Alternatieve teelttechnieken voor vruchtgroenten
Telers gebruiken vaak touwen en clips van polypropyleen (PP) vanwege hun flexibiliteit en beschikbaarheid. Een groot nadeel is dat PP niet biologisch afbreekbaar is, wat de verwerking van plantenresten bemoeilijkt. Bioafbreekbare opbindmaterialen, die op het vlak van uiterlijk en eigenschappen lijken op standaard PP-materialen, bieden een volwaardig alternatief. Daarnaast kunnen telers de ecologische impact van substraatteelt verminderen door te kiezen voor hernieuwbare en beter herbruikbare groeimedia in plaats van traditionele, energie-intensieve substraten als steenwol en perliet. Onderzoekers in het Zero Waste-project hebben de meest recente resultaten van hun praktijkproeven samengebracht in een rapport.
Waarom en waarvoor alternatieve opbindmaterialen?
De meeste telers gebruiken touwen van polypropyleen (PP) omdat ze erg flexibel zijn, over een aanzienlijke trekkracht beschikken en weinig rek of krimp vertonen. Bovendien is PP breed beschikbaar, wat de kostprijs van haspels verlaagt. Vaak worden PP-clips gebruikt om de plant langs het touw te leiden en aan het touw te bevestigen.
Een nadeel van PP is echter dat het niet biologisch afbreekbaar is, wat de verwerkingsmogelijkheden van het mengsel van planten, touwen en clips aanzienlijk beperkt. Plastic materialen scheiden van plantenresten is een uitdaging, en de afvalstroom van touw- en clipfragmenten kan alleen verbrand worden. Technologische innovaties die het mogelijk maken om touwen samen met plantenresten te verwerken of die een zuivere plantenstroom genereren, bieden kansen om de teelt te verduurzamen.
Het potentieel van bioafbreekbare materialen
De laatste resultaten tonen aan dat bioafbreekbare opbindmaterialen, die op het vlak van uiterlijk en eigenschappen lijken op standaard PP-materialen, veel potentieel bieden. Die materialen vereisen geen extra handelingen van de gebruiker en hebben daardoor geen invloed op de arbeidsnoden.
-
Metalen ringen
Metalen ringen in plaats van clips vereisen aanvankelijk een aanpassing in de teelthandelingen, maar ze kunnen op lange termijn de arbeid voor het opbinden verminderen. In combinatie met bioafbreekbare touwen kunnen ze bovendien zorgen voor een gemakkelijker te verwerken plantenstroom en zo bijdragen aan een duurzamere teelt.
-
Qlipr-systeem
Het Qlipr-systeem vraagt een grondige hertekening van het arbeidsprofiel op een bedrijf. Bovendien worden arbeiders gevraagd verschillende handelingen te combineren in één doorgang. Ondanks deze aanpassingen kan het touwloze systeem een propere reststroom opleveren en valt de investeringskost dankzij een lagere afzetkost en potentiële arbeidsbesparing (na leercurve) rond te rekenen.
Waarom en waarvoor alternatieve substraten?
Bij vruchtgewassen in substraatteelten worden de planten traditioneel op een inert groeimedium geplaatst waarin alle nutriënten gedruppeld worden in de vorm van een voedingsoplossing. Dat medium moet pathogeenvrij, makkelijk te plaatsen en te verwijderen zijn en gedurende een heel jaar kwalitatief blijven. Voor tomaat en paprika zien we nog heel veel gebruik van steenwol; komkommer wordt voornamelijk op perliet geteeld. Beide zijn inerte, minerale substraten met een hoge energievraag tijdens de productiefase. Om de ecologische impact van substraten te verlagen, komen hernieuwbare grondstoffen in aanmerking die na gebruik gemakkelijker een tweede leven kunnen krijgen.
Om te weten of de overstap rendabel is, dient de teler de hogere kosten af te wegen tegen de besparing van de afvoerkost. Ook GMO-steun kan meegenomen worden in de berekening. Dat kan per leverancier, afnemer of regio verschillen.
De markt biedt organische substraten aan die tijdens de teelt vergelijkbare opbrengsten en kwaliteit kunnen leveren als steenwol of perliet. Elk type substraatmat heeft specifieke fysische eigenschappen waarmee de teler rekening moet houden in de irrigatiestrategie. Bij drogere matten is het essentieel om de irrigatiefrequentie en beurtgrootte aan te passen zodat de dynamiek in vochtgehalte in de mat niet te extreem wordt en de plant geen droogtestress ondervindt. Vochtsensoren kunnen bij de eerste ervaringen een indicatie geven om te bepalen of, wanneer en hoeveel de teler moet bijsturen.
Meer info
