Groeizaam weer resulteert in lager nitraatresidu!
Het weer van 2023 kan op z’n minst grillig genoemd worden. Na een nat voorjaar volgde een warme en droge periode in mei-juni. Daarna kwam een vrij natte zomer, die dan weer gevolgd werd door een warme nazomer in september. De periode van de nitraatresidu-campagne was dan weer extreem nat.
Wat is het effect van deze omstandigheden op het gemiddeld nitraatresidu, het gemiddeld nitraatresidu per teeltgroep en wat was de evolutie doorheen de campagne?
Algemeen gemiddeld nitraatresidu
Dit najaar analyseerde het labo van Inagro ruim 6200 nitraatresidu-stalen. Het gemiddelde nitraatresidu is dit jaar duidelijk beter in vergelijking met de afgelopen jaren, met gemiddeld 62 kg N/ha over alle teelten heen.
Met uitzondering van 2021, waar er gemiddeld 73 kg N/ha gemeten werd, zien we steeds een gemiddelde van ongeveer 100 kg N/ha. Het gemiddeld nitraatresidu van 2023 is dus duidelijk het beste resultaat sinds 2018.
Gemiddeld nitraatresidu per teeltgroep
Onderstaande grafiek geeft voor de grootste teeltgroepen het gemiddelde gemeten nitraatstikstof per jaar (in kg/ha).
- Bij de aardappelen zien we duidelijk dat dit jaar een lager nitraatresidu opgemeten werd in vergelijking met de laatste 5 jaar. Waar 4 van de laatste 5 jaar gemiddeld ongeveer 150 kg N/ha opgemeten werd, zien we dit jaar een gemiddeld residu van 91 kg N/ha. Enkel 2021 komt in de buurt met een gemiddelde van 111 kg N/ha.
- Een gelijkaardig patroon zien we binnen de teeltgroep mais. Hierbij zien we het gemiddelde voor dit jaar stranden op 66 kg N/ha. Met uitzondering van 2021 (76 kg N/ha) zien we de voorgaande jaren een beduidend hoger residu met meer dan 100 kg N/ha.
- Na de teelt van bieten wordt vaak een laag residu gemeten, maar ook dit jaar zien een duidelijk lager nitraatresidu in vergelijking met voorgaande jaren. Gemiddeld wordt dit jaar een residu gemeten van 33 kg N/ha.
- De oogst van de granen werd gedwarsboomd door de slechte weeromstandigheden, zo werden de groenbedekkers aanzienlijk later ingezaaid. Maar de warme nazomer zorgde dan weer voor een sterke ontwikkeling van de groenbedekker, met het laagste nitraatresidu (52 kg N/ha) van aflopen jaren tot resultaat.
- De groeizame omstandigheden zorgden voor een goede opbrengst bij de graslanden. Dit weerspiegelt zich dan ook in een laag nitraatresidu van 44 kg N/ha, wat vergelijkbaar is met het residu in 2021.
- Ook bij de groenten zien we een duidelijke daling. Zo wordt dit jaar gemiddeld 69 kg N/ha gemeten bij bloemkool, 123 kg N/ha bij courgette, 60 kg N/ha bij selder, 65 kg N/ha bij prei, 96 kg N/ha bij bonen en 90 kg N/ha in wortelen. Heel duidelijk is dat in 2023 de beste resultaten gemeten werden in vergelijking met de laatste 5 jaar. Opm.: bij de groenten gaat dit over een veel kleiner aantal stalen dan de akkerbouwgewassen en is het gemiddelde dus wat minder betrouwbaar.

Evolutie doorheen de campagne
De campagne loopt van 1 oktober tot 15 november, een periode van een zestal weken dus. Bij begroeide percelen kan tijdens deze periode nog stikstof opgenomen worden. Daarnaast kan, zeker bij percelen zonder een groeiend gewas en afhankelijk van de omstandigheden, nog bijkomende stikstof vrijkomen of kan uitspoeling optreden.
Dit jaar zien we doorheen de tijd een daling van het gemiddeld nitraatresidu.
- Het gemiddelde voor de eerste periode was 72 kg N/ha
- dat daalde naar 67 kg N/ha in de tweede periode
- naar uiteindelijk 50 kg N/ha op het einde van de campagne
Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de evolutie doorheen de campagne per teeltgroep.
- Bij de teeltgroep aardappel zien we een duidelijke daling tijdens de laatste periode en zakt het residu van ongeveer 100 kg N/ha in oktober naar 67 kg N/ha.
- Ook bij mais zien een gelijkaardig patroon waar in oktober ongeveer 70 kg N/ha opgemeten werd en dit zakt in de laatste periode naar 56 kg N/ha.
- Bieten laten algemeen een laag residu opmeten, we zien dan ook nagenoeg geen verschil in de tijd.
- Het residu bij granen zakt gestaag doorheen de tijd, van 70 naar 51 en uiteindelijk 40 kg N/ha. Hierbij zal het effect grotendeels te verklaren zijn door de opname van de groenbedekkers.
- In graslanden is de evolutie minder uitgesproken, maar zakt het residu ook naar het einde van de periode van net geen 50 kg N/ha naar 35 kg N/ha.
De conclusie is dan ook duidelijk, er werden dit najaar beduidend lagere nitraatresidu’s gemeten op de percelen die door het labo van Inagro geanalyseerd werden. Dit is vooral te danken aan de groeizame omstandigheden tijdens de zomer en vermoedelijk ook deels te verklaren door uitspoeling als gevolg van de natte periode in oktober en november.
