
Hoe kan ik mijn ruwvoeder kwalitatiever maken en kosten besparen?

Hoe kan ik efficiënter omgaan met mijn krachtvoeder?
Melkveehouders moeten meer vertrouwen hebben in hun goed geteelde ruwvoeders. Krachtvoeder is belangrijk in het rantsoen, maar heel wat bedrijven kunnen besparen, zonder in te boeten aan productie of de gezondheid van de koeien te schaden.
Inagro zet je graag op weg.
Het gemiddelde melkveerantsoen
Het rantsoen van West-Vlaamse bedrijven bij Inagro bevat gemiddeld 5,5 kg DS graskuil. Dit is ook zeker gewenst, mits de kuil niet meer dan 280 g RC/kg DS bevat. Dit wordt aangevuld met 8,5 kg DS maiskuil, 2 kg SD perspulp en voederbieten en 2 tot 3 kg eiwitcorrectie, zoals sojaschroot.
Een gemiddelde graskuil bevat per kg DS ongeveer 900 VEM, 17% ruw eiwit, 70 DVE, 25 OEB en 250 g ruwe celstof. Bij graskuil is er veel variatie.
Kuilmais is stabieler en bevat gemiddeld per kg DS 960 VEM, 7% ruw eiwit, 47 DVE, -30 OEB en 170 g ruwe celstof.
Als we met die goede ruwvoerkwaliteiten een rantsoen samenstellen, komen we al snel aan een gemiddelde energie-inhoud van 950 VEM.
Goede ruwvoeders doen gehaltes stijgen
Erfelijkheid bepaalt deels het vet- en eiwitgehalte in de melk die een koe produceert, maar het rantsoen heeft ook een belangrijke invloed. Wetenschappelijk onderzoek toonde al aan dat het vetgehalte in de melk sterk daalt als er pensverzuring optreedt. Voldoende structuur via het ruwvoederrantsoen is dus noodzakelijk.
Vlaamse melkveehouders mengen al langer een groot aandeel goede graskuil in het rantsoen. Uit onderzoek van ILVO naar de structuurwaardering blijkt dat de ruwe celstof in graskuil meer prikt in de pens dan die in maiskuil. Zo biedt een rantsoen met graskuil die voldoende ruwe celstof bevat minder kans op pensverzuring bij de melkkoe.
Goed graslandbeheer is essentieel
De melkveehouders die deelnamen in het grensoverschrijdende Interreg-project Protecow zijn het unaniem eens dat grasland de belangrijkste akkerbouwteelt is op het melkveebedrijf.
Een gemiddeld West-Vlaams rantsoen bevat al snel 5,5 kg droge stof uit graskuil en 8,5 kg droge stof uit maiskuil. In Noord-Frankrijk en Wallonië wordt eerder 10 kg droge stof uit maiskuil gevoederd en dus minder graskuil. Zij halen hun structuur uit stro.
De graskuil moet dus voldoende kwaliteitsvol zijn om 5,5 kg droge stof in het rantsoen te brengen zonder de melkproductie onder druk te zetten. Concreet moet de graskuil daarvoor een ruwe celstof van meer dan 280 gram per kilogram droge stof hebben.
De bemesting, het maaitijdstip, de weersomstandigheden tussen het maaien en inkuilen en een goede afstelling van het materiaal zijn belangrijke beïnvloedende factoren. Voor een representatief analyseresultaat van een kuil is deze best minimaal 5 weken ingekuild voor de staalname.