Onkruidbeheersing deder

Deder (ras Alma) werd ingezaaid aan 5 kg/ha op 1 cm diepte en 25 cm rijafstand. Bemesting met 80 eenheden N/ha. De proef bestond uit zeven behandelingen met telkens vier herhalingen. Elk veldje was 30 m² groot. 

Dit project wil een aantal herbiciden laten erkennen zodat de mogelijkheid voor onkruidbestrijding uitgebreid wordt. De herbiciden die in de proeven werden opgenomen, werden gekozen op basis van werkzame stof, erkenning in buurlanden (Frankrijk, Nederland of Duitsland) of voor kruisbloemigen en werking tegen monocotylen en/of dicotylen. 

De behandelingen: 

• Mechanische onkruidbeheersing - behandeling 1
  • Wiedeggen in naopkomst, op 28/4, 4/5 en 10/5
  • Schoffelen op 1/6
• Chemische onkruidbeheersing (omdat de middelen niet erkend zijn in België, mogen de productnamen niet vermeld worden):
  • Drie middelen in vooropkomst (29/3) - behandelingen 2, 3 en 5
  • Twee middelen in naopkomst (27/4) - behandelingen 4 en 6
• Controle: geen onkruidbeheersing - behandeling 7

Op 13/7 werden de velden geoogst, na een aantal warme zomerdagen.  

Met wiedeg en schoffel (1) en met een aantal herbiciden (2, 4 en 6) bleef de onkruiddruk onder controle. Behandelingen 4 en 6 hadden echter ook een slechte opkomst van deder en lijken dus niet geschikt als herbiciden voor deze teelt. De chemische behandeling met product nummer 2 lijkt potentieel te hebben voor de onkruidbeheersing van deder. Met deze behandeling is het aantal planten per m² het hoogste bij beide tellingen (26/4 en 10/5). 

De opkomsttelling bij mechanische bestrijding toont ook aan dat we te laat hebben gewiedegd. Het aantal plantjes geteld voor en na wiedeggen is namelijk sterk gedaald. Dit observeren we niet bij de chemische behandelingen of controle, waar we niet gewiedegd hebben. Vroeger wiedeggen zou een hoger opkomstpercentage en opbrengst kunnen opleveren.

Een hogere opkomst en minder onkruid na mechanische bestrijding (wiedeg en schoffel in naopkomst) en na spuiten van middel 2 in naopkomst vertalen zich ook in een lager vochtgehalte (12% en 9%, respectievelijk). De meer 'vervuilde' veldjes hebben een hoger vochtgehalte (tot 45%), door een hoger aandeel aan onkruidzaad. Dit is visueel te zien op de foto's hieronder.  

De oogst werd geschoond, maar doordat het dederzaad erg klein is, konden we niet al het onkruid uit de oogst krijgen. Vooral zaad van melganzevoet bleef achter. Daardoor is het moeilijk om momenteel iets over opbrengstresultaten te zeggen. Samen met Praktijkpunt Landbouw in Herent kijken we om de oogst verder op te schonen en zo een beter zicht te hebben op de reële opbrengst. De opbrengst lag rond 1 ton/ha voor de zuiverste velden, wat lager is dan verwacht.  Redenen hiervoor kunnen zijn: 

• Hagelbui een aantal dagen na opkomst. De planten hebben hieronder geleden.
• Geen optimale voorbereiding van het zaaibed. Dit heeft invloed op de kieming.
• Rijafstand te breed. Een kleinere rijafstand lijkt interessant om meer voordeel te halen uit de rozet dat deder vormt in de beginfase (onkruiddrukkend effect).
• Minimale stikstofbemesting (80 Kg N/ha). We verwachten een licht stijgende opbrengst bij toenemende bemesting.

In toekomstige proeven pakken we deze bevindingen graag aan.