Alternatieve beheersing van Phytophthora cryptogea in de hydrocultuur van sla en witloof
Project info
Project info
Project type
Startdatum
01/09/2021Einddatum
31/08/2025Phytophthora cryptogea of bruin penrot is een gezamenlijk probleem in de hydroteelt van sla (61% van totale slaproductie) en de hydroteelt van witloof (90% van de totale witloofproductie). Deze waterschimmel (oömyceet) is een bodemgebonden pathogeen die verschillende jaren in de bodem kan overleven, maar tevens goed gedijt in hydroculturen. Besmetting gebeurt bij witloof in het veld, maar de symptomen komen meestal pas in de forcerie tot uiting. P. cryptogea komt vooral voor op natte delen van een perceel met een slechte bodemstructuur. Dit zijn dikwijls plaatsen waar gedurende langere tijd water op het perceel blijft staan. In deze omstandigheden kan P. cryptogea zich zeer snel ontwikkelen en de witloofwortels infecteren, waardoor de besmette wortels de hydrocultuur ingaan. In de hydrocultuur van sla is de oorsprong van het probleem nog niet gekend.
Zowel in de hydrocultuur van sla als witloof kan P. cryptogea zich door de vochtige omstandigheden zeer snel verspreiden en ook niet-aangetaste wortels besmetten. Daardoor kan de economische kost in een aangetast bedrijf snel oplopen. Chemische gewasbeschermingsmiddelen vallen steeds meer weg, waardoor de sector vragende partij is voor snelle detectiemethoden en alternatieve beheersingsstrategieën. De hoofddoelstelling van het project is de geïntegreerde beheersing van P. cryptogea in de hydroteelt te versterken. Het traject is daarom opgebouwd rond drie pijlers: preventie, detectie en beheersing. De beheersingsstrategieën die binnen dit traject praktijkrijp worden gemaakt, worden geselecteerd op duurzaamheid, effectiviteit en toepasbaarheid in de hydroteelt. Hierdoor kunnen we het wegvallen van chemische gewasbeschermingsmiddelen opvangen, maar ook de residu’s in het eindproduct verder verlagen. Deze hoofddoelstelling willen we bereiken langsheen verschillende acties en innovaties die in drie delen zijn opgedeeld.
In het eerste projectdeel zullen detectiemethoden worden ontwikkeld die ervoor zorgen dat er infecties vroegtijdig kunnen worden opgespoord. Daarnaast zal er ook kennis worden verzameld over de verspreiding en de ontwikkeling van de pathogeen om nog beter preventief te kunnen werken.
In het tweede projectdeel wordt er gefocust op preventieve maatregelen die op korte termijn kunnen worden geïmplementeerd. Hierbij zal er kennis worden verzameld rond rasgevoeligheid en innovatieve technologieën die de ontwikkeling van P. cryptogea kunnen belemmeren. Tenslotte zal er onderzocht worden welke resistentiemechanismen aan de basis liggen van de verschillen in rasgevoeligheid in sla. Deze kennis zal bijdragen tot het optimaliseren van veredelingsprogramma’s voor sla met verhoogde resistentie tegen P. cryptogea.
Het derde projectdeel kijkt naar innovatieve beheersingstechnieken met in hoofdzaak de erkenning van de toepassing van biologische controleorganismen voor de hydroteelt van sla en witloof. Daarnaast wordt ook een evaluatie en validatie uitgevoerd van de effectiviteit van waterbehandelingen voor reductie van P. cryptogea in irrigatiewater in de hydroteelt van witloof, naast een evaluatie van de neveneffecten van de geselecteerde waterbehandelingen op een selectie van biologische controleorganismen. Voorts worden alternatieven voor het verminderen van het inoculum bij bewaring van witloofwortels geëvalueerd. Tot slot wordt er een gevalideerde totaalstrategie voor duurzame beheersing van P. cryptogea voor de hydroteelt van sla en witloof ontwikkeld, die alle onderzoek integreert en die wordt toegepast op praktijkbedrijven.
Via een demoplatform en een begeleidingstraject zullen doelgroepbedrijven een uitgewerkte beheersingsstrategie of combinatie van strategieën implementeren. Ten slotte wordt er ingezet op brede kennisverspreiding en registratie van teeltgegevens als basis voor het ervaringsgericht verbeteren van de geïntegreerde beheersing. Zo wordt de ontwikkelde kennis via teeltrichtlijnen geïntegreerd in een bestaande applicatie, waarbij een evaluatiemodule aan de teeltrichtlijnen wordt gekoppeld zodat ook na het project het ontwikkelde IPM-kader blijvend verbeterd en versterkt kan worden.