Welk maisras kiezen? Waar kan ik objectieve info hierover vinden?
Rassenproeven voor gerichte keuze
Jaarlijks voert Inagro rassenproeven uit met mais. De resultaten ervan worden opgenomen in de ruime synthese van VARMABEL.
Afwegingen per type mais
De rassenproeven worden opgedeeld in kuilmais en korrelmais. Voor kuilmais is er een verdere opdeling volgens vroegrijpheid: zeer vroege - vroege en halfvroege - late variëteiten. Doorheen het seizoen werden volgende eigenschappen van alle rassen nauwgezet opgevolgd: opkomstpercentage, jeugdgroei, legering en tolerantie naar stengelrot en builenbrand.
De resultaten worden jaarlijks in tabellen gepubliceerd. In het document vind je ook een synthese van de meerjarige resultaten, een interessant hulpmiddel om de stabiliteit van de rassen te zien doorheen de jaren. Surf hiervoor naar www.lcvvzw.be .
Opbrengst
De opbrengst is een interessante parameter, maar niet altijd doorslaggevend in je keuze. Als algemene stelling geldt dat bedrijven met melkvee kuilmais kiezen met een hoge verteerbaarheid. Heb je mestvee, dan is het zetmeelgehalte van belang. Gaat het daarentegen om de korrelopbrengst, dan is een vroegrijp korrelmaisras interessant. Daarnaast is het ook aangewezen om de resultaten van de meerjarige proeven te bekijken. Een goed ras is namelijk een ras dat jaar na jaar een stabiele (liefst hoge) opbrengst haalt.
Vroegrijpheid
FAO < 230
Vroege rassen zullen sneller afrijpen, maar kunnen daardoor wel iets minder opbrengst leveren. Die rassen zijn interessant als er na een snede gras wordt gezaaid.
FAO > 230
De latere variëteiten worden best gezaaid op percelen met een goede bodemstructuur die goed bereikbaar zijn in het najaar. Die rassen rijpen namelijk trager af, waardoor ze een hoger opbrengstpotentieel hebben, maar ook pas later geoogst kunnen worden. Over het algemeen hebben die rassen ook een lagere voederwaarde, aangezien het kolfaandeel daalt.