
Hoe kan ik mijn biestmanagement verbeteren?

Een kalf heeft, binnen de 6 uur na de geboorte, voldoende biest van goede kwaliteit nodig om genoeg antistoffen te kunnen opnemen. Je melkt de koe bij voorkeur zo snel mogelijk na de kalving en controleert de kwaliteit van de biest met een refractometer of densiteitsmeter. Bij onvoldoende kwaliteit is het aangewezen om andere biest te gebruiken. Is dit regelmatig het geval, dan moet je het eiwitgehalte en de droge stofopname van het droogstandsrantsoen controleren.
Aanmaak van biest
De aanmaak van biest start al 3 tot 4 weken voor de kalving, daarvoor worden antistoffen vanuit het bloed naar de uier getransporteerd. Het verloop van de droogstand heeft een belangrijke impact op de hoeveelheid en de kwaliteit van de biest.
- Qua samenstelling moet het rantsoen minstens 12-14% RE en voldoende mineralen bevatten in de close-upperiode.
- Daarnaast is ook de droge stofopname van de koe van belang. Voldoende droge stofopname doet de totale energie- en eiwitopname, nodig voor een goede biestproductie en start na het kalven, stijgen.
- Als laatste is ook de wateropname belangrijk om de droge stofopname te stimuleren. Droogstaande koeien hebben behoefte aan 30 tot 60 liter water per dag, afhankelijk van het droge stofgehalte van het rantsoen. Hiervoor heb je voldoende waterpunten met een correct debiet nodig.
Verzamelen van de eerste biest
Het is belangrijk dat de koe zo snel mogelijk na het kalven gemolken wordt om biest van zo goed mogelijke kwaliteit te bekomen. Door de kalving wordt de aanmaak van melk extra gestimuleerd waardoor de antistoffen ‘verdund’ zullen worden in de biest. Melk de koe steeds volledig leeg en ga zo hygiënisch mogelijk te werk om contaminatie van de biest met mest en bacteriën te beperken. Let er ook op dat de gebruikte bidon/opvangbak proper is.
Biestkwaliteit controleren
Het is aangeraden om telkens de biestkwaliteit te controleren. Op basis van leeftijd van de moeder, hoeveelheid, kleur en consistentie kan je de kwaliteit niet correct inschatten, dat is al vaker bewezen. Je kan wel verschillende methodes gebruiken om de biestkwaliteit te meten:
- Densiteitsmeting: op basis van het soortelijk gewicht van de biest kan je de kwaliteit inschatten. Nadeel is dat deze methode temperatuursafhankelijk is. Biest moet op correcte temperatuur zijn om juist te kunnen meten.
- Optische meting: met behulp van een refractometer (klassiek of digitaal) kan je de kwaliteit meten, uitgedrukt in brix. Bij een toestel met temperatuurscorrectie hoef je geen rekening te houden met de temperatuur van de biest.
We spreken van biest van goede kwaliteit als de brix-waarde minstens 22 of uitgedrukt in densiteit minstens 1045 is. Bij deze kwaliteit heeft het kalf nood aan 5 liter biest binnen 6 uur om voldoende antistoffen te kunnen opnemen. Voor meer info, bekijk de tabel.
Als de kwaliteit lager ligt, is het aangeraden om andere biest te gebruiken zoals verder beschreven.
Het toedienen van de biest
Geef het kalf zo snel mogelijk na de geboorte biest van goede kwaliteit. Enkel in de eerste 24 uur na de geboorte kunnen antistoffen door de darmbarrière in het bloed van het kalf worden opgenomen. Een kalf wordt geboren zonder antistoffen en is dus volledig afhankelijk van de kwaliteit en hoeveelheid van de toegediende biest. De darmbarrière begint zich al te sluiten vanaf de geboorte. Als een kalf 12 uur oud is, zullen maar de helft van de toegediende antistoffen geabsorbeerd worden. Tijdig biest geven, is dus van groot belang voor een goede opstart van het kalf.
De doelstelling is om elk kalf binnen de 6 uur minstens 220g immunoglobulines te geven, maar meer is natuurlijk beter.
Bij voorkeur is de toegediende biest van de eigen moeder. De cellen in de biest afkomstig van de moeder zullen genetisch gezien het beste passen bij het kalf en dus het immuunsysteem het best ondersteunen. In diepvriesbiest zijn deze cellen niet meer aanwezig.
Kalveren die niet willen drinken van de fles, kunnen eventueel met een sonde biest krijgen. Informeer hiervoor bij de dierenarts voor de correcte handelingen.
Wil je de verse biest in meerdere beurten geven? Bewaar hem dan tussentijds proper en koel (frigotemperatuur) zodat aanwezige bacteriën niet exponentieel kunnen toenemen.
Heb je biest over, dan kan je deze invriezen voor eigen gebruik. Noteer steeds kalfdatum, moederdier en kwaliteit. Diepgevroren biest is ongeveer 1 jaar houdbaar. Je kan deze ook verkopen aan collega-rundveehouders of aan de biestbank.
Biest van een andere koe?
Afhankelijk van de ziektestatus van je bedrijf is het soms niet aangeraden om biest van de eigen moeder te gebruiken. Dit is het geval bij Salmonella, Mycoplasma, Paratuberculose. Een optie is om de biest te pasteuriseren, zoals in de volgende paragraaf beschreven, maar dit is niet altijd 100% sluitend. De koe kan ook onvoldoende biest of biest van slechte kwaliteit produceren. Dan opteer je voor biest van een andere koe van het bedrijf, al dan niet diepgevroren, voor biest van een andere rundveehouder ofwel voor biest aangekocht uit de biestbank. Let erop als je biest ontdooit dat dit au-bain marie gebeurt met water van maximaal 60°C, anders verliezen de antistoffen hun werking en wordt de biest waardeloos.
Wat met pasteurisatie van biest?
Als op je bedrijf infectieziekten zoals Mycoplasma, Salmonella, paratuberculose voorkomen, of om de hygiëne van de biest te waarborgen, kan je overwegen om te pasteuriseren. Dan warm je de biest gedurende 60 minuten op 60°C op, zodat de aanwezige kiemen worden afgedood. Dit is niet 100% sluitend voor o.a. Paratuberculose. Het voordeel van pasteurisatie is dat het kalf praktisch geen kiemen meer binnenkrijgt via de biest en dat er na biestopname door het kalf geen competitie is in de darm voor de opname van o.a. antistoffen waardoor deze beter opgenomen worden.
Controle of het kalf voldoende antistoffen heeft opgenomen
Het is aangeraden om 2 keer per jaar na te gaan of de kalveren de antistoffen uit de biest ook effectief opgenomen hebben. Dit kan door analyse van het bloed, bij voorkeur van een 5-tal kalveren tussen 2 en 7 dagen oud. Heb je tijdig voldoende biest van goede kwaliteit toegediend en zijn de resultaten van de bloedanalyse niet in orde dan kan de oorzaak onder andere liggen bij een mineralentekort. Vraag raad aan je adviseur.