Stilaan tijd voor loofdoding in aardappelen
Aardappelen bestemd om te bewaren, worden bij voorkeur geloofdood. Door te loofdoden stoppen de knollen met groeien en vormen ze een dikkere schil. Zo worden ze velvast en komen ze meer en meer los van de stengel. Dit zorgt voor een vlottere oogst en minder kans op stootblauw en rooibeschadiging.
Chemische loofdoding
Er zijn drie actieve stoffen op de markt waarmee onze aardappelen kunnen doodgespoten worden. Carfentrazon-ethyl (Spotlight Plus, Shark, ...) en pyraflufen-ethyl (Gozai, Kabuki, ...) zijn de meest gebruikte middelen. Dit zijn allebei contactmiddelen waardoor spuittechniek heel belangrijk is: enkel wat je raakt, zal effectief afgedood worden. Daarnaast is ook een voldoende lange periode licht na de bespuiting noodzakelijk omdat deze middelen inwerken op de fotosynthese. Een behandeling vindt dan ook bij voorkeur plaats voor 14 uur.
Afhankelijk van de groenheid van het loof (bladeren en stengels) op moment van de eerste behandeling zullen nog vervolgbespuitingen noodzakelijk zijn. Houd er ook rekening mee dat vooral het afsterven en opdrogen van de stengels een traag proces is. Vaak moet er gerekend worden met 2 à 3 weken tussen de eerste toepassing en het rooien.
Mechanische loofdoding
Met chemische loofdoding gaat het loof relatief traag achteruit. Wil je een snellere manier van loofdoding dan zijn er mechanische manieren mogelijk. Hierbij denken we in de eerste plaats aan loofklappen. Maar ook loofbranden, looftrekken en elektrische loofdoden behoren tot de mogelijkheden.
Meer info over deze technieken kan je hier verder lezen.
Onderwatergewicht voldoende hoog?
Het onderwatergewicht van een partij aardappelen is één van de belangrijkste kwaliteitsparameters. Eens het loof volledig van nature is afgerijpt of loofdoding werd uitgevoerd, dan kan het onderwatergewicht van de knollen niet meer stijgen. In tegendeel: vaak wordt zelfs een kleine daling waargenomen.
Overweeg dus zeer goed de correcte timing van de loofdoding. Enerzijds mag de oogst niet te lang uitgesteld worden in het najaar, maar anderzijds moet het onderwatergewicht ook voldoende hoog liggen.
Bij onze proefrooiingen op praktijkpercelen met het late frietras Fontane zien we dat de percelen geplant in juni vaak nog niet de norm van 360 g/5 kg komen. Op Inagro worden ook andere rassen binnengebracht om te laten controleren op het onderwatergewicht. Vooral bij exportrassen zien we soms heel lage onderwatergewichten. Hou dit zeker in de gaten en maak tijdig afspraken met je afnemer.