kan met een elektrische omheining of met een omheining met dubbele prikkeldraad. Bij groepsgewijze bescherming is het onderhoud (bv. onkruidbeheer) van de strook binnenin de omheining vaak praktisch moeilijker.
Bomen kunnen ook individueel beschermd worden tegen vee. Vooral bij hoogstammen is dit vaak een interessante keuze. Metalen harnassen of kokers zijn makkelijk en snel te plaatsen en vrij goedkoop, maar vaak slagen dieren er alsnog in om de stam te beschadigen of overhangende takken uit te scheuren. Bij schapen is het sowieso aangeraden om onderaan het harnas bijkomend kippendraad te bevestigen. In plaats van de harnassen kun je er ook kiezen voor een bescherming bestaande uit drie of vier palen in combinatie met Ursus-draad en prikkeldraad. Dit is een duurzame en efficiënte manier van boombescherming, maar heeft als nadeel dat het plaatsen arbeidsintensiever is, de constructie duurder is dan een harnas en de bescherming meer ruimte inneemt dan de harnassen.
De keuze voor verschillende types boombescherming wordt bepaald door de intensiviteit van de begrazing, maar ook door de diersoort. Bij runderen is het vooral een kwestie van ervoor te zorgen dat ze niet gaan schuren of leunen tegen de bomen. Zo zijn de boomharnassen vrij efficiënt tegen vraat- en wrijfschade door schapen en rundvee, maar bieden ze niet altijd de nodige bescherming tegen knabbelende geiten. Bij geiten is het eerder aangewezen om een palenconstructie met ursusdraad of prikkeldraad te voorzien.
Naast bescherming tegen vee is het sowieso aan te raden om jong plantgoed (zeker bosplantsoen) te beschermen tegen vraat door (klein) wild. Wildnetjes beschermen de bomen en struiken voldoende tegen vraat van hazen en reeën. Ze zijn goedkoop en simpel aan te brengen.
Voederen of oogsten:
In grote lijnen zijn drie vormen van voederen mogelijk:
- Dieren eten rechtstreeks van de bomen en struiken.
- Snoeisel van bomen en struiken wordt direct na de snoei tot bij de dieren gebracht.
- Snoeisel wordt verwerkt als kuilvoer of pellets.