
Een optimale melkgift bij de zeug

Biggen moeten voldoende kunnen groeien in de kraamstal. Daarvoor moeten ze genoeg melk kunnen drinken bij de zeug en dat gaat niet zomaar. Daar zijn optimale omstandigheden voor nodig.
De zeug moet:
- in topconditie zijn,
- vlot en voldoende kwaliteitsvol voer en drinkwater opnemen en
- het klimaat in de stal moet ideaal zijn.
Een zeug in topconditie
We verwachten van een zeug dat ze maximaal melk geeft voor de groei van haar biggen. Daarvoor moet ze gezond zijn, vlot rechtstaan en vlot voeder willen opnemen.
- Zorg er dus voor dat de zeugen niet ziek zijn: ontworm en ontschurft ze regelmatig en laat ze correct vaccineren.
- Let zeker op het beenwerk van de zeugen en selecteer hier op indien nodig.
- Controleer ook regelmatig de conditie van de zeugen door bv. spekdiktemetingen uit te voeren. Pas het voerschema aan de conditie van de zeugen aan. Bij zeugen die te vet zijn, is de uier vaak van onvoldoende kwaliteit.
Voldoende tepels en een goed uierpakket
Bij de selectie van de zeugen let je niet enkel op het beenwerk. Bekijk zeker ook het aantal functionele tepels: 14 goede tepels is absoluut een vereiste. Leg bij jonge zeugen ook voldoende biggen zodat alle uierpakketten gestimuleerd worden. Indien je teveel wondjes aan de uier ziet, kan je overwegen om na de geboorte de tandjes van de biggen te slijpen.
Wanneer je na het spenen oudere zeugen selecteert om op te ruimen moet je de kwaliteit van de uier zeker mee in rekening brengen. Stel hiervoor een minimum aantal biggen voorop die de zeug nog kan grootbrengen.
Een vlot werpproces voor een goede start
Hoe vlotter de zeug werpt, hoe beter ze nadien biest en melk zal geven. Tijdens het werpproces moet de zeug op haar zij liggen en de uier goed bereikbaar tonen voor de biggen. Als de zeug op haar buik blijft liggen, kan je een pijnstiller of ontstekingsremmer en oxytocine toedienen en de uier zachtjes masseren. Dit zal het werpproces bevorderen en tegelijk de melkgift stimuleren. Daarna moeten de biggen de melkgift op gang houden. Fitte biggen zijn hiervoor noodzakelijk.
Kwaliteitsvol voeder en drinkwater
Geef je zeugen in de kraamstal het juiste voeder aan de juiste hoeveelheden. Bespreek dit met de verantwoordelijke van je veevoederfirma. Enkele aandachtspunten:
- Let er op dat de voederbakken na elke voederbeurt leeg zijn en maak de voederbakken proper wanneer de zeug niet eet.
- Stimuleer de zeugen zeker om recht te staan tijdens het voederen.
- Voorzie voldoende drinkwater dat voldoet aan de richtwaarden. Controleer regelmatig het debiet van de drinknippels en analyseer het water minstens jaarlijks. Indien nodig moet je het water ontsmetten, aanzuren, ontharden…
- Je kan de zeugen stimuleren tot meer voeropname door ze extra drinkwater te geven.
Een optimaal stalklimaat
Om de zeugen fit te houden moet het klimaat in de stal optimaal zijn. Ideale omstandigheden voor de zeug zijn een omgevingstemperatuur van 20 tot 22°C. Rond het werpen mag de temperatuur iets hoger zijn.
Uiteraard moet je voor de biggen voldoende lokale warmte voorzien: vloerverwarming, warmtelampen of een biggennest.
Wanneer het te warm is in de stal, zal de zeug zich niet fit genoeg voelen om recht te staan en voeder en drinkwater op te nemen. Ze zal dan ook minder voeder willen opnemen en dus minder melk produceren.