Proteïnen Booster: duurzame eiwitproductie in Vlaanderen - Deel 4
Proteïnen Booster had als doel het formuleren en testen van duurzame voeders voor de productie van forel in RAS. Er werden drie verschillende proeven uitgevoerd, elk met forel van verschillende groottes: portiegrootte, middelgrote en grote grootte. In dit laatste deel van onze nieuwsberichtenreeks geven we een overzicht van de proeven die we hebben gedaan tijdens het Proteïne Booster project en bespreken we ook de hoogtepunten.
Proefopzet
Alle proeven zijn uitgevoerd op de aquacultuurafdeling van Inagro.
- De eerste en tweede proef werden uitgevoerd in ons onderzoeksrecirculatiesysteem (RAS). Dit systeem bestaat uit vier RAS met elk vijf ronde tanks (1,8m3 per tank), een trommelfilter, biofilter en een zuurstofkegel.
- De derde proef werd uitgevoerd in ons RAS opkweeksysteem, met vier ronde tanks van 8m3.
Proef 1: screeningtest duurzame voeding
De proef
Er werden zes verschillende voeders geformuleerd: drie met een laag vetgehalte (LV) en drie met een hoog vetgehalte (HV). Deze voeders werden samengesteld rekening houdend met het ruw eiwitgehalte (~42%) en de productieprijs (vergelijkbaar met de huidige commerciële voeders op de markt) (tabel 1 en 2).
- Controlevoeders, C-LV en C-HV, bevatten vismeel en sojameel als voornaamste eiwitbronnen.
- De andere voeders waren geformuleerd met een combinatie van PAP's (verwerkt dierlijk eiwit), microbieel eiwit en insectenmeel.
-
Tabel 1: Samenstelling
De vissen die in de proef werden gebruikt, werden geleverd door B-trout. 4000 regenboogforellen (Oncorhynchus mykiss) met een gemiddeld lichaamsgewicht van 116g werden met een dichtheid van 200 vissen per bak willekeurig verdeeld.
- Gedurende 10 weken werden de groeiprestatieparameters bepaald. Deze parameters waren:
- de dagelijkse gewichtstoename (DG),
- de specifieke groeisnelheid (SGR).
- Ook parameters voor het voedergebruik werden gemeten, zoals de voederconversie (FCR) van vissen gevoederd met duurzame diëten. De voederconversie geeft aan hoeveel kg voer er nodig is om een kg vis te kweken.
-
Tabel 2: Productieprijs
De Vaststelling
Op het einde van de proef werden significante verschillen tussen de vissen gevoederd met verschillende voeders waargenomen.
Bij de voeders met laag vetgehalte groeiden de vissen gevoederd met LV2 beter dan de controledieren, terwijl er geen verschil gevonden werd tussen LV1 en de andere voeders, zie figuur 1. Deze verschillen in groei kunnen verband houden met de betere aminozuursamenstelling in dit dieet, door de combinatie van ingrediënten en de betere smakelijkheid van de pellets, wat bevestigd wordt door de resultaten van PER, SGR en DWG (tabel 4).
Figuur 1. Gemiddeld eindgewicht (g) van vissen gevoederd met laag vetgehalte voeders. Letters staan voor significant verschillende waarden (P<0,05).
In voeders met een hoog vetgehalte daalde het lichaamsgewicht van vissen gevoederd met HV2 ten opzichte van de controle (figuur 2). Interessant is dat het hoogste overlevingspercentage werd waargenomen bij deze behandeling (tabel 3).
- Voeder HV2 werd geformuleerd met insectenmeel en microbieel eiwit en zonder sojameel en vismeel. Van beide duurzame ingrediënten is aangetoond dat ze functionele eigenschappen hebben, met name chitine en nucleïnezuren, die kunnen bijdragen tot het welzijn van de vissen.
- De lagere groei kan echter te maken hebben met een verminderde smakelijkheid door de uitsluiting van vismeel in het dieet en/of een lager gehalte aan essentiële aminozuren in het voeder.
Figuur 2. Gemiddeld eindgewicht (g) van vissen gevoederd met hoog vetgehalte voeders. Letters staan voor significant verschillende waarden (P<0,05).
-
Tabel 3: Groeiprestaties
Proef 2: middelgrote forel gevoerd met duurzame voeders
De proef
Op basis van de resultaten van proef 1 werden nieuwe duurzame voeders samengesteld voor proef 2. In deze proef keken we in detail naar:
- de samenstelling van het voer,
- de groeiprestaties van de vis,
- de eigenschappen van de filets,
- en het effect van de voeders op de gezondheid van de vis.
Er werden vier voeders samengesteld. Het controlevoeder (C-LS) bevat vismeel en sojameel als belangrijkste eiwitbronnen. De voeders V3, V4 en V5 werden samengesteld met dezelfde duurzame ingrediënten als proef 1 met enkele aanpassingen. Deze voeders werden samengesteld rekening houdend met het ruw eiwitgehalte (~42%), het vetgehalte (~28%) en de productieprijs. Deze energierijke voeders werden gekozen omdat ze gebruikt worden in de commerciële productie van middelgrote/grote forel en zalm.
-
Tabel 4: Samenstelling en groeiprestaties
Bij het begin van de proef werden 396 vissen met een gemiddeld lichaamsgewicht van 874,8 ± 10,3g verdeeld over twaalf tanks (33 vissen per tank).
- Gedurende 10 weken werden parameters voor de groeiprestaties bepaald.
- De darmgezondheid van de vissen werd bestudeerd aan de hand van histologische analyses.
- Op het einde van de proef werd ook de samenstelling van de filet bepaald.
De vaststellingen
Aan het einde van de proef was het gemiddelde lichaamsgewicht van de vissen in alle behandelingen meer dan 1500g. Interessant is dat de vissen sneller groeiden dan verwacht, dit kan te wijten zijn aan de optimale omstandigheden bij RAS-productie, d.w.z. constante temperatuur, goede waterkwaliteit en hoog zuurstofgehalte in het water.
Vissen gevoerd met duurzame voeders waren echter lichter dan vissen gevoerd met controlevoeders. Hoewel het eiwitgehalte van de voeders vergelijkbaar was, toonde aminozuuranalyse van de voeders lagere methioninegehaltes in de duurzame voeders vergeleken met de controlevoeders. Methionine is een essentieel aminozuur dat de groei en het voedergebruik reguleert, wat de resultaten in tabel 4 bevestigt. Kristallijne methionine werd toegevoegd tijdens de voederformulering om het gebrek aan dit aminozuur in de duurzame voeders te compenseren, maar de gehaltes waren nog steeds lager dan in het controlevoeder. Dit komt door de variabiliteit in de kwaliteit van de ingrediënten van batch tot batch.
Goeie darmgezondheid
De duurzame voeders hadden geen negatieve effecten op de darmgezondheid van de vissen. Er werden geen verschillen waargenomen in de midden- en achtermaag tussen de verschillende behandelingen. Deze resultaten bevestigen dat de opname van duurzame ingrediënten in de geformuleerde voeders binnen de optimale grenzen lag.
Proef 3: effect van duurzaam voeder in het eindproduct
de proef
Het doel van proef 3 was het effect van een duurzaam voeder en het gebruik van meelwormen als een extra voederbron evalueren op de kwaliteitskenmerken van forelfilets. We bepalen ook de fysische en chemische modificatie die optreedt in filets als een commercieel product. Twee voeders waren geformuleerd:
- één met vismeel en sojameel als eiwitbron gebruikt als controlevoeder.
- één op basis van de resultaten van proef 1 en 2. In dit experimentele voer werden vismeel en sojameel vervangen door duurzame ingrediënten.
Tachtig regenboogforellen met een gemiddeld lichaamsgewicht van 2750g werden willekeurig verdeeld over vier tanken van 8m3 (RAS) met een dichtheid van 20 vissen per tank.
Er werden vier behandelingen getest:
- C-LS: vissen alleen gevoerd met controlevoeder geformuleerd voor LS-aqua.
- V6: vissen alleen gevoerd met experimenteel/duurzaam voeder.
- V6-MW: Vissen gevoerd met duurzaam voeder V6 (90% van de dagelijkse hoeveelheid in droog gewicht) en levende meelworm (10% van de dagelijkse hoeveelheid in droog gewicht).
- CC: Vissen alleen gevoerd met commercieel voer dat gebruikt wordt voor het kweken van forel. Deze behandeling werd gebruikt als indicator voor de kwaliteit van de filets.
De vaststellingen
- Vissen gevoederd met V6+MW hadden meer viceraal vet (15%) dan de andere behandelingen. Meelwormen bevatten tot 28% ruw vet (DS). Het blijkt dat de combinatie van energierijk voer met levende meelworm de vetopslag bij forel stimuleert.
- Als gevolg hiervan was de filetopbrengst in deze behandeling lager dan in de andere drie behandelingen, waar de filetopbrengst hoger was dan 50% (Tabel 5).
- Het is opmerkelijk dat vissen die gevoerd werden met V6+MW zich heel anders gedroegen dan vissen die alleen korrels te eten kregen. Het lijkt erop dat het gebruik van levende meelwormen het gedrag van de vissen positief stimuleert, maar er is meer onderzoek nodig naar dit onderwerp.
-
Tabel 5: Filetopbrengsten
smaak
Wat betreft de smaakproef was er geen significant verschil in voorkeur tussen de verschillende filets (tabel 5). Deze proef werd uitgevoerd op basis van certificaatmethoden. Negenentwintig getrainde personen probeerden de filets. Filets van V6+MW en CC kregen echter vaker de hoogste voorkeur in vergelijking met de andere twee stalen.
-
Tabel smaakproef
De resultaten van Proteïn Booster
Proteïnen Booster heeft ons de mogelijkheid gegeven om veel kennis op te bouwen over de productie van regenboogforel in recirculatiesystemen. Hierdoor konden we:
- laag- en hoogenergetisch voeder formuleren en produceren zonder vismeel en sojameel.
- voederregimes bepalen volgens de grootte van de vis in RAS.
- de groeiprestaties van de vis bepalen om de productie van de viskwekerij te plannen.
-
de fysisch-chemische en smaakeigenschappen bepalen van vis (filet) gevoederd met duurzame diëten tot marktformaat (+4000g).
De resultaten laten zien dat duurzame voeders voor forel geformuleerd kunnen worden zonder afbreuk te doen aan de gezondheid van de vis en de smaak van het eindproduct. Bovendien kunnen ze concurrerend zijn op vlak van prijs. De groei van de vis komt niet in gevaar als aan de vereiste voedingsstoffen wordt voldaan, maar variatie in het voedingsprofiel tussen verschillende partijen ingrediënten kan dit beïnvloeden.