Aardappelen in de rij bemesten
Met het steeds strenger worden van het mestactieplan, de duurdere meststofprijzen en het aanhoudende probleem van te hoge nitraatresidu’s na de teelt van (late) aardappelen is de laatste jaren de interesse in de rijenbemesting sterk gestegen. Landbouwers worden steeds meer vragende partij om deze techniek op hun percelen toe te passen als één van de mogelijke maatregelen voor een beredeneerde bemesting.
In elk geval moet in het voorjaar een correcte inschatting gemaakt worden van de totale stikstofbehoefte van het gewas op het perceel. Door te bemesten in de rij (al dan niet in combinatie met fractioneren) wordt de stikstof alvast efficiënter ingezet.
Nitraatresidu beheersen: niet zo eenvoudig
Eén van de belangrijkste oorzaken, waar meteen ook moeilijk iets aan te doen valt, is het feit dat een aardappelplant niet aan luxeconsumptie doet. Luxeconsumptie gaat over de stikstofopname waarbij de plant meer stikstof opneemt dan strikt noodzakelijk voor zijn groei en ontwikkeling. Aardappelplanten hebben slechts een beperkte periode waarin ze stikstof kunnen opnemen. Na half juli kunnen ze slechts een beperkte hoeveelheid stikstof opnemen.
In jaren met een hogere mineralisatie in augustus is het nog moeilijker om het nitraatresidu in het najaar laag te houden, omdat de planten deze nieuw vrijgekomen stikstof nauwelijks opnemen.
Op het moment van oogsten wordt de grond grondig omgewoeld. Hierdoor komt er veel zuurstof in de bodem. Samen met gematigde temperaturen in het najaar kan dit voor aanzienlijk wat stikstofvrijstelling zorgen die niet meer benut wordt en in het bodemprofiel blijft zitten.
Daarnaast vormt een aardappelplant een eerder ondiep, weinig ontwikkeld wortelstelsel. Daarom kan de plaatsing van de meststoffen dicht bij de poter, daar waar de meeste wortels gevormd worden, bijdragen tot een verhoogde stikstof gebruiksefficiëntie. Teelten die geplant of gezaaid worden op een ruimere plantafstand hebben doorgaans meer baat bij rijenbemesting.
Minder ammoniakale vervluchtiging
Eén van de interessante voordelen van rijenbemesting is dat het risico op ammoniakale vervluchtiging van ureum- en/of ammoniumhoudende meststoffen drastisch kan gereduceerd worden. In organische mest en kunstmest komt stikstof vaak voor als ammonium (NH4+). In contact met de lucht en vooral in omstandigheden met een hoge pH wordt dit snel omgezet in ammoniakgas (NH3). Omdat bij rijenbemesting de meststof onmiddellijk ingewerkt wordt in de rug, is er minder kans op deze omzetting. Door vervluchtiging verlies je een deel van de toegediende (dure) meststof.
Precisie
De meststoffen worden daarnaast met een grote precisie geplaatst enkel daar waar ze nodig zijn. Dit aspect alleen al zorgt voor een besparing in meststoffen.
- Er worden geen strooibanen gevormd en er zijn geen overlappingen bv op kopakkers.
- Er komen geen meststoffen in hoeken van het perceel waar geen aardappelen worden geplant.
- Er komen geen meststoffen in de beek terecht.
De grootte van de besparing hangt af van de vorm van het perceel (veel hoeken aanwezig?) en de breedte van de sproeier.
Besparing tijd
Doordat de bemesting in de rij wordt toegepast tijdens het planten of tijdens het rijenfrezen wordt een werkgang uitgespaard. Dit betekent een lager brandstofgebruik en tijdsbesparing voor de landbouwer.
Mechanisatie
Deze bemestingstechniek voor de aardappelteelt vraagt echter een aangepaste mechanisatie waardoor aardappeltelers niet zomaar kunnen overschakelen. Er hangt een prijskaartje aan vast. Loonwerkers, machineconstructeurs en hun dealers spelen steeds meer in op deze nieuwe evolutie met een aangepaste mechanisatie.
Er zijn verschillende mogelijkheden en er moeten dus keuzes worden gemaakt. De bemesting in de rij kan met een korrelmeststof gebeuren of met vloeibare meststoffen. Afhankelijk van de plantmachine of rijenfrees wordt de meststof op een andere plaats in de rug afgegeven.
Het extra vat voor de mestkorrels of vloeibare mest zorgt voor een zwaardere combinatie waarmee je op het veld komt. Dit kan een beperking inhouden als we rekening houden met bodemverdichting. Wees je er ook van bewust dat bemesten tijdens het planten wat extra organisatie vraagt want de meststoffen moeten tijdig bijgevuld worden (net zoals het pootgoed).
Rendabiliteit
Omdat deze bemestingstechniek een aangepaste mechanisatie vraagt zullen telers / loonwerkers niet zomaar willen of kunnen overschakelen. Er hangt een prijskaartje aan vast. Daarom is het nodig om de (financiële) voordelen in kaart te brengen.
Door een betere positionering van de meststoffen (dicht bij de poter) kunnen de wortels de meststoffen beter opnemen. Ideaal is dat de nutriënten geplaatst worden op een diepte van ongeveer 5 cm onder de poter en op een afstand van 7-10 cm links en rechts van de poter. Alleen al door deze grotere precisie van bemesten in de rij is er een besparing in meststoffen.
- Maar kunnen we de totale N-gift laten dalen met 10 of 20% en eenzelfde opbrengst behouden?
- En behalen we inderdaad lagere nitraatresidu’s door te bemesten in de rij?
Antwoorden gezocht
Om op deze vragen de antwoorden te vinden volgden Inagro en Viaverda gedurende twee groeiseizoenen 12 praktijkpercelen op in kader van de Operationele Groep ‘Rijenbemesting in de praktijk’ (gefinancierd door de Vlaamse Overheid). De demovelden werden steeds aangelegd met machines van de teler / loonwerker ter plaatse.
Zo werden uiteindelijk 7 verschillende machines ingezet in die twee jaar.
- Korrelmeststoffen werden in de rij geplaatst via een (grotere) granulaatstrooier of via buisjes langs de plantkouters.
- Enkele plantmachines waren uitgerust met een vat voor vloeibare stikstof waarbij de meststof via regendoppen op de kleine rugjes werd gespoten (net voor opbouw definitieve ruggen).
- Eén teler plant en rijenfreest in twee werkgangen (polder) en plaatst de vloeibare stikstof links en rechts van de poter tijdens het rijenfrezen.
Op elk demoveld werd steeds de vergelijking gemaakt tussen
- de volledige N-gift toepassen vollevelds
- de volledige N-gift toepassen in de rij
- verlaagde N-gift in de rij (zonder 2e fractie verder in groeiseizoen)
Op elk perceel werd voor de drie strategieën dezelfde meststof ingezet (vloeibare N, KAS …)
Elk perceel, elke strategie kent zijn eigen verhaal. Het is dan ook niet mogelijk om één algemeen besluit uit deze proefvelden te trekken. Er werden geen systematische verschillen waargenomen tussen vloeibare of korrelmeststoffen.
Maart 2022 was warm, uitzonderlijk zonnig en droog. April begon nat en fris, maar al snel stegen de temperaturen en er brak een nieuwe droge periode aan. Na een lange droge periode begon het gelukkig te regenen eind mei. Voor de meeste gewassen kwam de regen net op tijd. De daaropvolgende zomer was uitzonderlijk droog, warm en zonnig. Dit zorgde voor lagere opbrengsten.
Het groeiseizoen 2023 werd gekenmerkt door een zeer nat voorjaar waardoor het planten laat van start ging. Vanaf tweede helft mei werd het warmer en droger en juni was zeer warm en droog. Daarna volgde een wisselvallige, groeizame zomer.
Vergelijking zelfde dosis vollevelds of in de rij
Als we op de diverse percelen de vergelijkingen maken tussen eenzelfde stikstofbemesting toepassen vollevelds of in de rij dan bleven de verschillen qua opbrengst minimaal (en wetenschappelijk gezien niet statistisch verschillend van elkaar). In 2023 varieerden de resultaten tussen + 2,5 ton/ha en – 4,1 ton/ha voor een toepassing in de rij. In het zeer droge en warme jaar 2022 waren de verschillen eveneens zeer klein, maar wel vaker met een klein nadeel voor bemesting in de rij. Wanneer een korrelmeststof in de plantvoor wordt toegepast en in direct contact komt met de poter (en de jonge worteltjes) is het meer opletten met zoutschade vooral in droge jaren.
In 2021 en 2022 werd telkens op een veld van Inagro zelf een proef aangelegd met een proefveldbemester (korrelmeststof in de rij). In beide jaren werd een meeropbrengst van 4 à 7 ton/ha gemeten na toepassing in de rij.
Op vlak van nitraatresidu zagen we in 2023 op 4 van de 5 demovelden een vergelijkbaar of lager nitraatresidu bij bemesting in de rij. In 2022 zagen we een vergelijkbaar resultaat waarbij 5 op de 6 demovelden een lager nitraatresidu hadden na bemesting in de rij (aan eenzelfde dosis als vollevelds).
Bij de proeven in 2021 en 2022 waren de resultaten wisselvalliger.
Vergelijking twee dosissen in de rij
Op alle demovelden werden twee dosissen in de rij toegepast om na te gaan of er effectief minder bemest mag worden om tot een zelfde opbrengst te komen (en lager nitraatresidu). Ook op deze vraag is er geen eenduidig antwoord te vinden. Zowel in 2023 als in 2022 waren de verschillen qua opbrengst klein na een verschillende N-gift in de rij. Al zien we wel dat de opbrengst toch ietwat daalt na een verlaagde N-dosis (niet aangevuld met 2e fractie tijdens groeiseizoen). Over 14 percelen en vier seizoenen heen noteerden we een opbrengstdaling van -2 ton/ha na een verlaagde dosis stikstof in de rij.
Daarnaast ligt het nitraatresidu na een lagere bemesting in de meeste gevallen lager met een gemiddelde van -17 kg N over de vier jaar en verschillende demovelden heen.
Meer info?
Van 2020 tot 2023 werd onderzoek gedaan naar het effect van rijenbemesting al dan niet in combinatie met fractioneren in aardappelen.
Hieronder kan je de uitgebreide rapporten raadplegen.