Wat als we veen kunnen vervangen? Resultaten uit de praktijkproeven van ALTER-PEAT
Tijdens een bezoek aan pcfruit in Sint-Truiden kregen telers en onderzoekers een inkijk in de nieuwste praktijkproeven rond veenvervangers. Het project ALTER-PEAT onderzoekt of veenarme of zelfs veenvrije substraten haalbaar zijn in de teelt van aardbeien, champignons en sierplanten. De eerste resultaten tonen dat duurzame alternatieven niet alleen wenselijk, maar ook haalbaar kunnen zijn.
Waarom zoeken we een alternatief voor veen?
Veen is een geliefd substraat vanwege zijn luchtigheid, waterbuffering en stabiliteit. Maar het winnen van veen veroorzaakt CO₂-uitstoot en tast kwetsbare natuurgebieden aan. Vanuit Europese en Vlaamse klimaatdoelstellingen wordt het gebruik van veen daarom steeds meer aan banden gelegd. De uitdaging? Een alternatief vinden dat even goed presteert in de teelt.
Wat maakt een goed alternatief?
Een goed alternatief voor veen moet meer zijn dan milieuvriendelijk. Het moet ook technisch geschikt zijn voor de teelt: stabiel, luchtig, goed water- en nutriëntenbufferend, en zonder negatieve effecten op de plantengroei. Tijdens de bijeenkomst bij pcfruit gaf Bart Vandecasteele (ILVO) toelichting bij de eigenschappen die bepalend zijn voor de kwaliteit van veenvervangers.
De pH-buffercapaciteit en het gehalte aan anorganische koolstof cruciale parameters zijn bij de selectie van geschikte materialen. Door innovatieve technieken zoals het gebruik van elementaire zwavel kunnen verschillende materialen mogelijks geoptimaliseerd worden met een betere stabiliteit en verminderde stikstofvastlegging als gevolg. Deze inzichten vormen een belangrijke stap richting duurzamere en efficiëntere potgrondmengsels.
Tijdens het bezoek aan pcfruit konden de deelnemers deze inzichten meteen koppelen aan de praktijk. In de proeven met braam, framboos en blauwe bes werd niet alleen gekeken naar opbrengst en scheutontwikkeling, maar ook naar hoe het substraat zich fysiek gedraagt: inklinking, waterhuishouding en gewicht zijn minstens even belangrijk als de chemische samenstelling. De combinatie van labonderzoek en veldobservatie maakt het mogelijk om veelbelovende materialen gericht bij te sturen.
Onderzoeksresultaten - eerste trends
De onderzoekers deelden hun bevindingen uit verschillende teelten:
- Sierteelt
Viaverda test in 2025 verschillende veenvervangers in zuurminnende gewassen, boomkwekerij en perkplanten. De eerste waarnemingen tonen duidelijke verschillen in beworteling en groei. Finale resultaten worden verwacht vanaf augustus. - Aardbeiteelt
In de najaarsteelt 2024 werden zowel hoogwaardige (score matrix >10) als laagwaardige (score matrix <10) veenvervangers getest door Inagro en Proefcentrum Hoogstraten, ook in veenvrije mengsels. Meerdere materiaal-categorieën zoals veenmos, biochar en gebruikt substraat gaven opvallend goede resultaten, waarop verder gebouwd kan worden. Binnen de categorie van de plantenvezels zijn er opvallend veel verschillen tussen de vezels onderling. Aandachtpunten zijn o.a. vochtgehalte, EC en wortelontwikkeling. - Houtig kleinfruit
Bij braam, herfstframboos en blauwe bes worden veenvrije substraten getest met aandacht voor scheutontwikkeling, inklinking en productie. De eerste resultaten van pcfruit tonen weinig verschillen met veen, al zijn er aandachtspunten rond substraatgewicht, waterhuishouding en inklinking. - Champignonteelt
46 materialen werden reeds oriënterend geëvalueerd. Houtige biochar en kokosproducten bleken weinig gevoelig voor infecties. Andere materialen, zoals composten, houtvezels en plantenvezels, vertoonden vaker dichtslemping, infecties of vertraagde myceliumgroei. In juni 2025 start een nieuwe proef met focus op toevoegingen om de structuur, de pH buffering en de watervasthoudendheid te verbeteren.