Rassenkeuze veldboon
Keuze voor lange of korte teelt
Winterveldbonen worden in oktober-november gezaaid en zomerveldbonen vanaf begin maart. De oogst voor droge korrel vindt plaats van begin tot eind augustus. Gewoonlijk hebben winterveldbonen een hoger opbrengstpotentieel dan de zomervariëteiten. De winterrassen bloeien vroeger op het jaar waardoor de erg droge perioden die nefast zijn voor de peul- en zaadvorming wat kunnen worden ontweken. Winterveldbonen bevatten daarentegen vaak wel meer anti-nutritionele factoren zoals vicine/convicine en tannine.
Keuze voor bont- of witbloeiende variëteiten: veel of weinig tannine
Bij de zomerrassen is een groter aanbod van witbloeiende variëteiten met weinig tannine in de bonen dan bij de winterrassen. Het voer van herkauwers kan elk type onbewerkte veldboon bevatten, maar voor het varkensrantsoen zijn rassen met weinig tannine in de onbewerkte bonen meer geschikt. Omdat de tannine zich voornamelijk in de pel bevindt, is het ook mogelijk om door de pel mechanisch te verwijderen het gehalte te verminderen.
Keuze voor variëteiten met lage vicine/convicine gehaltes voor pluimvee
Uitsluitend bij de zomerveldbonen bestaan ook enkele rassen met lage vicine-/convicinegehaltes in de bonen. Kies deze rassen voor het pluimveerantsoen. Wegens de negatieve effecten op de gezondheid en productie, kunnen deze enkel hiermee gevoederd worden. Het is trouwens ook gekend dat deze stoffen bij bepaalde mensen die leiden aan ‘favisme’ of bonenziekte (erfelijke afwijking van het metabolisme) kunnen leiden tot (ernstige) gezondheidsklachten. De zomerveldbonen Tiffany en Victus zijn rassen waarvan de bonen arm zijn aan vicine/convicine.
Geschikte rassen voor de biologische mengteelt
In de biologische teelt ziet men veel voordelen in de mengteelt van veldbonen met granen. Zo kan het graan zorgen voor minder onkruid, een minder snelle verspreiding van ziekten en plagen en een grotere oogstzekerheid. Het rassenonderzoek focust dan ook in hoofdzaak hierop. De standdichtheid wordt gemeten en er wordt gescoord op gewaskenmerken en op ziektegevoeligheid. De aantasting door roest kan bijvoorbeeld in drogere jaren zorgen voor een versnelde bladval met een een minder goede ontwikkeling en lagere opbrengst tot gevolg. Legering van het gewas bemoeilijkt daarnaast de oogst. Na het dorsen wordt samen met de opbrengst ook kwaliteitsparameters zoals het ruw eiwitgehalte bepaald.
De teelt en het gebruik van veldbonen waren al onderwerp van verschillende onderzoeksprojecten. Recente resultaten van het onderzoek naar de rassenkeuze van veldbonen voor de biologische mengteelt vind je onderaan deze pagina...