Opkomst hennep

Hoe teel je industriële hennep?

Industriële hennep kan je voor verschillende doeleinden telen: voor het zaad, voor het zaad en het stro, voor de lange vezel of enkel voor het stro. Elk teeltdoeleinde vraagt andere nuances in de teelttechniek.

De verschillende rassen en productiedoelen van hennep vragen om verschillende teelttechnieken. Als je begint met de teelt van hennep moet je goed nadenken over het eindproduct dat je beoogt en welke delen van de hennep je dus zal oogsten. De klemtoon kan liggen op productie van vezel of zaad of allebei. Je stemt je teelttechniek (rassenkeuze, zaaidichtheid, oogstdatum en -wijze,…) hier op af. We begeleiden je stap voor stap doorheen het teeltproces. 

Hennepteelt

1. Plantklaar maken perceel

Hennep stelt geen bijzondere eisen aan de bodembewerking. Afhankelijk van de grondsoort ploeg je in het najaar of het voorjaar. Je moet structuurschade door intensieve bodembewerking onder slechte weersomstandigheden absoluut vermijden. In het voorjaar kan je een vals zaaibed aanleggen. Het zaaibed moet fijn liggen en mag niet verdicht zijn. 

2. Bemesten

Een goede startbemesting, vóór de zaai, helpt om het gewas snel te doen sluiten en op die manier het onkruid te onderdrukken. Bemesten met organische mest is zeker mogelijk, zolang je rekening houdt met de mineralisatieperiode van de organische fractie. Mineralisatie aan het einde van de vegetatieve periode kan leiden tot een vertraagde afrijping van het zaad.  

De gewasnorm voor hennep is 70-80 kg N, 70-80 kg P2O5en 140-200 kg K2O per hectare bij een normale bodemvoorraad. Voor de teelt van vezelhennep zijn lagere gehalten aan fosfor en kali nodig dan voor zaadhennep. 

Te zure gronden (pH <6) moeten vermeden worden. 

3. Zaaien

Zaaien kan met een gewone mechanische of pneumatische zaaimachine op een rijafstand van 12,5 of 25 cm. De zaaidiepte bedraagt 1 à 2 cm. De kiemingsgraad daalt zeer snel wanneer je dieper dan 3 cm zaait.

De bodemtemperatuur is idealiter 12 tot 14°C en zeker niet lager dan 6 tot 8°C. In Vlaanderen komt dit bijgevolg neer op zaaien vanaf de tweede helft van april. De teelt is gevoelig aan vorst (lager dan -5°C) tijdens de opkomstfase. Net na de zaai heeft hennep voldoende vocht nodig, in verdere groeistadia kan het relatief goed droge periodes verdragen. Normaal kan hennep twee weken vroeger dan maïs gezaaid worden als de bodem goed is. De effectieve zaaidatum is echter verschillend van teeltdoel tot teeltdoel (zie tabel).

De zaaidichtheid is ook van belang voor het teeltdoel. Bij hogere zaaidichtheden blijven de planten dunner, wat fijnere vezels oplevert, bij lagere zaaidichtheden vertakken de planten meer waardoor ze meer geschikt zijn voor zaadproductie (zie tabel).

Opkomst hennep

 

Dichtheid (kg/ha)

Zaaidatum

Focus keuze variëteit

Oogstdatum

Zaad

25-35

Mei – juni

Hoge zaadopbrengst

Augustus

Zaad + stro

30-40

April – mei

Middelmatige zaadopbrengst, eerder hoge stro-opbrengst

September – oktober

Stro voor textiel

50-80

Mei – juni

Hoge vezelopbrengst

Juli – augustus

Stro voor technische toepassingen

35-50

Maart – mei

Hoge stro-opbrengst, hoge vezelopbrengst

Augustus

Stro voor veevoer

35-50

Maart – mei

Hoge stro-opbrengst, lage vezelopbrengst

Augustus – september

4. Groei en bloei

Hennep kent een snelle groei waardoor het perceel gemakkelijk onkruidvrij te houden is.

Ziekten en plagen komen nagenoeg niet voor bij hennep. Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is dus niet nodig is.

Het tijdstip van bloei moet zorgvuldig in de gaten gehouden worden, zodat dit onmiddellijk gemeld kan worden aan het Agentschap Landbouw en Zeevisserij (Klik op de link hieronder voor meer info over de teeltvoorwaarden). 

Vrouwelijke en mannelijke hennepbloemen

5. Oogsten

Ook het oogsttijdstip hangt af van het teeltdoel. De oogst van hennep waarbij zowel de zaden als het stro gevaloriseerd worden, valt later dan de oogst van enkel het stro. Bij de oogst van enkel het stro is het namelijk niet noodzakelijk dat de zaden afgerijpt zijn. Het geschikte oogstmoment valt bijgevolg gemakkelijk 1 maand vroeger, doorgaans in augustus. Wanneer hennep geteeld wordt voor de vezel voor textieltoepassingen, wordt idealiter geoogst rond de bloei. Op dat moment zijn de meest kwalitatieve, lange, vezels aanwezig. 

De ongelijkmatige afrijping van het hennepzaad bemoeilijkt het bepalen van het ideale oogstmoment. De laagste zaden rijpen eerder af dan de hoogste. Je zoekt dus een compromis tussen de hoeveelheid afgerijpte zaden en de weersomstandigheden. De bepalende factor is de vroegrijpheid van het gewas. Doorgaans is een goede oogstperiode 40 dagen na volle bloei (het openen van de laatste vrouwelijke bloemen). De bovenste bladeren beginnen op dat moment geel te worden en de onderste zaden beginnen uit de planten te vallen op 75 tot 80% van de planten. 

Voor meer gedetailleerde info over de oogst, klik op onderstaande link. 

1 ton hennepstro bestaat uit: 

  • 10-15% stof
  • 29-32% vezel (lang en kort)
  • 55% scheven (houtachtige delen)

Sophie Waegebaert

Oogst hennep, zowel stro als zaad

6. Roten

Roten is een noodzakelijke stap wanneer je de vezels en de scheven wil scheiden. Tijdens het rootproces wordt de pectine, waarin de vezelbundels ingebed liggen, afgebroken. Er bestaan verschillende rotingsmethodes: waterroten, enzymatisch roten, chemisch roten en dauwroten. Dauwroten is de meest gebruikte methode.

Bij dauwroten blijft het stro na de oogst op het veld liggen. De vezels en scheven komen los van elkaar, omdat de pectine oplost door inwerking van micro-organismen en de regelmatige afwisseling van uitdroging en bevochtiging. De rotingsperiode is afhankelijk van de weersomstandigheden en het teeltdoel. Wanneer hennep geteeld wordt voor de lange vezel moet de vezel zo zuiver mogelijk zijn waardoor de hennep langer op het veld blijft liggen (4-6 weken). Indien de zuiverheid niet zo hoog moet zijn, dan kan een periode van 2-3 weken voldoende zijn. Het stro 2 tot 3 keer draaien is noodzakelijk om een gelijkmatige roting te bekomen.

Wanneer de stengels van de geoogste hennep kriskras door elkaar in zwad op het veld liggen, gebeurt het keren met een hooischudder. Wanneer geoogst wordt voor textieltoepassingen, blijft de stengel parallel georiënteerd op het veld liggen. Het keren kan dan met een vlaskeerder uitgevoerd worden.

Zonder keren, gebeurt de roting niet gelijkmatig. Het rotingsproces is voltooid wanneer het stro goud- of grijskleurig is en de vezels gemakkelijk lossen van de scheven. Aangezien het rootproces traditioneel op het veld gebeurt, hangt er een groot weersrisico aan vast en kan de rotingsgraad niet gecontroleerd worden.

Gerote hennepstengels

7. In balen persen

Als het stro voldoende geroot en droog is, kan het in balen worden geperst. Hennepstro dat kriskras op het veld ligt, kan geperst worden met een gewone strobalenpers. Voor een goede bewaring is een vochtigheidsgraad van maximum 15% gewenst. Voor hennepstro zijn ronde balen gemakkelijker te persen, maar het transport en de bewaring ervan is moeilijker. Daarom perst men het stro bijna altijd in vierkante balen. 

Hennepstro dat parallel georiënteerd op het veld ligt en als doel heeft om er lange vezels uit te halen, wordt opgerold in ronde balen waarbij de stengels parallel georiënteerd worden opgerold. Dit zorgt ervoor dat ze verwerkt kunnen worden op een vlasverwerkingslijn.  

Wens je meer info?

Ben je geïnteresseerd in de teelt van industriële hennep en je hebt nog wat vragen? Neem dan contact met ons op via Sophie Waegebaert

Wekelijks onafhankelijk nieuws en persoonlijke uitnodigingen in je mailbox. Op jouw maat.