Demoperceel agronatuur
De doelstellingen
- Een landbouwomgeving creëren waar een stabiele populatie nuttige insecten (bestrijders en bestuivers) zich op lange termijn kan huisvesten.
- Praktische ervaring opdoen over het aanleggen en het beheren van agronatuurmaatregelen
- Demonstratieveld waarop telers kunnen kennismaken met verschillende agronatuurmaatregelen, teeltpraktijken en het belang hiervan voor de boer en biodiversiteit. Zaken die op het perceel aanliggen zijn te zien in onderstaand kaartje.
- Teeltpraktijken uittesten met kansen voor de lokale biodiversiteit.
- Goede landbouwpraktijken, zoals teeltrotatie, bemesting, beperken van bodemverstoring,... in de praktijk brengen.
- Alternatieve vormen van gewasbescherming onderzoeken: de mogelijkheid bieden om teeltspecifieke proeven aan te leggen rond IPM bestuiving, op een locatie die daartoe geschikt is.
- Aantrekkingspool in functie van nieuwe samenwerkingsverbanden met potentiële partners rond het thema.
Biodiversiteit, het hele jaar rond
Het demoperceel agronatuur biedt een veilige thuishaven voor heel wat nuttige dieren. Dankzij de meerjarige bloemenranden en struiken genieten de insecten er van een veilige schuilplaats in het najaar en de winter en een gedekte tafel tijdens de lente en de zomer. Verder komen heel wat akkervogels zoals patrijzen en kleine zangvogels voor. En torenvalken zijn een vaak geziene gast om en bij onze torenvalkkast.
Bij de keuze van de struiken werden soorten geselecteerd die als geheel, samen met de meerjarige bloemenrand, een zo lang mogelijke bloei garanderen. Bij de haagplanten ligt de focus op bloei in het vroege voorjaar en het late najaar omdat dit perioden zijn die qua bloei moeilijk afgedekt kunnen worden door de kruidige planten in de bloemenrand. Bij de kruidige planten werd erop gelet om zowel soorten te selecteren met bloemen die toegankelijk zijn voor insecten zonder lange tongen (natuurlijke vijanden), als bloemen die aantrekkelijk zijn voor insecten mét lange(re) tongen (bestuivers zoals hommels en honingbijen).
Teeltpraktijken met kansen voor agrobiodiversiteit
Ons demoperceel biedt een proefomgeving waar onder andere innovatieve teelttechnieken met kansen voor agrobiodiversiteit kunnen uitgetest worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan onderzoek naar het effect op opbrengst en oogstbaarheid van het onderzaaien van bloeiende kruiden in granen, of denk aan het testen van welke rassen japanse haver er het best geschikt zijn om als groenbedekker ook zaden te voorzien voor akkervogels zoals geelgorzen in de winter, en wat het effect van bemesting daarop is.
Dankzij de meerjarige bloemenranden, heggen en keverbank vinden nuttige insecten er het jaar rond een geschikte verblijfplaats. Op die manier kunnen bijvoorbeeld proeven rond natuurlijke plaagbestrijding of geïntegreerde gewasbescherming of IPM (Integrated Pest Management) in een omgeving uitgevoerd worden waar een stabiele insectenpopulatie aanwezig is. Daar waar op andere proefvelden vaak geen betrouwbaar aandeel natuurlijke insecten aanwezig is om proeven over natuurlijke plaagbestrijding uit te voeren.
Op het demoperceel agronatuur willen we maximaal inzetten op goede landbouwpraktijken. Door gekende en potentiële agronatuurmaatregelen aan te leggen en te beheren op langere termijn doen we praktische ervaring op om deze via voorlichting met onze land- en tuinbouwers te delen. Aanvullend zetten we in op slimme teeltrotatie en bemesting en beperkten we de bodemverstoring door maximaal in te zetten op niet-kerende bodembewerking.
Zo'n agro-ecologische aanpak met kansen voor natuur is niet enkel in het voordeel van de algemene biodiversiteit, maar ook in het voordeel van de boer. Waar op veel landbouwgrond weinig ruimte is voor natuurlijke plaagbestrijders of bestuivers, staat de gemeenschap aan nuttige insecten in ons demoperceel paraat!
Naast ruimte voor agronatuurmaatregelen biedt het demoperceel twee teeltzones waar we proeven kunnen aanleggen rond teeltpraktijken met kansen voor biodiversiteit, of rond alternatieve vormen van gewasbescherming:
- Rassenproef 'Japanse Haver als wintervoedsel voor akkervogels'.
- Effect van ondergezaaide kruiden in tarwe op de zuiverheid van de oogst.
- Teelten met kansen voor agronatuur.
- "Bankerfields" in functie van tripsbeheersing in knolvenkel.
- Intercropping van ui en suikererwten in functie van tripsbeheersing.
- De "Push-pull-strategie" in functie van de beheersing van koolvlieg.
- Effect van de keverbank op de beheersing van koolvliegenschade in spruitkool.
Diversiteit in al zijn vormen ondersteunt een robuust en veerkrachtig systeem. Met het demoperceel trachten we om praktijkervaring op te doen met ingrepen en principes om tot een dergelijk systeem te komen.
Thomas Van Loo
De gemengde heg
De gemengde heg zorgt voor beschutting en bloei. Verschillende soorten struiken bloeien vroeg in het seizoen, in perioden waar de meerjarige bloemenrand nog niet (of niet meer) bloeit. In het vroege voorjaar bloeien er bijvoorbeeld al wilgen, hazelaar en gele kornoelje en in het late najaar struikklimop. Naast voedsel voor de bestuivers en natuurlijke vijanden in het groeiseizoen, voorziet de heg ook in bessen voor zang- en akkervogels tijdens de winter. Insecten vinden beschutting en overwinteren in de winter in de strooisellaag of achter losse schors in de heg. Door de windbreking en warmtereflectie ontstaat er ook een microklimaat in de aangrenzende bloemenrand.
In deze gemengde heg zitten er bovendien bijvoorbeeld bladluizen, die kunnen dienen als een gedekte tafel voor natuurlijke vijanden, in tijden dat er te weinig prooien in het gewas te vinden zijn. Op soorten als bijvoorbeeld hazelaar en hagebeuk, zitten enkel soorten bladluizen die helemaal niet op gewassen voorkomen. Soorten met ruwe bladeren (zoals hazelaar) zijn bovendien extra in trek bijvoorbeeld bij gaasvliegen, om hun eitjes af te zetten.
Om deze heg makkelijk te beheren werd ze in twee rijen aangeplant. Het idee is om via gefaseerd beheer elke rij in een afzonderlijk jaar te kunnen snoeien. Op die manier blijft steeds een deel van de volgroeide struiken over, en blijft er dus steeds bloei aanwezig.
Meerjarige gras-en bloemenrand
De meerjarige gras- en bloemenrand vervult twee grote doelen, namelijk het voorzien in beschutting en/of een plaats om te nesten en het voorzien in voedsel voor heel wat dieren.
Binnen de grote groep van de insecten zullen de bloemenranden het nodige voedsel verzorgen voor veel soorten natuurlijke vijanden: nectar, pollen, maar ook alternatieve prooien voor momenten waarop er geen, of te weinig, prooien in het perceel zelf aanwezig zijn. Voor vogels voorziet de bloemenrand zowel insecten als zaden.
Meerjarig patrijzenmengsel
Op het perceel werd er ook plaatsgemaakt om te experimenteren met een mengsel dat speciaal ontworpen werd in functie van de behoeften van patrijzen, en waarbij er bovendien rekening gehouden werd met de courante teelten in de regio. Zo zitten er bijvoorbeeld geen koolachtige soorten in het mengsel. Het is een meerjarige structuur, waarvan elk jaar de helft van de oppervlakte ingewerkt en opnieuw ingezaaid wordt. Op die manier is er altijd een deel van de oppervlakte wat ruiger met wat meer structuur, en een deel wat jonger, met meer bloei. Het is dus een maatregel die nuttig is voor vogels en insecten. De bedoeling is om een ijle vegetatie te bekomen waar de patrijzen gemakkelijk doorheen kunnen lopen.
Grasbufferstrook
Om de beek langs ons demoperceel te beschermen tegen instroom van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen mogen er vanaf 1 meter van het talud geen gewasbeschermingsmiddelen toegepast worden en mag de bodem niet bewerkt worden. Tot 5 meter vanaf de beek mag er niet bemest worden. Dit is wettelijk opgelegd.
Dankzij deze niet-beteelde zone is de beek gemakkelijk toegankelijk om met groot materiaal het eventuele slib uit de beek te verwijderen.
Keverbank
Een keverbank is een verhoogde, minimaal beheerde grasstrook die als een eiland in een akker ligt. Deze helpt natuurlijke plaagbestrijders én ondersteunt patrijzen. Dit is namelijk een ideale overwinteringslocatie voor loopkevers en kortschildkevers. Loopkevers overwinteren graag in de voet van de pollen gras, en de ophoging zorgt ervoor dat de structuur sneller droog en sneller warm wordt in het voorjaar, waardoor de kevers vroeger actief worden. Deze nuttige insecten doen aan plaagbestrijding in het perceel rondom de keverbank. Daarnaast zijn zij een belangrijke bron van voedsel voor patrijzenkuikens die schuilen in de keverbank.
Als beheerder van het demoperceel kijk ik elk jaar uit naar de terugkomst van de torenvalken naar onze torenvalkkast.
Johan Rapol
Verantwoordelijke functionele agrobiodiversiteit
Torenvalkenkast op paal
Torenvalken hebben holtes nodig om in te broeden, op redelijke hoogte, met een voldoende vrij uitzicht van uit de bak. Het silhouet van een torenvalk kan duiven afschrikken, wat gezien kan worden als een natuurlijke manier om dit probleem te beheersen. Bovendien helpen ze ook het muizenbestand onder controle te houden.