Houdt niet-kerende bodembewerking vocht in de grond?
Tijdens het voorjaar van 2022 werd een proef aangelegd om de impact van verschillende grondbewerkingen op het vochtgehalte in de bodem op te volgen. Eerdere ervaringen leren dat niet-kerende bewerkingen vooral op lange termijn voordelen bieden. Met het wijzigende klimaat is het de moeite waard om de impact van bodembewerkingen op de vochtbeschikbaarheid in kaart te brengen. Wat de effecten waren op zowel bodem als gewas lees je hier.
Hoger vochtgehalte in de bovenste bodemlaag
Een niet-kerende bodembewerking bleek in deze proef te resulteren in een hoger vochtgehalte in de bovenste bodemlaag tijdens het voorjaar. De effecten hiervan op de opbrengst zijn niet eenduidig. Vooral de combinatie stoppelbewerking en hoofdbewerking waren bepalend.
Vier verschillende oppervlakkige bewerkingen
De proef werd aangelegd op een perceel met 0,91 C%. Vier verschillende oppervlakkige bewerkingen werden toegepast op oogstresten van knolselder (eind april):
- Schijveneg
- Vaste tand cultivator
- Precisiecultivator (Treffler)
- Klepelmaaier + precisiecultivator (Treffler).
Begin mei werd een hoofdbewerking uitgevoerd. De helft van het perceel werd geploegd en de andere helft werd niet-kerend bewerkt met een Dent-Michel. Zo bestond de proef uit acht objecten: vier oppervlakkige bewerkingen in combinatie met twee hoofdbewerkingen.
Bodemvochtgehalte opgevolgd met sensoren
Tijdens het groeiseizoen werd het bodemvochtgehalte opgevolgd met behulp van sensoren op 20 cm diepte. Daaruit bleek dat het deel van het niet-kerend bewerkte veld een iets hoger vochtgehalte kende tijdens het begin van het groeiseizoen dan het geploegde deel. Dit was ook met het blote oog te zien.
Maar dat sloeg om tijdens de eerste helft van juli. Vanaf dan bleek het vochtgehalte lichtjes hoger op de geploegde helft van het perceel. Dit bleef zo tot het einde van de metingen in september. Op vlak van stoppelbewerkingen werd bij de stroken bewerkt met de cultivator een lager bodemvochtgehalte waargenomen, terwijl de andere stoppelbewerkingen vergelijkbare resultaten opleverden.
Foto: proefperceel op 9/6/2022. De grens tussen geploegde en niet-kerend bewerkte object is duidelijk te zien aan de vochtigheid van de bodem.
Significante verschillen zichtbaar bij combinaties van bewerkingen
Bij de opbrengstbepaling was er geen duidelijk verschil tussen de helften van het perceel die geploegd of niet-kerend bewerkt werden. Er waren wel significante verschillen te zien bij de combinaties van bewerkingen. De stoppelbewerking met cultivator in combinatie met de niet-kerende bewerking leverde een significant hogere opbrengst (59 ton/ha) op dan de combinaties cultivator + ploeg en schijveneg + ploeg.
Op het perceel lag een grasstrook voor het uitvoeren van de bodembewerkingen. Deze werd niet meegenomen in de proefobjecten, maar de graszode werd wel ingewerkt, niet-kerend bewerkt en ingezaaid met maïs. Tijdens het groeiseizoen werd opgemerkt dat de combinatie van ingewerkte graszode en niet-kerende bewerking nefast was voor de opkomst en jeugdgroei van de mais tijdens de droge omstandigheden in het voorjaar, terwijl de ondergeploegde graszode voor minder problemen zorgde. Tijdens het voorjaar van 2023 wordt op hetzelfde perceel een analoge proef aangelegd met spinazie.