Interessante info van op ManuREsource 2022
ManuREsource is hét tweejaarlijkse congres waar universiteiten, onderzoekers en beleid samen komen voor kennisdeling rond mestvalorisatie. In mei ging dit opnieuw door in Nederland. Ook Inagro was van de partij en deelt graag de meest relevante info voor de sector.
Driejarige bemestingsproef met herwonnen meststoffen
Om aan te tonen dat herwonnen meststoffen even performant kunnen zijn als conventionele kunstmest, stelde onderzoeker Tomas Van de Sande resultaten voor van een driejarige bemestingsproef met herwonnen meststoffen. Naast een blanco controle, varkensdrijfmest en kunstmest werden volgende meststoffen uitgetest op een perceel in Wingene:
- ammoniumnitraat afkomstig van stripping-scrubbing,
- spuiwater van een chemische luchtwasser,
- varkensurine gescheiden bij de bron,
- ruw digestaat en
- de dunne fractie van digestaat.
In 2019 werden deze meststoffen gebruikt in mais, in 2020 in spinazie en in 2021 in vroege aardappelen. Vanwege de droge omstandigheden deed de mais het in het algemeen zeer slecht. Uit dit proefjaar konden er geen significante resultaten worden waargenomen. Desondanks het extreem droog voorjaar in 2020, kon er toch een significant verschil in opbrengst waargenomen worden tussen de onbemeste referenties en de herwonnen meststoffen. Bij het gebruik van ammoniumnitraat was de opbrengst beduidend lager dan bij de andere meststoffen, maar door de grote variatie in de proef was dit verschil niet significant.
In 2021 behaalden de onbemeste referenties een duidelijk lagere opbrengst. Tussen de verschillende herwonnen meststoffen, kunstmest, varkensdrijfmest en ruw digestaat waren er geen significante verschillen te zien.
RENURE-producten vergelijkbaar met kunstmest?
Het Nitroman-project had een volledige sessie om hun resultaten voor te stellen omtrent de specifieke herwonnen meststoffen:
- ammoniumzouten afkomstig van stripping-scrubbing,
- mineralenconcentraat afkomstig van membraanfiltratie en omgekeerde osmose.
Ook in dit project werden resultaten van verscheidene veldproeven gedeeld. Daarnaast werd ook de impact van de herwonnen meststoffen vergeleken met die van kunstmest.
Uit dat milieu-impactrapport bleek dat wat de productanalyses of nitraatresiduen betreft, er geen reden is waarom deze herwonnen meststoffen een grotere invloed op het milieu zouden hebben dan de gebruikelijke kunstmest. Net als bij KAS geldt dat, als de gewassen door droog weer niet voldoende kunnen groeien, ze als gevolg de nutriënten niet voldoende kunnen opnemen. De nitraatresiduen zullen dan hoger zijn, ongeacht het type meststof. KAS presteert zelfs slechter in sommige gevallen van droog weer. Voor de herwonnen meststoffen zijn echter aangepaste bemestingsmachines nodig, aangezien deze beter zullen presteren wanneer ze worden geïnjecteerd of onmiddellijk worden ingewerkt.
Wanneer de technieken en producten worden vergeleken door middel van een levenscyclusanalyse, presteren alle technieken uit het project - stripping-scrubbing en membraanfiltratie - beter dan de status quo: mestverwerking door middel van nitrificatie-denitrificatie. Bovendien voldeden alle producten van deze technieken aan de vooropgestelde RENURE-criteria.
Dus, hoewel het gehalte per partij kan verschillen, vormen de producten geen grotere bedreiging voor het milieu dan minerale kunstmeststoffen en zijn ze dus klaar voor een RENURE-status, waarmee ze als kunstmestvervanger zouden mogen worden toegepast.