Goede opbrengst biologische winterveldbonen ondanks late zaai en een nat seizoen
Uiterst late zaai
De rassenproef werd aangelegd op een biologisch perceel van veehouders Johan Boussemaere en Isabel Delanote (Lo-Reninge). De voorteelt in 2023 was maïs. Zaai was voorzien voor eind oktober/begin november 2023, maar gebeurde pas veel later op 3 februari 2024 (net na ploegen en in combinatie met diepwoelen en rotoreggen). Sinds half oktober was het te nat geweest zonder enige mogelijkheid om in redelijke omstandigheden te zaaien. De winter was somber, nat en warm met weinig vorst.
Twaalf winterveldboonrassen in mengteelt met triticale
Twaalf variëteiten maakten deel uit van de rassenproef (zie tabel hieronder). Alles werd op dezelfde manier gecombineerd met triticale. Een mengteelt zorgt voor een betere onkruidonderdrukking, een betere gewasstevigheid en een grotere oogstzekerheid dan een zuivere teelt veldboon.
- Het zaaizaad van al de veldbooncultivars was niet chemisch behandeld.
- De zaaidichtheid was 33 zaden/m2 voor de veldbonen en 275 zaden/m2 voor de triticale.
- Om te anticiperen op een slechtere opkomst en groei werd de standaard dosis van 30 zaden veldboon en 250 zaden triticale per m2 met 10% verhoogd.
- Alle geteste rassen waren geschikt voor het rantsoen van herkauwers. Door de hoge aanwezigheid van tannine in de zaden zijn deze onbewerkt minder geschikt voor het voederen van varkens. Witbloeiende rassen zijn geschikter dan bontbloeiende (vb. Organdi).
- Voor pluimvee zijn de geteste rassen onbewerkt uit te sluiten. Het is aan te raden binnen de zomerrassen te kiezen voor cultivars die weinig vicine/convicine bevatten (vb. Victus) als je zaden onbewerkt gebruikt.
Resultaten rassenproef
Goede opkomst
Met gemiddeld 81% was de opkomst van de veldbonen goed ondanks de minder goede omstandigheden.
- Vier rassen kwamen met gemiddeld 92% erg goed op: GL Arabella, Curlew, Pantani en Axel.
- De opkomst van Augusta en Irena viel met gemiddeld 67% tegen.
- De significant laagste opkomst had Wizard: 49%.
Ondanks de slechte omstandigheden kwam de triticale met gemiddeld 77% goed op zonder significante verschillen tussen de verschillende mengteelten.
Valse start met meeldauw, vervolgens symptomen van botrytis en uiteindelijk roest
Al vroeg in de teelt zagen we door de natte omstandigheden ziektesymptomen (omstreeks eind april). In de loop van mei en begin juni (7/06) zagen we vlekken van valse meeldauw (foto hiernaast). De schade was beperkt. De meest tolerante rassen waren Tundra, Curlew, Wizard, gevolgd door Axel en Irena.
Eind mei verschenen heel beperkt wat botrytisvlekken op de bladeren. De aantasting breidde uit doorheen de maand juni. Algemeen leek de impact van de botrytis aantasting mee te vallen.
- Augusta toonde zich snel een van de meest gevoelige rassen. En ook GL Alice liet bij de eerste beoordeling begin juni veel symptomen zien.
- Begin juli viel ook de gevoeligheid van Irena op. Daarnaast toonden ook Wizard en Axel op dat tijdstip meer symptomen in verhouding tot andere rassen.
- De minst gevoelige rassen waren: Tundra, Pantani en Noumea.
Half juni werd heel beperkt roest vast gesteld. Symptomen bleven door de late manifestatie beperkt tot de resterende bovenste bladeren. Het meest tolerante ras leek Irena.
Vigoureuze veldboonplanten
Door een voldoende beschikbaarheid aan vocht groeiden de veldboonplanten ondanks de late zaai net zoals vorig jaar hoog uit. De rassen werden gemiddeld 1m33 m lang (zie grafiek).
- Niagara was met gemiddeld 1,51 m het langste ras net zoals in 2023.
- Irena was met 1m09 het kortste ras.
- Met gemiddeld 1m18 groeide Pantani ook eerder kort.
Stevige veldboonplanten
De meeste veldboonrassen bleven tot aan de oogst relatief goed recht. Bij een vijftal rassen werden doorgebogen planten opgemerkt, maar dit bleef per ras vaak beperkt tot slechts een deel van de parallellen.
- Axel was alles samen het meest gevoelig voor legeren. Daarnaast leek ook Curlew enigszins gevoelig.
- Verder lieten Tundra, GL Arabella en Niagara beperkt wat legering zien.
- Bij de andere rassen was het fenomeen dit jaar eerder afwezig.
Relatief vlotte afrijping
- De vroegst rijpende rassen waren Pantani, Irena en Axel.
- De traagst rijpende waren Augusta en Niagara en in tweede instantie: GL Alice en Curlew.
- Uitgenomen Wizard waren het de wat kortere rassen die het vroegst rijp waren. Behalve Tundra, dat empirisch niet trager rijpte dan het gemiddelde, waren het hoofdzakelijk de meest vigoureuze veldboonrassen die er langer over deden. Dit gegeven kan van belang zijn bij de keuze van de samenstelling van de mengteelt om zo veel mogelijk synchrone afrijping na te streven.
Goede veldboonopbrengst
De totale opbrengst van de mengteelten leek met gemiddeld 4,6 ton/ha behoorlijk, het late zaaimoment in acht genomen (omgerekend naar 15% vocht, zie figuur). De opbrengst werd gedomineerd door veldboon (gemiddeld 94% van het totaal). De veldboonopbrengst was in vergelijking met eerdere rassenproeven dan ook goed: 4,4 ton/ha. Door de concurrentie van de vigoureus groeiende veldbonen, de late zaai en hoge ziektedruk, was de triticale opbrengst uiterst slecht: gemiddeld 268 kg/ha.
- Met gemiddeld 5,2 ton/ha (15% vocht) hadden GL Arabella en Axel de grootste veldboonopbrengst. Ook Curlew, Pantani en Nairobi scoorden bovengemiddeld (4,7 ton/ha).
- De significant kleinste hoeveelheid bonen produceerde de ziektegevoelige Augusta (gemiddeld 3,1 ton/ha). Ook Wizard was met gemiddeld 3,9 ton/ha eerder weinig productief.
Het duizendkorrelgewicht van de geoogste veldbonen was gemiddeld 508 g.
- GL Alice, Curlew, Wizard, Axel en Nairobi produceerden met een dkg van gemiddeld 532 g de grootste bonen.
- Met gemiddeld 471 g hadden Pantani, Noumea en Niagara de kleinste korrels.