Aankoop maïs, liever niet of beter wel?
De laatste jaren is er een enorme druk op de landbouwgrond in Vlaanderen. Landbouwgrond krijgt vaak een andere bestemming en prijzen blijven stijgen. Daarnaast steeg ook de melkveestapel na het afschaffen van het melkquotum in 2015. Hierdoor hebben melkveehouders vaak onvoldoende eigen areaal om zelfvoorzienend te zijn in ruwvoederproductie en moet ruwvoeder aangekocht worden. Maar is dit wel rendabel of zijn er alternatieven?
Routeplanner Melkvee 2.0
Projectpartners ILVO, Boerenbond, Inagro en Hooibeekhoeve ontwikkelden een online rekentool “Routeplanner Melkvee”, die het mogelijk maakt om diverse keuzeopties op individuele melkveebedrijven economisch te onderbouwen.
In dit nieuwsbericht wordt het potentieel van de tool gedemonstreerd door de aankoop van ruwvoeder af te wegen tegenover andere opties.
Een voorbeeld
Als voorbeeld wordt een melkveebedrijf genomen:
- met 100 melkkoeien die gemiddeld 9000 liter melk per jaar produceren. We rekenen met een meerjarig uitbetaalde melkprijs van gemiddeld €40/100 liter melk en jaarlijks gaan 30 vaarzen naar eigen opfok.
- Het bedrijf heeft 5000 uren arbeid ter beschikking, wat overeenkomt met 1,5 mankracht per jaar.
- Daarnaast beschikt het bedrijf over 47ha grond (waarvan 5ha permanent grasland).
- Een deel van de mest moet extern afgezet worden.
- Het areaal is bovendien onvoldoende om zelfvoorzienend te zijn in ruwvoederproductie.
Om te voldoen aan de rantsoenbehoefte van het aanwezige vee wordt maïs aangekocht.
1. Wat als maïs aankopen te duur wordt?
In dit voorbeeld wordt maïs aangekocht aan €110/ton DS (€110/ton DS x 15 ton DS/ha = €1.650/ha). Vanaf een aankoopprijs boven de €130/ton DS, geeft de Routeplanner Melkvee aan dat het voor het beschouwde bedrijf economisch interessanter wordt om minder koeien aan te houden. Voor 86 melkkoeien is er voldoende areaal om zelfvoorzienend te zijn qua ruwvoederproductie en hoeft er geen maïs aangekocht te worden. Wanneer er toch meer koeien aangehouden worden, zal het extra melkgeld de extra kosten (o.a. voor maïsaankoop, krachtvoeder, mestafzet, arbeid) niet compenseren.
Figuur 1. Effect van de aankoopprijs van maïs op het saldo min de vergoeding voor eigen arbeid, indien wel (rood) of geen (blauw) 100 melkkoeien worden aangehouden.
Figuur 1 toont het effect op het saldo (min de vergoeding voor eigen arbeid) van een stijgende aankoopprijs van maïs en vergelijkt het scenario waarbij er - bij een hogere maïsprijs - minder melkkoeien aangehouden worden met het scenario waarbij toch 100 melkkoeien aangehouden worden. Indien de maïsprijs langdurig boven €130 blijft, wordt er vanuit economisch standpunt beter gekeken naar andere opties die mogelijks meer rendabel zijn. De tool kan ook aangeven of die grens van €130/ton DS wijzigt bij een andere melkprijs of andere wijzigende parameters (bv daling/stijging van variabele kosten).
De vraag is of maïs aankopen economisch gezien de beste oplossing is, en of dit zo blijft bij een stijgende aankoopprijs. Of zijn er alternatieven die meer aangewezen zijn in functie van de bedrijfsrendabiliteit?
Ilse Louwagie, onderzoeker en adviseur melkveehouderij Inagro
2. Seizoenspacht
Een eerste alternatief is om aan seizoenspacht te doen en bijgevolg extra maïs zelf te telen in plaats van aan te kopen.
Tabel 1 toont het economisch effect van seizoenspacht bij een pachtprijs van €1.000/ha en €1.300/ha. Het tekort aan eigen areaal wordt in het voorbeeld aangevuld met 7,4ha in seizoenspacht, om zelfvoorzienend te kunnen zijn in ruwvoeder voor 100 melkkoeien incl. jongvee. Hierbij komt echter een kost voor de seizoenspacht, extra teeltkosten (€1.050/ha/jaar variabele kost voor maïsteelt) en meer arbeid is nodig voor het veldwerk. Daarnaast kan wel een groter deel van de mest op het eigen areaal afgezet worden, waardoor de kost voor externe mestafzet daalt.
3. Externe jongvee opfok
En wat als er geen areaal beschikbaar is om aan seizoenspacht te doen? Om toch het melkvee aan te houden, kan het interessant zijn om externe jongvee opfok te overwegen. Bij het voorbeeldbedrijf zouden er dan jaarlijks 29 kalveren op een leeftijd van 6 maand naar externe opfok vertrekken, waardoor slechts 19 kalveren gemiddeld aanwezig zijn op het bedrijf (t.o.v. 62 bij eigen opfok).
Tabel 1 geeft het saldo weer bij een prijs voor externe jongvee opfok van €55/dier/maand en €75/dier/maand. Aangezien minder dieren aanwezig zijn, zal er ook minder mest extern afgezet moeten worden. Daarnaast is het bedrijf zelfvoorzienend in ruwvoederproductie en is er zelfs 2ha areaal over. Hier kan extra ruwvoeder op geteeld worden om ofwel een stock aan te leggen of om te verkopen. Anderzijds is het ook mogelijk om op het overschot aan areaal marktbare gewassen te telen. Daarnaast komen ook uren arbeid vrij die elders ingezet kunnen worden.
Tabel 1. Gegevens verschillende simulaties
Variabele |
Maïs aankoop €100/ton DS of €140/ton DS |
Seizoenspacht €1000/ha of €1300/ha |
Externe €55/mnd of €75/mnd |
Eenheid |
---|---|---|---|---|
Saldo* | 148.992 of 144.530 | 148.817 of 146.586 | 150.829 of 143.052 | €/jaar |
Saldo min vergoeding arbeid | 65.789 of 61.327 | 64.602 of 62.371 | 73.720 of 64.468 | €/jaar |
Aanwezige melkkoeien | 100 | 100 | 100 | aantal |
Aanwezig jongvee | 62 | 62 | 19 | GAD/jaar |
Melktype vaarskalveren naar eigen opfok | 29 | 29 | 0 | aantal/jaar |
Melktype vaarskalveren naar externe opfok | 0 | 0 | 29 | aantal/jaar |
Benutte opp. voor ruwvoeder | 47,00 | 54,44 | 45,05 | ha |
Seizoenspacht | 0 | 7,44 | 0 | ha/jaar |
Aankoop snijmaïs | 111,55 | 0 | 0 | ton DS/jaar |
Aangewende eigen arbeid | 4.894 | 4.954 | 4.536 | uren/jaar |
Eigen afzetruimte voor dierlijke N | 7.990 | 9.254 | 7.990 | kg/jaar |
Eigen afzetruimte voor P2O5 | 3.822 | 4.343 | 3.693 | kg/jaar |
Externe mestafzet** | 995 | 764 | 649 | ton/jaar |
*Kosten seizoenspacht zitten hierin vervat
**Som van burenregeling (€7/ton) en afzet via langeafstandstransport (€10/ton)
Tabel 1 vergelijkt de drie verschillende opties die het bedrijf kan overwegen (maïsaankoop, seizoenspacht en externe opfok), ervan uitgaande dat de bedrijfsleider 100 melkkoeien wenst aan te houden. Voor de aankoopprijs van maïs, de kostprijs voor seizoenspacht en de maandelijkse kost voor externe opfok wordt telkens een prijsvork genomen en het overeenkomstige saldo berekend. Op deze manier kunnen de drie opties tegenover elkaar afgewogen worden. Welke optie het meest aangewezen is, is heel sterk bedrijfsafhankelijk. De cijfers uit de tabel zijn dan ook enkel van toepassing op het beschouwde voorbeeldbedrijf. Een verschil in technische kengetallen of variabele kostprijs zal een andere uitkomst geven. De tool vertrekt dan ook telkens vanuit specifieke bedrijfsgegevens om simulaties uit te voeren.
Routeplanner Melkvee
Deze drie scenario’s zijn maar een greep uit de vele opties die met de tool Routeplanner Melkvee kunnen worden doorgerekend. Daarnaast kunnen er nog extra grafieken gegenereerd worden die het effect van andere variërende hoeveelheden of prijzen op het saldo illustreren.
Routeplanner Melkvee is een integrale tool die de verschillende bedrijfsprocessen beschouwt (kuddesamenstelling, rantsoenen en teelten, arbeid, mestproductie en -afzet, stikstofemissies), hun onderling verband en link met de economische bedrijfsprestaties. De tool geeft inzicht in de reden waarom bepaalde bedrijfskeuzes economisch meer aangewezen zijn dan andere en hoe economisch wenselijke keuzes veranderen bij andere omstandigheden (zoals andere marktprijzen). De tool is momenteel verfijnd in een lopend VLAIO-LA traject ('Routeplanner Melkvee 2.0'), in een samenwerking tussen ILVO, Boerenbond, Inagro, en Hooibeekhoeve.