Loofdoding in de aardappelteelt
Wat zijn de aandachtspunten?
Diquat vormde vele jaren de basis van de loofdoding in de gangbare consumptieteelt en pootgoedteelt van aardappelen. Sinds 2020 blijven enkel nog trager werkende alternatieven over voor een chemische loofdoding, namelijk pyraflufen-ethyl (Gozai, Kabuki), carfentrazon-ethyl (o.a. Spotlight Plus) en pelargonzuur (o.a. Beloukha). Daarnaast bestaan ook nog verschillende mechanische manieren.
Belang van een goed loofdoding
Loofdoding is nodig zodat de knollen bij oogst vlot loskomen van de stengel en velvast worden. Alleen zo kan je de kwaliteit van de knollen behouden tijdens de bewaring. Eens de knollen de juiste maat hebben dringt een snelle loofdoding zich op. Dit is vooral belangrijk voor de teelt van pootaardappelen en aardappelen bestemd voor de versmarkt. In geval van doorwas is een goed uitgekiende strategie van loofdoding eveneens een must om zo weinig mogelijk drijvers in de partij te krijgen. Sommige rassen moeten nog relatief groen geloofdood worden (afhankelijk van vroegheid, omstandigheden groeiseizoen) en ook dit vraagt een aangepaste middelenkeuze/werkwijze.
Chemische loofdoding
Tal van factoren spelen een rol voor de kwaliteit van het eindproduct: het juiste toepassingstijdstip, de keuze van de loofdoder, toestand van het gewas, … De actieve stof diquat kenmerkte zich als snelwerkend, weinig weersafhankelijk en met een zeer goede regenvastheid. Door deze eigenschappen bleef diquat steeds de basis van de loofdoding. Dit zijn nu net de kwaliteiten waarover de alternatieve chemische middelen niet beschikken.
De twee belangrijkste chemische alternatieven zijn producten op basis van carfentrazone-ethyl (o.a. Spotlight Plus) en pyraflufen-ethyl (o.a. Gozai, Kabuki). Beide middelen hebben een aandroogtijd van één tot anderhalf uur. Hun manier van werken gaat volledig via contact met het loof. Daarom is een goede spuittechniek noodzakelijk. Dit betekent ook dat er moet gespoten worden met veel water (400 l/ha). Na de bespuiting is minimum 4 uur licht nodig voor een goede werking. ’s Avonds behandelen is dus geen goede keuze.
Beide actieve stoffen hebben een minder sterke werking op grote onkruiden. Gozai (en Kabuki) hebben wel een erkenning als herbicide in aardappelen en hebben dus ook wel enige herbicidewerking voor overgebleven onkruiden op het einde van het groeiseizoen.
Een heel belangrijk aandachtspunt is dat deze alternatieven voor diquat heel wat trager werken. Dit betekent dat je er rekening mee moet houden dat je wat langer door zult moeten gaan met bespuitingen tegen Phytophthora, virus,… omdat het loof langer actief blijft.
Middelen op basis van carfentrazone-ethyl mogen slechts één keer in het seizoen ingezet werden; pyraflufen-ethyl tweemaal (eventuele herbicidetoepassing in het voorjaar inbegrepen). Indien een relatief groen gewas moet geloofdood worden (afhankelijk van tijdstip en ras) zal één bespuiting niet voldoende zijn voor een voldoende afdoding. Gevolg is dat vooral een combinatie van middelen nodig zal zijn waarbij getracht wordt om eerst zoveel mogelijk het blad te vernietigen om daarna af te werken met middelen die een goede werking hebben op stengelafdoding.
Middelen op basis van pelargonzuur worden tot op heden nauwelijks ingezet om aardappelloof te vernietigen. Redenen zijn de hoge dosissen, hogere kostprijs en verplichting om eerst mechanisch te loofdoden.
Mechanische loofdoding
Er bestaan ook mechanische manieren om het loof te laten stoppen met groeien. In de gangbare teelt worden mechanische technieken vaak gecombineerd met chemische loofdoding. Mechanisch loofdoden gaat in elk geval heel wat trager, omdat de werkbreedte zoveel smaller is dan de gangbare sproeibreedte. Een correcte afstelling van de machines is steeds van groot belang voor een goed resultaat.
Bij mechanische loofdoding denken we in de eerste plaats aan loofklappen of loofbranden.
Klappen van het loof zorgt voor een zéér snelle stilstand van de groei. De meeste ervaringen komen uit de pootgoedteelt en versmarkt (Frankrijk) waar een snelle loofdoding voor een correcte sortering van cruciaal belang is. Nadelen zijn wel de verspreiding van bacteriën en Phytophthora tijdens klappen.
Loofbranden is al langer gekend in de biologische teelt. In een afrijpend gewas is branden een goed alternatief. Het is vooral belangrijk om de vlam goed in het gewas te krijgen.
Ook looftrekken, wortelsnijden of loofdoden via elektrocutie behoren tot de mogelijkheden. Bij deze methodieken zijn de ervaringen zeer beperkt (ook in de buurlanden). Machines die looftrekken combineren met wortelsnijden winnen aan belang; ook in België.