Hoe start ik met soja?

Het groeiseizoen van soja lijkt heel sterk op dat van mais. Net als alle bonen is soja gevoelig aan vorst. Het zaaien vindt dus het best plaats na de IJsheiligen (15 mei). De duur van het groeiseizoen is te vergelijken met andere, van oorsprong, subtropische gewassen, zoals mais. Reken dus op oktober om de bonen droog te kunnen oogsten.

Kies voor een vroeg ras, dat voldoende kan afrijpen tegen de oogst. Het zaaien gebeurt aan een dichtheid van 60 à 70 zaden per vierkante meter op een rijenafstand van 30 tot 40 centimeter en een diepte van maximaal 2 centimeter. Kies een afstand die haalbaar is met een machine die voorhanden is. Een bonenzaaier met rijenafstand van 37,5 centimeter bijvoorbeeld. Bescherm de soja de eerste weken na het zaaien tegen duiven. Dit is namelijk een cruciale periode. Hiervoor gebruik je bijvoorbeeld fluitlinten, luchtkanonnen, vliegers, ...

Bemesting is geen grote zorg. Door de samenwerking met bacteriën (Rhizobium) haalt de plant N uit de lucht. Gebruik dan ook geïnoculeerd zaad. Een kleine gift van K is aangewezen (100 kg). Laat hiervoor zeker een bodemstaal nemen, om de juiste bemestingsdosis voor het perceel te bepalen!

Dankzij de inspanningen van Inagro zijn ondertussen heel wat middelen erkend in soja. Raadpleeg hiervoor de Gewasbeschermingsapp van Inagro.

Het oogsten kan perfect met een standaard pikdorser, waarvan de afstelling wat wordt aangepast. Als je je baseert op mais, dan moet je de zeven voldoende afsluiten. Het omgekeerde geldt voor de instellingen van granen, waarbij de zeven dan het best zoveel mogelijk open staan. Voor de juiste afstelling ben je toch nog steeds afhankelijk van trial & error.

In Vlaanderen ligt de opbrengst van soja ongeveer tussen 3 en 3,5 ton per hectare bonen (15% vocht) met 37% eiwitgehalte en 20% oliegehalte (DS).