Rassenkeuze wintergranen
Overzicht eigenschappen van de verschillende rassen/variëteiten
Rassenkeuze bepaalt voor een belangrijk deel de werkzaamheden van komend seizoen, maar rassenkeuze is niet evident. Zo zorgt een lagere ziekte- en legergevoeligheid mogelijk voor een gezonder gewas en bijgevolg voor minder werkgangen. Anderzijds lijkt er een trade-off tussen lagere ziektegevoeligheid en opbrengstpotentieel. Via praktijkonderzoek fungeert Inagro als katalysator bij rassenkeuze.
Locatie, locatie, locatie
Elk jaar zaait Inagro op verschillende locaties rassenproeven wintergerst en wintertarwe uit. De rassen worden ter beschikking gesteld door zaadhuizen en mandatarissen. Het gaat om gevestigde waarden, maar eveneens nieuwe rassen. De rassen worden nauwgezet opgevolgd op vlak van vroegheid, legering en ziektegevoeligheid. Bij deze evaluatie wordt eveneens rekening gehouden met de (omgevings)parameters van het perceel, zoals bijvoorbeeld bodemsoort, neerslag, temperatuur.
Kwaliteitsparameters
Op elke locatie wordt van de verschillende rassen de opbrengst bepaald. Daarnaast worden ook steevast vochtgehalte, duizendkorrel- en hectolitergewicht bepaald. Deze parameters, samen met de resultaten van de waarnemingen, worden gecommuniceerd naar de landbouwers via voorlichtingsmomenten en nieuwsbrieven, maar ook gebundeld op de website van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG vzw). De eigenschappen van elk ras worden bovendien samengevat in een rasfiche.