Nieuwe aardappelrassen in proef: van vroege, halfvroege tot late frietrassen
In 2024 werden op 5 locaties in Vlaanderen rassenproeven met vroege, halfvroege en late frietrassen aangelegd in het kader van het Programma Landbouwcentrum Aardappelen.
- Amora was de referentie voor de twee nieuwe vroege rassen,
- Zorba voor twee nieuwe halfvroege variëteiten.
- Fontane en Innovator waren de referenties voor de 9 nieuwe late frietrassen.
Deze proeven zijn een samenwerking tussen Inagro, Viaverda en Pibo-Campus.
Voorjaar gekenmerkt door veel regen
Voor het tweede jaar op rij werd ook 2024 gekenmerkt door een zeer nat voorjaar. Op veel plaatsen kon er pas in de tweede week van mei gestart worden met planten. De werkzaamheden dienden tussen de vele buien door te gebeuren. Het lastige voorjaar bleef duren met ook juni natter dan normaal. Daarmee was het al de negende opeenvolgende maand met meer neerslag dan gemiddeld.
- De locaties met late frietrassen werden uiteindelijk geplant op 29-30 april (Tongeren en Kortrijk) en op 7 juni (Kruisem).
- De twee proefvelden met (half) vroege rassen werden pas geplant op 10 en 13 mei (Zwevezele en Oeselgem).
Daarna volgde een zeer groeizame zomer.
Vroege en halfvroege rassen
- De opbrengst van Amora, als referentie voor de vroege rassen, lag tussen 40 ton/ha (Zwevezele) en 49 ton/ha (Oeselgem).
- Zorba, als referentie bij de halfvroege rassen, behaalde respectievelijk 51 en 44 ton/ha.
- De nieuwe rassen behaalden telkens net iets meer dan de bijbehorende referenties.
De onderwatergewichten bleven vaak aan de lage kant, vooral in Zwevezele waar niet elk ras de norm haalde. Drijvers waren nochtans nauwelijks aanwezig. De blauwgevoeligheden bleven over het algemeen zeer laag met uitzondering voor Amora. De frietkleur was voor alle rassen en beide locaties zeer goed.
Late frietrassen
- De opbrengst van Fontane, het grootste ras in Vlaanderen, lag tussen 55 en 65 ton/ha.
- Een aantal nieuwe frietrassen haalden nog een beter resultaat, andere bleven onder deze opbrengst.
- Innovator is droogtegevoeliger, maar dankzij de continue beschikbaarheid van vocht lag ook zijn opbrengst gemiddeld op 59,0 ton/ha.
De gemiddelde grofte van alle rassen over de drie locaties heen lag in 2024 op 75%. In Kruisem en Tongeren haalden veel rassen een hoog onderwatergewicht, terwijl in Kortrijk het onderwatergewicht vaak onder de norm bleef met aanwezigheid van drijvers. Mits een paar uitzonderingen, scoorde elk ras op elke locatie uitstekend op vlak van de frietkwaliteit (index < 2). Slechts enkele rassen haalden naast een goede bakkleur eveneens een goede kookkwaliteit.