Zelfbestuiving en bloembezoekers bij een aantal b(l)oeiende gewassen
In dit onderzoek gingen we na welke impact bestuiving door insecten op de opbrengst en de voederwaarde van verschillende gewassen heeft, en in welke mate de gewassen zelf aantrekkelijk zijn voor bestuivers. De gewassen in dit onderzoek zijn lupinen, zomerveldbonen, deder/huttentut, sojabonen, rode Phaseolusbonen en kikkererwten.
Bestuivers en gewassen: bijen en bloemen kunnen niet zonder elkaar
Bestuivers hebben planten nodig om zich te voorzien van voedsel om te overleven en om zich voort te planten. Veel plantensoorten hebben op hun beurt bestuivers nodig voor hun eigen voortplanting.
Sommige bloeiende planten produceren bloemen, maar kunnen ook zaden produceren zonder bestuivers. Hoewel ze zonder bestuivers zaden kunnen produceren, is de opbrengst van deze planten vaak toch hoger als ze aanvullend door insecten worden bestoven
Bloembezoekers: (on)trouw?
Hoewel we in de vroegst bloeiende gewassen (zomerveldbonen, deder/huttentut en lupinen) vrij veel bestuivers telden, nam de bestuiversactiviteit vanaf half juli dramatisch af. Bovendien werden veel bloembezoeken geregistreerd als "nectarroof", een gedrag waarbij de bestuivers het bestuivingsmechanisme van de bloemen omzeilen via een gat dat aan de basis van de bloem wordt geknaagd. In deze proef was er dus maar weinig activiteit die effectieve bestuiving tot gevolg had.
- Alleen van aardhommels werd waargenomen dat ze effectief zelf gaatjes knagen, zowel in deze studie als in eerdere studies.
- Honingbijen kunnen de gaatjes zelf niet maken, maar gebruiken de reeds gemaakte gaatjes.
- Van andere bestuivers is bekend dat zij alleen via de reguliere weg bloemen bezoeken: deze soorten hebben langere tongen waarmee ze via een normaal bloembezoek de nectarklieren aan de basis van de bloem kunnen bereiken.
In eerdere, grootschaligere studies vonden we dat zowel aardhommels als honingbijen een gemengd gedrag vertonen van nectarroof gecombineerd met reglementair bloembezoek, dus ze fungeren beide ook weldegelijk als echte bestuivers. Bij reglementair bloembezoek verzamelen ze waarschijnlijk stuifmeel om aan hun larven te voeren, in plaats van nectar.
Aardhommels en honingbijen: dominant, maar niet in alle gewassen
- In de zomerveldbonen werden de hoogste dichtheden van aardhommels en honingbijen waargenomen. Het ging hier quasi uitsluitend om nectarroof.
- Bij de deder/huttentut stelden we naast honingbijen vooral veel zweefvliegen vast.
- In de lupinen werd er uitsluitend reglementair bloembezoek vastgesteld door honingbijen, aardhommels, akkerhommels en steenhommels. Mogelijk is de bloembuis van lupinen korter, of zitten de nectarklieren hoger in de bloemen dan bij veldbonen.
- Het bloembezoek bij de rode bonen werd gedomineerd door aardhommels, die uitsluitend nectar roofden. De honingbijen vertoonden voornamelijk reglementair gedrag.
- In kikkererwten was bijna al het bloembezoekgedrag reglementair. Tijdens de monitoring werden geen aardhommels waargenomen in de velden met kikkererwten.
- Er werden zeer weinig individuen waargenomen die sojabonen bezochten, zowel aardhommels en honingbijen, maar deze teelt begon pas te bloeien op het moment dat de bestuiversactiviteit al afnam.
Conclusie
De effectieve bestuivingsactiviteit door insecten in bijna alle gewassen was laag, hetzij doordat weinig bestuivers werden waargenomen, hetzij doordat de aanwezige bestuivers hoofdzakelijk nectar roofden. Daardoor kunnen er in deze studie geen conclusies worden getrokken over het effect van de insectenbestuiving op de voedingswaarde en de opbrengstparameters van de meeste gewassen. Het zou waardevol zijn om dit soort onderzoek opnieuw uit te voeren bij een hogere werkelijke bestuivingsdruk: meer bijen en/of een grotere diversiteit aan bijen, waaronder langtongige soorten.
Met betrekking tot de bestuiving van gewassen brengt deze studie wel de noodzaak aan het ondersteunen van bestuivers het hele jaar door om een afname van de bestuiversactiviteit later in het jaar te voorkomen enerzijds, en anderzijds de noodzaak om hommelsoorten met langere tongen in het landbouwlandschap vooruit te helpen. Net deze soorten zijn jammer genoeg het meest achteruitgegaan in het recente verleden.
Het is onduidelijk in hoeverre de gewassen zelf ook waardevol stuifmeel qua voedingswaarde leveren voor de bestuivers, nodig om hun larven gedurende het hele seizoen in hun kolonies te voeden. In ieder geval zijn bloeiende gewassen op zichzelf waarschijnlijk niet voldoende om gedurende het hele jaar in alle behoeften van bestuivers te voorzien. Bovendien hebben de hommels ook nood aan nestgelegenheid in de nabije omtrek.