Pas geboren kalf

Praktische tips om de transitieperiode bij melkvee te monitoren

Als melkveehouder kan je via verschillende manieren indicaties krijgen dat er transitieproblemen zijn op je bedrijf. Onderstaande handvaten helpen je om acties te ondernemen en zo de koeien beter door deze transitie leiden.

Heel wat koeien komen de transitieperiode, van 30 dagen vóór tot 60 dagen na kalven, niet optimaal door. Dit kan leiden tot (toekomstige) gezondheidsproblemen, gedaalde langleefbaarheid en verminderd productieniveau over de ganse lactatie waarbij de jaarlijkse verliezen geschat worden op 214 euro per koe.

Als melkveehouder is het dan ook aan te raden om je dieren tijdens de transitieperiode goed op te volgen. Hiervoor zijn op je bedrijf een aantal handvaten aanwezig die de transitieperiode in beeld kunnen brengen: MPR melkcontrole, voersignalen, teststrips, bloedanalyse,... Met die kennis kan je de koe beter door de transitie leiden.

Een pas gekalfde koe toont uit zichzelf ook wel wat…

Lauw water geven aan een koe die net gekalfd heeft, helpt enerzijds haar dorst te lessen, maar vult anderzijds ook de lege ruimte die is ontstaan in haar buik. Dit kan helpen om lebmaagdraaiingen te voorkomen. Een koe die net na het kalven geen lauw water drinkt, geeft een eerste signaal dat er iets mankeert. Als voorlichters pleiten we er dan ook voor dat je als melkveehouder de gewoonte inburgert om na het kalven water te verstrekken.

Volgende zaken kunnen ook nuttige informatie opleveren:

  • Staat de koe na de kalving vlot recht? Dit is een eerste signaal van fitheid.
  • Voelen de oren en staartbasis warm aan? Indien ze koud hebben, kan dit een voorteken van kalfziekte zijn.
  • Volg de temperatuur van de koe in de eerste 7 dagen na de kalving zorgvuldig op om na te gaan of de koe geen infectie doormaakt.
  • Een koe die gebruik maakt van de koeborstel voelt zich goed.

Visuele signalen

Pensvullingscores

De koe moet na het kalven voldoende droge stof opnemen. Dit kan je opvolgen via de pensvulling score (bron pensvullingscores).

De score moet zo snel mogelijk 3 zijn. Bij deze score is er geen ingevallen linkerflank in de vorm van een rechthoek of driehoek meer te zien. Pensvulling score 4 moet 30 dagen na kalven bereikt zijn.

  • Score 1

    Diep ingevallen linkerflank. 
    De huid over de dwarsuitsteeksels van de lendenwervels stulpt naar binnen.
    De huidplooi vanaf de heupbeenknobbel loopt in verticale richting omlaag.
    De pensgroeve achter de ribboog is meer dan een hand breed.
    Van opzij is het beeld van dit flankgedeelte rechthoekig.

  • Score 2

    De huid over de dwarsuitsteeksels van de lendenwervels stulpt naar binnen.
    De huidplooi vanaf de heupbeenknobbel loopt schuin naar voren, naar de ribboog.
    De pensgroeve achter de ribboog is een handbreed.
    Van opzij gezien is het beeld driehoekig.

  • Score 3

    De huid over de dwarsuitsteeksels van de lendenwervels gaat eerst verticaal omlaag en buigt daarna naar buiten.
    De pensgroeve achter de ribboog is zichtbaar, maar de huidplooi vanaf de heupbeenknobbel is niet zichtbaar.

  • Score 4

    De huid over de dwarsuitsteeksels van de lendenwervels buigt direct naar buiten.
    Er is achter de ribboog geen pensgroeve zichtbaar.

  • Score 5

    De dwarsuitsteeksels van de lendenwervels zijn niet zichtbaar door de sterk gevulde pens.
    De buikhuid is tonrond gespannen.
    Er is geen overgang te zien van flank naar ribben.

Body Condition Score (BCS)

Het bepalen van de body condition score is een goeie methode om de koeien individueel op te volgen.
Er zijn heel wat infofiches te vinden op internet en er zijn ook apps beschikbaar om aan de slag te gaan bij het bepalen van de BCS bij je melkvee (indien je hierover info wenst, kan je ons zeker contacteren).

De opvolging van de BCS maakt sturing mogelijk zodat koeien niet te vet de droogstand in gaan. Ook na afkalven is het een erg handige tool, om het verloop van de BCS gedurende de lactatie te monitoren en te voorkomen dat de conditie van koeien te sterk afneemt of toeneemt.
Koeien waarvan de BCS te fel afneemt na afkalven, moeten extra energie bijkrijgen. Koeien die te veel vetreserve gaan aanleggen, neem je dan weer energie af en geef je eiwit bij om zo de melkproductie te stimuleren. In de praktijk is dit echter niet altijd haalbaar omdat er vaak maar met 1 rantsoen gewerkt wordt en niet altijd individueel krachtvoer gegeven wordt. In dit geval kan je aan een koe met een te hoge BCS bijvoorbeeld de week voor kalven beginnen met het preventief verstrekken van propyleenglycol of je kan 3 weken voor kalven een Kexxtone bolus toedienen. Volg zeker ook de vruchtbaarheid goed op zodat koeien minder risico lopen om te vervetten.

BCS koe

 

Productie na kalven

Indien een koe in de eerste dagen na kalven niet stijgt in melkproductie, maar eerder gelijk blijft of zelfs daalt, is dit een grote alarmbel dat er iets mis is met het dier.

Ketose/ketonemie opsporen

Je kan ketonemie (of slepende melkziekte) op verschillende manieren opsporen:

  • Kijk naar het melkeiwitgehalte. Een te laag melkeiwitgehalte in combinatie met een lage BSK illustreert dat de pasgekalfde koeien in ketonemie gaan. Eventueel zie je ook een lager gemeten lactosegehalte in de melk. Laat deze dieren testen op ketonemie via bepaling van:
    • β-hydroxyboterzuur (BHB) in de melk (kan je zelf doen, zie verder)
    • niet-veresterde vetzuren (NEFA’s) en BHB in het bloed (via je dierenarts, zie verder).
  • De ketotest is een test die BHB bepaalt in de melk en die je zelf gemakkelijk kan uitvoeren op je bedrijf. De meest cruciale periode om de ketotest uit te voeren is 5 tot 21 dagen na kalven en bij voorkeur tussen 5 en 12 dagen na kalven. Bij een BHB waarde kleiner dan 1,2 mmol/l is de koe gezond. Bij waarden tussen 1,3 en 2 mmol/l is het raadzaam om de koe 2 keer per dag 250 cc zuivere propyleenglycol (zonder toegevoegde suikers) toe te dienen. Wordt er een waarde gemeten boven de 2 mmol/l dan is het noodzakelijk om de dierenarts de koe te laten behandelen omdat propyleenglycol niet toereikend zal zijn.
  • Via labo-onderzoek is het mogelijk om niet-veresterde vetzuren (NEFA’s) en β‑hydroxyboterzuur (BHB) in het bloed te laten bepalen. Ideaal gebeurt dit bij 6 koeien kort voor kalven en 6 koeien kort na kalven om een beeld te krijgen van de status van de transitiekoeien. Dit onderzoek kan je meermaals per jaar laten uitvoeren, bijvoorbeeld bij het wisselen van rantsoenen of veranderende seizoenen. Contacteer hiervoor je dierenarts.
  • Soms is het ook interessant om calcium en fosfor te laten bepalen in het bloed om eventueel subklinische hypocalcemie op te sporen. Dit kan een verborgen oorzaak van slechte transitie blootleggen.

Wanneer ketonemie een structureel probleem vormt op je bedrijf, bespreek dan met je bedrijfsdierenarts om eventueel een metabole bedrijfsscan te laten uitvoeren. Bij deze scan worden verschillende elementen bepaald in het bloed van verschillende lactatiegroepen, waaronder BHB, NEFA, calcium en fosfor.

Structureel kan je ketonemie vermijden door de drogestofopname en VEM-opname van het droogstandsrantsoen te evalueren. Een laag ureumgehalte in het bloed van een groep pasgekalfde koeien wijst vaak op een eiwittekort bij deze dieren. Weeg eens wat droge koeien exact eten en overleg dit cijfer met je voederadviseur.

Pensverzuring

Een te laag vetgehalte (vet lager dan eiwit) kan wijzen op pensverzuring. Controleer goed in welke groep dit optreedt. Voeder extra structuur (bv. 0,5 kg graszaadhooi of 0,3 kg gehakseld koolzaadstro) of voeg een pensbuffer toe aan het rantsoen (bv. 150 gram natriumbicarbonaat per dier per dag). Zoek samen met je voederadviseur naar de oorzaak (bv. weinig structuur in het rantsoen of te veel snel verteerbare koolhydraten).

Conclusie

Gebruik de aanwezige instrumenten in je bedrijf om de transitie goed op te volgen en zo je koeien optimaal voor te bereiden op een goeie “marathon”.

Heb je nog vragen omtrent het opvolgen van transitie?

Wekelijks onafhankelijk nieuws en persoonlijke uitnodigingen in je mailbox. Op jouw maat.