Mengteelten als eiwitgewas in het pluimveerantsoen
Inagro en proefhoeve Bottelare legden, in het kader van het VLAIO-project “OptiPluim”, proefvelden aan met wintermengteelten, waarbij verschillende granen (gerst, tarwe of triticale) gecombineerd werden met peulvruchten (veldbonen of erwten). Binnen deze proeven gingen we op zoek naar geschikte teelt- en rascombinaties om deze eiwitteelt in te zetten in het pluimveerantsoen. Er werd eveneens gezocht naar de ideale zaaiverhouding tussen granen en peulvruchten.
Mengteelten als eiwitgewas ook interessant voor pluimvee?
Binnen de biologische landbouw zijn mengteelten van granen en vlinderbloemigen stilaan een vaste waarde geworden. Maar ook gangbare landbouwers, zowel akkerbouwers als veehouders, nemen mengteelt meer en meer in hun rotatie op. Mengteelten hebben namelijk meerdere voordelen ten opzichte van een reinteelt.
- Bij mengteelten is er bijvoorbeeld een snellere bodembedekking, waardoor deze minder onkruidgevoelig zijn.
- Daarnaast heeft de teelt een lagere behoefte aan stikstofbemesting omwille van de vlinderbloemigen die stikstof uit de lucht kunnen halen en vastleggen.
Maar kan deze teelt jou als pluimveehouder ook voordelen bieden? Welke teeltcombinatie biedt dan het meeste voordeel? En aan welke zaaiverhouding doe je dat dan best?
Mengteelt veldboon x triticale geeft hoogste korrelopbrengsten
De proeven liepen van 2021 tot 2023. Gemiddelde korrelopbrengsten schommelden, over de jaren heen, tussen een minimum van 6,4 ton/ha voor veldboon x tarwe in 2023, en een maximum van 8,6 ton/ha (15 % vocht) in 2022 voor veldboon x triticale onder gangbare omstandigheden. Deze opbrengsten zijn afhankelijk van het seizoen en de teeltcombinatie.
In de biologische teelt werden er gelijkaardige opbrengsten behaald. Deze varieerden van 4,7 ton/ha (erwt x gerst, 2023) tot 9,9 ton/ha (veldboon x triticale, 2022) (15 % vocht).
De maximum opbrengst die tijdens de projectjaren werd genoteerd, werd dus in beide systemen bekomen met de teelt van veldboon x triticale in het warme oogstjaar van 2022.
Weersomstandigheden bepalen grotendeels het opbrengstpotentieel
Wanneer we de opbrengstcijfers over de jaren heen vergelijken, zien we grote verschillen.
- In het droge en warme jaar 2022 werden algemeen gezien hogere tonnages (totaalopbrengst) van het veld gehaald ten opzichte van 2023, wat nat en koud was.
- Gemiddeld gezien brachten de mengteelten van tarwe of triticale met veldbonen meer op dan de mengteelt met erwten. Voornamelijk de hoge opbrengstcijfers in het succesvolle 2022 dragen hier voor een groot deel aan bij. In het oogstjaar van 2023 zagen we in bioteelt namelijk een opbrengstverschuiving in het voordeel van de combinatie met voedererwt. Die leverden dat seizoen veel massa, en ook hoge korrelopbrengsten, op en scoorden dat jaar beter dan veldbonen. Wellicht is dit deels te wijten aan het oogsttijdstip, waarvoor binnen deze proeven steeds een compromis werd gezocht.
- De combinatie van triticale met voedererwten was in gangbare uitbating met ook nog 60 kg N/ha te volumineus en legerde vroegtijdig.
- Daarnaast werd er onder gangbare omstandigheden gekozen om gele eiwiterwten te combineren met gerst. Deze combinatie bracht in 2023 8,4 ton/ha op, maar bestond hoofdzakelijk uit graan. Dit varieerde wel sterk met de jaren.
- Onder biologische omstandigheden werd er dan weer gekozen om voedererwten te combineren met tarwe of triticale. Dat leverde respectievelijk 6,2 en 6,7 ton/ha op.

Hoogste eiwitpercentages met mengteelt veldboon x tarwe
Naast opbrengst zijn we natuurlijk geïnteresseerd in het eiwitgehalte van de mengteelt. Het hoogste gemiddelde eiwitpercentage over de proefjaren heen werd behaald met de teelt van veldboon x tarwe.
Conventioneel werden er gemiddelde ruw eiwitpercentages gemeten van ca. 20,3 % (op drogestofbasis). Onder biologische omstandigheden lag dat percentage iets hoger, namelijk 22,4 %. Dit is een gevolg van de mengteelt in 2023, die voor meer dan 80 % uit veldbonen bestond. De mengteelt met erwten daarentegen, leverde gemiddeld gezien lagere eiwitpercentages op. Het ruwe eiwitgehalte van erwten ligt immers een stuk lager dan dat van veldbonen (ca. 22 % vs. 27 %). Daarnaast bestonden de mengteelten met erwt procentueel gezien uit een groter percentage graan.

Lagere zaaidichtheid lijkt perfect mogelijk
-
Meerdere jaren bevestigd
We stelden dit vast verschillende jaren op rij, in beide teeltsystemen. Met de laagste zaaidosis voor het graan (185 z/m² bio, en 130 z/m² conventioneel) bekomen we ook in het laatste jaar gelijkaardige opbrengsten dan wanneer er hogere dosissen van respectievelijk 250 z/m² of 175 z/m² worden gebruikt.
-
Geldt voor beide teeltcomponenten
Ook bij de zaaidosis van peulvruchten kan je dus evengoed aan 20 z/m² zaaien i.p.v. 30z/m² voor veldbonen. Bij (voeder)erwten kan je kiezen voor een zaaidichtheid van 40 z/m², wat in deze huidige proeven evengoed werkte als 50 z/m². Bij een lagere zaaidichtheid, vormen granen/vlinderbloemigen namelijk meer stoelen/stengels, waardoor ze een goed compenserend vermogen hebben.
-
Enige nuance o.b.v. voorgaande proeven
Hoewel de huidige proeven meerdere jaren in deze richting wijzen, willen we wel voorzichtig zijn in deze uitspraak. In voorgaande (biologische) proeven zagen we namelijk wel een trend richting hogere veldboon- en eiwitopbrengst bij een hogere zaaidosis veldboon binnen de mengteelt.
-
Pas op met een té lage zaaidosis
Tenslotte willen we nog vermelden dat een té lage zaaidosis de kans op legering kan bevorderen. Bij gevoelige percelen zou dit het verschil kunnen maken. Zoals vaak het geval is, is het dus ook hier zoeken naar een evenwicht.
Geen algemeen, significant beeld tussen rassen zichtbaar
Op basis van deze proeven zijn er weinig rasgerelateerde uitspraken te doen. Er werden namelijk veel verschillende rassen in de proeven aangelegd. Zowel de keuze van mengpartner, als de verschillende seizoensomstandigheden blijken vaak van grote invloed te zijn. Beide factoren zijn bepalend voor de algehele opbrengst. Door de vele factoren in deze proefopzet, is er dus geen algemeen, significant verschil tussen rassen zichtbaar.
Wel merkbaar was dat voedererwten in combinatie met tarwe op het biologische perceel opvallend weerbaarder waren tegen Anthracnose, een ziektecomplex waar we sinds 2023 mee te kampen hebben, in vergelijking met de klassieke eiwiterwt. Dit weerspiegelde zich in een hoger erwtenaandeel en een hoger eiwitpercentage.
Meer info?




