De meerwaarde van een bloemenrand voor sluipwespen in jouw teelt
In 2021 voerden we een proef uit waar we het bewegingsgedrag van wilde sluipwespen, wilde zweefvliegen en gevleugelde bladluizen konden traceren dankzij een moleculaire techniek, tussen een bloemenrand en een aangrenzend perceel aardbeien.
Uit die proef bleek dat:
- De bladluizen vanuit de bloemenrand weinig of geen gevaar betekent voor je teelt. Gedurende het seizoen werden bladluizen uit de bloemenranden enkel aangetroffen aan de buitenste randen van het perceel. Ze migreerden niet diep in het perceel.
- De (gevleugelde) bladluizen die dieper in het perceel aangetroffen werden, waren niet afkomstig vanuit de bloemenrand.
- Nuttige wilde sluipwespen die op het volledige perceel teruggevonden werden, maakten goed gebruik van de bloemenrand voor hun voedsel.
De proef in 2022
In 2022 vond er een vervolgstudie plaats, waarin we dankzij dezelfde moleculaire techniek te weten wilden komen of een bloemenrand ook nuttig is voor commerciële natuurlijke vijanden die uitgezet worden in de aardbeien, ter bestrijding van bladluizen.
De proefopstelling was volledig dezelfde als in 2021, maar op een nieuw perceel en met een nieuwe bloemenrand (zelfde mengsel), die deze keer gezaaid werd in de voorafgaande herfst (half september 2021), in plaats van in de lente van het proefjaar. Najaarszaai van bloemenmengsels wordt standaard aanbevolen.
Door de weersomstandigheden in het najaar van 2021, en de lente-zomer van 2022 kwam de bloemenrand jammer genoeg niet goed tot stand. Eén soort domineerde de bloei. De bloemenrand leek dan ook in niks nog op deze uit de proef in 2021. Hadden we de bloemenrand gezaaid in de lente van 2022, dan hadden we allicht helemaal geen bloemenrand gehad.
Wat konden we leren uit de proef in 2022?
De slechte groeiomstandigheden van de bloemenrand zullen wellicht gevolgen gehad hebben voor de proef: de moleculaire techniek steunt op het feit dat planten Rubidium (Rb) in hun weefsel inbouwen, en de planten het zelfs tot in de nectar van hun bloemen brengen. Om het element te kunnen inbouwen, moeten de planten groeien. En ook om nectar te produceren hebben planten water nodig. Laat water nu net de grote afwezige zijn tijdens het groeiseizoen van de bloemenrand.
Desalniettemin kunnen we toch een en ander afleiden uit de resultaten van de proef (zie tabel).
Sampled species or group | Flower strip | 5 meter | 10 meter | 15 meter | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rb- positive | Sampled total | Rb-positive | Sampled total | Rb-positive | Sampled total | Rb-positive | Sampled total | |
Aphelinus | 0 | 2 | 0 | 1 | 0 | 1 | ||
Aphelinus ? | 1 | 1 | 0 | 2 | 0 | 1 | ||
Aphidius ervi | 3 | 6 | 0 | 3 | 0 | 2 | ||
Binodoxys angelicae | 1 | 1 | ||||||
Ephedrus cerasicola | 4 | 6 | 0 | 2 | 0 | 8 | ||
Praon volucre | 2 | 3 | ||||||
Trioxys auctus | 0 | 1 | ||||||
Winged aphid | 60 | 150 | 1 | 28 | 0 | 30 | 1 | 31 |
Lijmvallen
De soorten sluipwespen die uitgezet werden in de teelt zijn Aphelinus abdominalis, Aphidius ervi, en Ephedrus cerasicola. Deze laatste soort heeft onder gekweekte vorm een afwijkend kleurenpatroon op zijn antennes, waardoor we zeker zijn dat de individuen die we op de lijmplaat vangen afkomstig zijn van de uitgezette populatie, en dus niet uit de vrije natuur afkomstig zijn.
Wat opvalt is, dat er gedurende de drie weken dat de lijmvallen in het veld stonden (23/06/2022 – 15/07/2022) in het algeheel weinig insecten in de teelt zich aantoonbaar gevoed hebben in de bloemenrand. Zelfs niet in de rand van het perceel.
Verder zien we dat de drie soorten sluipwespen die uitgezet werden in de teelt ook effectief aangetroffen worden in de bloemenrand, en ze er zich voeden aangezien we 'Rb-positieve' individuen vonden. We weten niet of dit telkens wilde of uitgezette exemplaren zijn.
Rb-positieve, gevleugelde bladluizen werden elke week in redelijke aantallen op de lijmplaten aangetroffen in de bloemenrand, maar blijven in de teelt quasi geheel afwezig gedurende de drie weken in de proef. Ondanks de eerder vermelde kanttekening over de invloed van de slechte groeiomstandigheden van de bloemenrand, en het feit dat er toch behoorlijk wat Rb-positieve gevleugelde bladluizen in de bloemenrand aangetroffen worden, lijkt het er dus toch op dat de meeste gevleugelde bladluizen een oorsprong hebben die buiten de bloemenrand ligt. Wat we ook reeds aantoonden in de voorgaande studie uit 2021.
Tussen week 2 en week 3 werd de volledige bloemenrand gemaaid (waarbij het maaisel tijdelijk ter plaatse gehouden werd), om na te gaan of de insecten daardoor in de richting van het perceel geduwd konden worden.
Op het moment dat de maaiwerkzaamheden uitgevoerd werden was de bloemenrand echter al quasi volledig gestopt met groeien, en aan het verdorren. Er zullen dus allicht maar weinig insecten meer in gezeten hebben. In het perceel zien we dan ook geen enkel effect van de ingreep.
In 2021 konden we aantonen dat de bladluizen die het gewas koloniseren hoofdzakelijk van buiten de bloemenrand komen. Enkel aan de uiterste rand van het perceel was een substantiële proportie van de aanwezige gevleugelde bladluizen afkomstig vanuit de bloemenrand. De resultaten van de proef in 2022, alhoewel we met minder zekerheid uitspraken kunnen doen, lijken deze bevindingen uit 2021 te bevestigen.
In 2021 konden we aantonen dat vrij voorkomende sluipwespen en zweefvliegen die in het gewas gevangen werden zich effectief in de bloemenrand gevoed hadden. De sluipwespen die uitgezet werden in het gewas, in de proef in 2022, maakten gebruik van de bloemenrand. We konden niet aantonen dat ze nadien terug het gewas in trokken, op zoek naar gastheren.
Conclusie
- De uitgezette sluipwespen en nuttige wilde zweefvliegen maken effectief gebruik van de nabij gelegen bloemenrand als waardevolle voedselbron.
- Het aanbieden van extra of alternatieve voeding voor natuurlijke vijanden, in de vorm van een bloemenrand, brengt weinig extra risico’s met zich mee op vlak van extra druk van bladluizen.
- Bladluizen koloniseren het gewas hoe dan ook, met of zonder bloemenrand. Er valt dus enkel voordeel te halen uit het extra ondersteunen van hun natuurlijke vijanden.