Hoe optimaal grasland uitbaten?
Gras vormt een belangrijk aandeel in het ruwvoederrantsoen bij rundvee. Het is absoluut een uitdagende teelt omdat de weersomstandigheden erg bepalend kunnen zijn.
Landbouwers die veel zorg en aandacht besteden aan hun grasteelt, worden beloond met een kwalitatieve graskuil, een optimale opbrengst en realiseren een aanzienlijke voederkostreductie.
Eigenschappen
- Gras vormt een dichte zode. Zo hebben onkruiden weinig kans om zich te ontwikkelen.
- Gras vormt voortdurend nieuwe scheuten. Het gras jong maaien of begrazen bevordert de uitstoeling. Het gras mag echter niet te kort gemaaid of begraasd worden, want zonder blad is er geen groei.
- Het beste gras groeit in het voorjaar want na de winter vormt gras nieuwe wortels.
- Gras gebruikt veel water en neemt gulzig de nutriënten uit bemesting op.
- Het is een belangrijke en economische voedereiwitbron.
Strak beheer voor een duurzame opbrengst en kwaliteit
De sleutel tot succes bij goed graslandbeheer is dat je er alles aan doet zodat de zode geen open plekken zou krijgen, want die zorgen voor veronkruiding en afname van kwaliteit en productie van gras. Eens deze achteruitgang zich in gang zet, is dit onomkeerbaar.
Bij graslanduitbating dien je rekening te houden met:
-
Maaien
- Neem geen te zware sneden.
- Maai stoppel tot zes à zeven cm, niet korter.
- Stel de maaier goed af en maai met scherpe mesjes.
- Beperk de veldperiode na maaien tot maximum twee dagen.
- Wissel maaisneden af met begrazen als dat kan.
-
Beweiden
- Ga niet inscharen in te lang gras.
- Vermijd over- of onderbegrazing.
- Laat het gras niet te kort begrazen.
- Verzorg de zode: vermijd vertrapping, insporing door natte omstandigheden en/of urinebrandplekken en mestflatten.
-
Bemesten
- Regelmatig kleine fracties bemesten brengt meer rendement dan enkele zwaardere bemestingsbeurten.
- Breng oordeelkundig mengmest aan, bv. vermijd te natte omstandigheden.
-
Beheer
- Laat gras op een lengte van acht tot tien cm de winter in gaan.
- Doe het nodige onderhoud, bv. tijdig mollen bestrijden.
- Zorg voor een goede afwatering, zeker in de winterperiode.
Verder vraagt goed graslandmanagement ook:
-
Gras dat snel (her)groeit
Je dient op het ideale tijdstip de juiste hoeveelheid te bemesten en vervolgens monitor je de grashoogte of volg je onze graslandupdates zodat je het gepaste moment van beweiden of maaien kan bepalen.
-
Gras dat voldoende smakelijk is voor de dieren
Suikergehalte bepaalt de smakelijkheid van gras. Onder meer het groeiseizoen, de bemesting, de weersomstandigheden en het tijdstip van maaien hebben hierop een invloed.
Voorkom ook kroonroest in augustus. Dit kan met een kleine dosis stikstof en de keuze van kroonroestresistente rassen.
-
Een goed onderhouden grasmat
Een kwaliteitsvolle, productieve graszode vraagt normaal gezien geen gewasbeschermingsmiddelen.
-
Percutten
Dit vindt meer en meer ingang in de praktijk, we volgen dit op Inagro ook op.
Indien de graszode niet in de optimale conditie verkeert, kan je het volgende ondernemen:
- Bij nattere percelen kan je in het voorjaar de graszode beluchten met een weidesleep of wiedeg.
- Oneffenheden kan je wegwerken met een rol.
- Onkruiden kan je, indien nodig, best plaatselijk bestrijden (distels en ridderzuring).
- Overweeg doorzaaien bij dunne stand of open plekken. Dit doe je best vanaf augustus.
Graslandvernieuwing
Als je grasland gaat vernieuwen, moet dat een weloverwogen keuze zijn. Vernieuwing betekent immers een dure investering en opbrengstverlies in het jaar van aanleg. Neem voor de duurzame verbetering van slecht grasland eerst de oorzaken weg voordat je het grasperceel vernieuwt.
Een kwaliteitsvolle grasmat bevat minimaal 75% goede grassen.
Dit wil zeggen Engels Raaigras en eventueel andere grassen en/of klaver in het weidemengsel, want anders kan het niet maximaal/optimaal produceren. Bij een afnemende productiviteit en/of kwaliteit van het gras, moet je als veehouder de vraag stellen of je ofwel moet scheuren en opnieuw inzaaien ofwel moet doorzaaien.
Mengselkeuze is heel belangrijk
Je dient te kiezen uit welke grassen (Engels Raaigras, Rietzwenk,... en eventueel klavers) je de nieuwe zode wil samenstellen evenals welke rassen je voorkeur hebben. De eigenschappen die je moet afwegen bij deze keuzes zijn:
- De datum van doorschieten/aarvorming,
- De drogestofopbrengst,
- Persistentie,
- Droogtetolerantie,
- Wintervastheid,
- Afwezigheid ziekten,
- Vroegheid voorjaarsontwikkeling,
- Voederwaarde
- En smakelijkheid.
Bij herinzaai dien je het jong gras snel te 'bloten'. Op die manier wordt de uitstoeling van het gras bevorderd en bestrijd je ook onkruiden.
Laat het heringezaaid gras bij een lengte van tien tot twaalf cm de winter ingaan.