Trefdag Varkensacademie inspireert: wat kan je doen bij hittestress?
Het is nog vroeg om eraan te denken, maar veel kans dat we volgende zomer terug te maken hebben met hoge temperaturen. Varkens hebben het vaak moeilijk in een periode van hitte. We zien dan dikwijls verminderde prestaties en een verhoogde uitval. Lotte De Prekel (Ugent/ILVO) leerde ons op de Trefdag van de VarkensAcademie wat je zoal kan doen om hittestress bij varkens te beperken. In dit nieuwsbericht vatten we de belangrijkste zaken samen.
Op warme dagen hebben varkens het lastig om hun lichaamstemperatuur op peil te houden en hun warmte kwijt te raken. Varkens hebben immers geen zweetklieren, hebben een (dikke) onderhuidse vetlaag en een beperkte longcapaciteit.
Tekenen van hittestress zijn:
- een versnelde ademhaling
- verandering in gedrag (ander liggedrag, verminderde voederopname, verhoogde wateropname)
- verminderde prestaties: verminderde dagelijkse groei, hogere voederconversie, verminderde reproductieresultaten, verminderde melkproductie en verandering in karkassamenstelling
- bij hoge temperaturen krijgen de varkens te kampen met oxidatieve stress, waardoor er verhoogde kans is op uitval.
In het VLAIO project COOLPIGS werd onderzocht welke maatregelen je kan nemen om deze hittestress te voorkomen.
Hoe kan je je management aanpassen?
Verlaag de hokdensiteit in warme periodes. Hierdoor is er minder direct contact met hokgenoten, kunnen de varkens ervoor kiezen om vrijwillig weg te gaan van hun hokgenoten en is er meer plaats op koelere vloeren. Dit zal dus de warmte-uitwisseling via geleiding bevorderen. Denk hier ook aan tijdens het transport van varkens, ook daar heeft de bezettingsdichtheid een invloed op hittestress.
Varkens zijn de laatste jaren meer en meer geselecteerd op spieraanzet. Dit vraagt echter een hogere onderhoudsbehoefte, wat gepaard kan gaan met een hogere interne warmteproductie. Ook de hogere voederopname kan leiden tot meer hitteproductie door vertering en absorptie. Varkens die meer op optimale groei i.p.v. optimale karkaskwaliteit geselecteerd zijn, kennen een lagere spieraanzet en een hogere vetaanzet. Hierdoor is de onderhoudsbehoefte lager en is er minder hitteproductie. Tijdens hittegolven kennen deze varkens dan ook een stabielere groei.
Wat kan je doen via het voeder?
Via het voeder of het drinkwater kan je additieven toevoegen die helpen om de oxidatieve stress te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn betaïne (1307 ppm), Vitamine E (200 ppm) en de organische vorm van Selenium (200 ppm).
Proeven bij vleesvarkens hebben aangetoond dat de voederconversie tijdens hitteperiodes numeriek beter is dan bij de varkens die de additieven niet kregen. Uit proeven bij lacterende zeugen bleek dat het speengewicht hoger was bij de zeugen die voeder kregen waar o.a. Vitamine E (200 ppm), Vitamine C (200 ppm) en betaïne (1307 ppm) aan toegevoegd werd. Deze biggen vertoonden na het spenen echter een verlaagde voederopname en een lagere groei t.o.v. de controlegroep.
De effecten van voederstrategieën om hittestress bij varkens te beperken zijn eerder beperkt, maar bieden wel ondersteuning.
Welke klimaat-technische maatregelen zijn er?
Axiale ventilatoren
Het plaatsen van axiale ventilatoren kan helpen om het comfort van de varkens te verbeteren op warme dagen. De aanwezige stallucht wordt immers beter gemengd met verse, zuurstofrijke inkomende lucht. Daarnaast zorgt de verhoogde luchtsnelheid voor een aangenamere gevoelstemperatuur en een betere warmte-afgifte, bijvoorbeeld bij zeugen in de kraamstal. Dit leidt tot betere prestaties en een hoger welzijn.
Druk verneveling
Een andere, gekende maatregel is hoge druk verneveling. Hiermee kan de omgevingstemperatuur gevoelig verlaagd worden. In een warme stal zal het water (nevel) verdampen. Dit zorgt voor onttrekking van de energie uit de omgeving, waardoor de temperatuur in de stal daalt. Je moet hierbij wel oppassen dat de relatieve vochtigheid in de stal niet te hoog wordt. Zorg er dus voor dat het systeem automatisch uitgaat bij een te hoge RV (>75-80%).
Luchtinlaat
Ook de oriëntatie van de luchtinlaat is van groot belang. Bij stallen waar de inlaat in het westen ligt (die langer in de zon ligt), is de lucht al snel 5°C warmer dan in het oosten. Dit zal er dus voor zorgen dat de lucht in de stal nog meer zal opwarmen. Belangrijk is dus om het microklimaat in de buurt van je inlaat te koelen. Dit kan je doen door de luchtinlaat hoger te maken, door schaduw te creëren (bomen, struiken,…) en door indien mogelijk de warmste inlaat (deels) af te sluiten.
Tot slot…. Enkele do’s en don’t s
Laat je de deur gesloten of zet je die wijd open?
Als je de deur wijd open zet, zal het eerste hok of de eerste zeug genoeg zuurstof en frisse lucht krijgen, maar komt de rest van het compartiment in de problemen. Doordat je de opening vergroot, zal de luchtsnelheid vertragen waardoor de verse, frisse lucht niet tot achteraan geraakt. Bovendien wordt de volledige ventilatie verstoord.
Wat je beter wel doet, is ervoor zorgen dat de lucht afkoelt voor deze het compartiment bereikt. Dit kan door extra ventilatoren te plaatsen of door de inkomende lucht te vernevelen.
leg je de zeugen volledig nat of beter niet?
Vaak worden de zeugen nat gelegd op hete dagen. Dit zal de zeugen in eerste instantie wel afkoelen, maar de relatieve vochtigheid in de stal zal flink stijgen. Dit leidt ertoe dat de hittebelasting plots zeer groot wordt, en de zeugen nog meer hittestress hebben dan ervoor.
Je zorgt beter voor lokale, droge afkoeling door het plaatsen van axiale ventilatoren. Beperk ook de activiteiten in de stal tot het hoognodige en voer deze uit op de koelste momenten van de dag (vb. ’s ochtends vroeg en ’s avonds laat voederen in kleinere porties).