Beheersing van aardappelplaag in de biologische teelt
De aardappelplaag
Phytophthora infestans is de gevreesde ziekte in de biologische aardappelteelt. Deze pathogeen tast in eerste instantie de bladeren aan en vervolgens ook de stengel. Al na enkele dagen kan het loof afsterven. Phytophthora produceert een enorme hoeveelheid sporen waardoor de ziekte zich snel kan verspreiden. Na aantasting van het loof en de stengel kunnen ook de knollen geïnfecteerd worden als de sporen door regen tot in de bodem worden meegevoerd. Op de knol ontstaan licht ingezonken bruine vlekken. Deze kunnen vervolgens een toegangspoort vormen voor andere schimmels en bacteriën die droog of nat rot veroorzaken. In de bewaring kan dit rechtstreeks overgaan op andere knollen waardoor de verliezen uiteindelijk nog groter zijn.
Stel preventie voorop
Om de ziektedruk op je perceel te beperken, moet je in de eerste plaats een aantal preventieve maatregelen in acht nemen. Het belang hiervan is de eerste infectie zolang mogelijk uitstellen en het risico op knolbesmetting of besmetting van andere percelen te beperken.
- Hou een ruime vruchtwisseling aan (4 à 6 jaar) om infectie vanuit de bodem te vermijden. De sporen kunnen 2 tot 3 jaar in de grond overleven.
- Verwijder opslagplanten en vernietig aardappelen in afvalhopen want dat zijn broeihaarden van waaruit Phytophthora zich heel snel kan verspreiden.
- Kies voor rassen die resistentiegenen bezitten tegen de aardappelplaag. De robuuste rassenlijst bevat meer dan 30 aardappelrassen en wordt elk jaar bijgewerkt met de resultaten van verschillende rassenproeven.
- Als het gewas is aangetast, vernietig het besmette aardappelloof dan vroegtijdig door het mechanisch klappen of afbranden om verdere verspreiding van de sporen te verhinderen.
Deze teeltmaatregelen verhogen de opbrengstzekerheid
Naast de bovengenoemde preventieve maatregelen zijn er aantal teeltstrategieën die geen effect hebben op het aantastingsverloop van de ziekte maar wel een effect hebben op de opbrengst. Deze maatregelen zijn er vooral op gericht om groeitijd te winnen vooraleer de aardappelplaag toeslaat. Zo vervroeg je de knolproductie en vergroot je de kans dat je een acceptabel opbrengstniveau bereikt.
- Kiem het pootgoed voor in speciaal daartoe ontworpen netzakken (‘Joppezakken’) of in bakjes.
- Plant vroeg
- Kies voor vroege rassen
- Kies voor een grotere potermaat wat zorgt voor een sterkere begingroei
Toegelaten koperfungiciden
Producten op basis van koper zijn tot op vandaag toegelaten voor gebruik in bepaalde biologische gewassen. Wettelijk geldt in Europa een beperking van maximum van 28 kg koper per ha over een periode van 7 jaar. Deze verplichting geldt zowel voor biologische als conventionele landbouw. Specifiek in de aardappelteelt geldt er in België nog een extra beperking op het gebruik van koperverbindingen, vastgelegd in de erkenningsakten van de toegelaten middelen. Voor producten met koperhydroxide is dat maximum 4 kg Cu/ha per teelt. De koperionen verhinderen de kieming van sporen en kunnen op die manier nieuwe infecties en verdere verspreiding beperken.
Via onze gewasbeschermingsapp vind je snel de actueel erkende middelen voor gebruik in bio aardappelen.
Volg biologische adviezen bij de inzet van koper
Als je rassen teelt met een lage plaagtolerantie, kan je met een regelmatige en goedgeplaatste koper behandeling je opbrengst meer zeker stellen. Onder hoge plaagdruk zullen deze behandelingen evenwel geen oplossing bieden bij gevoelige rassen. Om koper zo efficiënt mogelijk in te zetten, volg je best de waarschuwingsberichten ‘biologische aardappelteelt’ van Viaverda. Zij sturen waarschuwingen uit op basis van voorspellingen met een model dat met input van weersgegevens de ontwikkeling van de ziekte kan simuleren. De spuitadviezen houden rekening met de beperkte toegelaten hoeveelheid kopermetaal alsook met het resistentieniveau van de meest geteelde rassen. Het advies per behandeling varieert van 0,4 kg Cu-metaal/ha tot 1 kg/ha bij hoge infectiedruk.
Nog geen biologische alternatieve middelen
Hoewel het gebruik van koper onder strikte voorwaarden toegelaten is in de biologische landbouw, staat het toch ter discussie. Koper is namelijk een zwaar metaal en kan bij overmaat toxisch zijn voor o.a. schapen, vissen en het bodemleven. Naast de beperking in het toegelaten gebruik is men daarom ook op zoek naar alternatieve biologische middelen. Inagro en andere proefcentra hebben al verschillende middelen getest in veldproeven maar voorlopig blijft koper op dit moment het enige middel dat voldoende effectief is om de aardappelplaag in toom te houden.