Jongveegroei in beeld gebracht
Deelnemers aan het Wormtool-project kunnen gedurende 3 jaar rekenen op tweejaarlijkse bedrijfsbezoeken met specifiek advies en informatie voor hun bedrijf in samenspraak met de bedrijfsdierenarts.
Het jongvee wordt opgevolgd bij het inweiden en opstallen (groei, wormbesmetting) en de wormtool maakt op basis van verschillende parameters een risicoprofiel op voor weides.
Meten is weten
De bedrijfsbezoeken aan het begin van het weideseizoen bieden een unieke kans om het gewicht van jongvee in kaart te brengen en te evalueren. Alle dieren van de 86 deelnemende melkveebedrijven (1814 dieren) die bij ons bezoek kort voor het inweiden waren, werden gemeten.
We zien grote verschillen tussen de gemeten dieren en kunnen concluderen dat de jongvee-opfok op verschillende bedrijven nog kan verbeterd worden. Aandacht voor een goede opfok blijft daarom van groot belang.
Resultaten op dierniveau
In onderstaande grafiek (figuur 1) zie je de gewichten die overeenkomen met de borstomtrek, gemeten aan de start van het weideseizoen in het Wormtool-project.
De formule om de borstomtrek (in cm) naar het bijbehorende gewicht (in kg) om te zetten, werd recent vernieuwd. Deze vernieuwing is te danken aan het project JongLeven, een project dat specifiek gericht is op een duurzame jongvee-opfok.
Wat vertelt de grafiek?
-
De 25% best groeiende vaarzen volgen de curve van 22 maanden afkalfleeftijd (groene lijn).
De 25% traagst gegroeide dieren liggen een eind onder de curve van 27 maanden afkalfleeftijd (rode lijn).Op bedrijfsniveau ligt de gemiddelde groeicurve op 25,4 maanden (blauwe lijn).
-
Idealiter ligt het gewicht van het jongvee boven de curve van 24 maanden (gele lijn), bij een uitstekende opfok ligt het gewicht zelfs rondom de curve van 22 maanden (groene lijn).
Bij afkalven op 22 à 24 maanden zijn de dieren zwaar genoeg om goed te kunnen produceren. Vanuit het JongLeven-project weten we dat dieren die dit groeitraject volgen 1100 kg meetmelk meer produceren als vaars (ten opzichte van dieren met een lager dan gemiddeld gewicht), zonder negatief effect op het eiwitgehalte en met verwaarloosbare daling van het vetgehalte. In volgende lactaties zet dit zich verder.
De langleefbaarheid van deze dieren wordt nog opgevolgd.
- Gemiddeld groeien de gemeten dieren bij aanvang van het weideseizoen net iets beter dan de curve van 27 maanden (zwarte stippellijn). Dit houdt in dat de jongvee-opfok nog kan verbeterd worden.
Resultaten op bedrijfsniveau
In het cirkeldiagram hiernaast is de verdeling van de bedrijven volgens de gemiddelde groeicurve weergegeven.
- Een kwart van de bedrijven (27 %) behaalt een gemiddelde groeicurve van 24 maanden en minder.
- Bij 49 % van de bedrijven volgt het jongvee de curve van 26 maanden of meer.
- De gemiddelde groeicurve van alle deelnemende bedrijven ligt op 25,4 maanden.
Aandachtspunten
-
Biest
Hoe meer biest van goede kwaliteit (minimum 22 brix) zo kort mogelijk na de geboorte (<6 uur) aan het kalf gegeven wordt, hoe beter. Dit helpt bij een goede start van het kalf.
-
Melk
Ongeacht of je kunstmelk of volle melk geeft aan de kalveren, het is belangrijk om constant en precies te werk te gaan. Probeer om de samenstelling (temperatuur, inhoud) zo constant mogelijk te houden, een goed melkschema te volgen en ook voldoende melk te geven (eenmaal opgebouwd, minstens 6 liter/900g poeder per kalf per dag).
Doe lang genoeg over het spenen, minstens 2-3 weken zodat de kalveren de tijd krijgen om voldoende voeder op te nemen en een speendip te voorkomen. -
Water
De werking van de magen bij de geboorte van een kalf kan vergeleken worden met een éénmagig zoogdier. De drinkwaterkwaliteit is daarom bij kalveren van nog groter belang omdat de pens nog geen bufferende rol speelt.
Geef de kalveren ook zo snel mogelijk na de geboorte drinkwater ter beschikking. Dit is nodig voor een goede ontwikkeling van de pens en stimuleert de voeropname.
-
Kracht- en ruwvoer
Beide zijn essentieel voor de ontwikkeling tot een volwaardige herkauwer. Geef de kalveren telkens verse, kleine hoeveelheden kort na de geboorte.
Bij het spenen moeten ze bij voorkeur 1,5 kg eten.
Bij de oudere kalveren moet er voldoende eiwit, energie, maar ook een structuurbron voorzien worden om de groei te maximaliseren. -
Na de melkperiode
Na de melkperiode is zowel voldoende energie als eiwit noodzakelijk om goed te blijven groeien. Dit moet afgestemd zijn op de leeftijd van het jongvee.
Meer info over de normen kan je terugvinden in de ‘praktijkgids jongvee-voeding’. Voldoende structuur mag niet ontbreken als onderdeel van een uitgebalanceerd rantsoen zonder de opname in gedrang te brengen. -
Veranderingen
Probeer veranderingen zoals spenen, verhuizen, onthoornen, rantsoenwijzigingen, enz. zoveel mogelijk te spreiden om de stress te beperken.
Bv. coccidiose flakkert vaak op in stressvolle situaties en kan tot grote groeiachterstanden leiden. -
Ziektes
Diarree, maar vaak ook luchtwegaandoeningen kunnen leiden tot een grote groeiachterstand. Hebben je dieren hier last van? Spreek erover met je dierenarts en voeradviseur om tot een plan van aanpak te komen.
Interesse om volgend jaar deel te nemen?
Dit artikel werd geschreven in kader van het VLAIO-LA project Wormtool. Dit project wordt uitgevoerd door Universiteit Gent, ILVO en Inagro met steun van VLAIO.