Wetgeving driftreductie en bufferzones
Jan Vanwijnsberghe
Driftreductie verplicht
In Vlaanderen is sinds 2023 in het kader van het IPM-lastenboek (Vegaplan standaard) het gebruik van een minimale driftreductie van 75% een niveau 1 en dus een verplichting. Vanaf 2026 gaat de minimale driftreductie naar 90%. Een verhoogde driftreductie zorgt niet alleen voor minder kans op verontreiniging van waterlopen en de omgeving maar laat je ook toe om de vereiste product specifieke bufferzones te reduceren.
Het vereiste driftreductiepercentage kan je behalen door het gebruik van driftreducerende doppen of een andere driftreducerende techniek. Welke doptypes en bijhorende dopgroottes of welke driftreducerende spuittechnieken hiervoor in aanmerking komen kan je terugvinden op Fytoweb of rechtstreeks op onderstaande link. Er is een afzonderlijke lijst voor zowel horizontale als verticale bespuitingen beschikbaar.
Om het juiste driftreductiepercentage van je dop terug te vinden lees je de lijst van links naar rechts. Je start bij het merk van de dop en filter zo verder naar rechts op type dop en dopgrootte (ISO03=blauw, ISO04=rood, ISO05=bruin, ...).
Het gebruik van een kantdop is een niveau 2 (minor) waarbij je moet voldoen aan minstens 80% van de minors om conform te zijn met het IPM lastenboek.
Bufferzones
Naast de verplichting om driftreducerende technieken te gebruiken moet je ook rekening houden met de bufferzonereglementering. In België is er de minimale bufferzone die onafhankelijk is van het gebruikte middel, en de variabele of productspecifieke bufferzone, die dus wel afhangt van het gebruikte middel.
1. Minimale bufferzone
Voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen is er langs alle oppervlaktewaterlichamen een teeltvrije zone van 1m voor horizontale bespuitingen en 3m voor verticale bespuitingen (bv boomgaardspuiten).
Een teeltvrije zone betekent dat je geen grondbewerking mag uitvoeren, geen gewas mag telen en ook niks mag spuiten, ook niet plaatsspecifiek.
Een oppervlaktewaterlichaam staat aangeduid met een paarse stippellijn op je verzamelaanvraag of kan je ook terugvinden in de AgriLens app van het agentschap Landbouw & Zeevisserij.
Sinds 2023 is er een extra voorwaarde langs de blauwe waterlopen (VHA waterlopen). Daar is er een minimale spuitvrije zone opgelegd van 3m vanaf de waterloop, ook voor horizontale bespuitingen. Daar mag je in principe gewassen telen maar je mag ze niet bespuiten. In praktijk betekent dit dus dat er op de eerste 3m vanaf de waterloop geen gewas meer kan geteeld worden. Er zijn wel mogelijkheden voor een eco-regeling op die zone zodat je toch een financiële vergoeding kan krijgen voor de verloren oppervlakte.
De bufferzone start steeds vanaf het hoogste punt van de talud. Verharde oppervlaktes tussen de waterloop en het veld tellen niet mee als bufferzone. De controle op het aanliggen van de minimale bufferzone gebeurt door de erkende certificerings- en keuringsinstellingen (OCI).
2. Productspecifieke bufferzone
Bij een productspecifieke bufferzone worden extra bufferzoneregels opgelegd om het risico op verontreiniging van het waterleven te reduceren. Deze zijn afhankelijk van het gebruikte gewasbeschermingsmiddel en vind je terug op het etiket van een handelsmiddel. In die extra bufferzone mag je wel nog een gewas telen maar mag je het betreffende middel niet spuiten.
De productspecifieke bufferzones kan je wel reduceren door gebruik te maken van driftreducerende technieken. Om te achterhalen in welke mate je die bufferzone kan reduceren moet je beroep doen op de bufferzonetabel op Fytoweb. De lijst hiernaast telt enkel voor de horizontale bespuitingen. Voor de verticale bespuitingen is er een aangepaste lijst. Bekijk beide lijsten online via onderstaande link.
Op Inagro's gewasbeschermingsapp kan je ook makkelijk een overzicht maken van de middelen per teelt en per driftreductieklasse. Klik in de app rechtsbovenaan op 'controlelijst bufferzone' en maak je gepersonaliseerde lijst aan.
3. Driftreductie ter bescherming van niet-doelwitorganismen
Dit derde type is niet echt een bufferzone maar eerder een extra driftreducerende maatregel. Die is bedoeld om alle organismen die buiten het te behandelen perceel liggen te beschermen. Door drift te reduceren voorkom je dus dat spuitdruppels naast het veld terecht komen. De extra driftreducerende maatregelen worden daarom opgelegd over het volledige veld en zijn geïntegreerd in de toelating van het middel.