Vijf maatregelen met potentieel voor ammoniakreductie in de varkensstal
Na een grondig selectieproces komen we tot vijf mogelijke maatregelen of technieken voor ammoniakreductie in de varkenshouderij. Omdat er nog te weinig kennis is over de werking, effectiviteit en haalbaarheid, starten de RAMBO-projectpartners onderzoek op om elke maatregel grondig te testen en te evalueren. De vijf oplossingen met potentieel worden in de praktijk getest en gedemonstreerd bij ILVO en De Hoeve Innovatie.
Wat zijn de gekozen maatregelen en hoe werken ze? We nemen ze alle vijf onder de loep. ILVO en De Hoeve Innovatie zullen metingen uitvoeren in hun stallen om het effect van de hieronder beschreven maatregelen op de ammoniakuitstoot te bepalen en zo de maatregelen met elkaar te vergelijken.
1. Voederaanpassing (verlaging elektrolytenbalans)
Tijdens de bijeenkomst met de klankbordgroep was er veel enthousiasme voor het aanpakken van ammoniakemissies bij de bron door middel van voederaanpassingen. Terecht, want er zijn al enkele voedermaatregelen gekend die de emissies van ammoniak kunnen verminderen, zoals het verlagen van het ruw eiwit in het voeder en het toevoegen van benzoëzuur.
Binnen het RAMBO-project wordt gekeken naar de elektrolytenbalans. Dit is het verschil tussen de positief geladen ionen kalium en natrium in het voeder en het negatief geladen chloorion. Door de elektrolytenbalans van het voeder te verlagen, kan de pH van de mest verlaagd worden, waardoor ook de ammoniakemissies verminderd worden.
2. Zeolieten in voeder
Kleimineralen en zeolieten zoals clinoptiloliet, leonardiet en kaoliniet hebben sterke bindende eigenschappen:
- Ze kunnen ammoniak en vocht vasthouden door hun microporeuze structuur (fysische binding) of via elektrochemische bindingen.
- Bovendien hebben ze een positief effect op de darmgezondheid van de dieren wanneer ze in het voeder gemengd worden. Een betere vertering van de nutriënten zorgt voor een lagere stikstoffractie in de mest.
- Het captatievermogen van de kleimineralen die ook in de mest terug te vinden zijn, zorgt er bovendien voor dat een deel van de ontstane ammoniak bij de bron afgevangen wordt.
3. Luchtfilter
Een gekende emissiereducerende techniek is het filteren of wassen van de lucht via een luchtwasser of biobed. Het nadeel van deze methode is dat de lucht pas gezuiverd wordt wanneer het de afdeling verlaat, wat geen directe voordelen biedt voor het klimaat in de stal. Ook is de techniek moeilijk toepasbaar in bestaande stallen.
Door de lucht in de afdeling zelf te reinigen, ervaren zowel de dieren als het personeel in de stal direct de voordelen van luchtfiltering.
4. Mestputadditief
Een mestputadditief is een poeder of vloeistof dat aan de mestput toegevoegd wordt. Vaak bevatten deze producten probiotica en/of micro-organismen om de groei van micro-organismen in de mestput te stimuleren.
- Deze micro-organismen kunnen dan de aanwezige stikstof benutten en omzetten in microbiële eiwitten.
- Er bestaan ook zuurproducerende micro-organismen die pH en bijgevolg ook de ammoniakemissies van de put kunnen verlagen. Wanneer er meer stikstof in de mest overblijft, is dit ook voordelig voor de mestwaarde van de mest bij gebruik op het land.
5. Dagontmesting
Dagontmesting is een computergestuurd systeem dat dagelijks alle mest onder de dieren verwijdert. Door het hok goed in te richten zal het varken gebruik maken van de ingerichte mestplek. Dagontmesting reduceert op twee manieren:
- In de mestput vind je enkel dagverse mest. Er is geen korstvorming en de kans op rotting is beperkt, waardoor er minder methaanontwikkeling is.
- Er is minder hokbevuiling, wat leidt tot minder emissies.
Met dagontmesting kan je tussen de 60 en 85% ammoniakreductie en 90% methaanreductie behalen.