Resultaten rassenproef courgette plastiektunnel 2024: Fusarium en gebrekkige bestuiving ondermijnden opbrengst
Ondanks de onheilspellende titel is er hoop. Het Fusariumprobleem kunnen we oplossen door in potten te telen los van de ondergrond of de planten te enten op een resistente onderstam.
De tweede hindernis was een slechte bestuiving. Hier bieden parthenocarpe rassen een effectieve oplossing. Bij parthenocarpie zijn planten in staat om (mooie) vruchten te ontwikkelen zonder bestuiving. In de proef werden we aangenaam verrast door de parthenocape rassen Maveric en Iconic, die een spectaculair verschil maakten.
Goede bedoeling draaide negatief uit
Om IPM-principes te ondersteunen werden kort voor de bloei enkele bakken met bankerplanten in de serre geplaatst. Het betrof hier koolzaad, Phacelia, wikke en Lobularia. Het was de bedoeling om natuurlijke vijanden en hommels van nectar te voorzien zodat ze beter zouden aarden in de serre. Vooral koolzaad en Phacelia waren veel te attractief voor hommels, zodat ze de courgette nog amper bestoven. Deze bakken werden vrij snel verwijderd.
Fusarium wordt belangrijk gegeven bij teelt onder afdekking
- In 2021 werd in de serre Fusarium (Fusarium solani sp. cucurbitae) waargenomen. Dezelfde zomer werd de serre gestoomd door een gespecialiseerde firma
- In 2022 werden in dezelfde serre zonder problemen courgettes geteeld.
- Twee jaar later, in 2024, werden opnieuw in deze serre courgettes geplant met een behoorlijke aantasting, ondanks behandeling van de planten kort voor het planten en bij het 5de blad met biostimulanten die een preventieve werking claimen tegen Fusarium. Uiteindelijk werd de teelt vroegtijdig gestaakt. De laatste oogstbeurt viel op 15 juni.
Parhenocarpie maakte een groot verschil
De parthenocarpe rassen Iconic en Maveric haalden als enige rassen een acceptabele opbrengst met circa 3 vruchten/plant/week. Kimber en Carvaggio volgden met respectievelijk 1,5 en 1,9 vruchten/plant/week, wat al een groot verschil is.
Als Iconic en Maveric in de toekomst bevestigen, zijn de telers meteen ontzorgd voor wat de bestuivingproblematiek betreft.