Groenbedekkers kiezen: enkele tips
Groenbedekkers om het restnitraat op te nemen, om koolstof aan te brengen, om bodemverdichting aan te pakken. Kies in functie van de noden voor het juiste type.
Eerste gewassen worden geoogst: tijd om de groenbedekker te kiezen
Nu de vroege aardappelen, granen en sommige groenten het veld verlaten, wordt het hoog tijd om werk te maken van de inzaai van de groenbedekkers.
Een groenbedekker kan de reststikstof in het najaar opnemen en vasthouden. Het houdt de bodem ook bedekt, waardoor het risico op erosie en dichtslaan (verslemping) vermindert.
Wanneer het vanggewas in het voorjaar ondergewerkt wordt, dan is het een groenbemester. Dit aangezien ze de opgenomen nutriënten terug vrijstellen voor de volgende teelt. De inzaai van vanggewassen gebeurt best zo snel mogelijk, want ook vanggewassen houden van de nazomer. Hoe vroeger je vanggewassen inzaait, hoe meer stikstof ze kunnen vangen en hoe meer organische stof ze kunnen aanleveren aan de bodem.
Zaai tijdig
De totale opname van stikstof door het vanggewas hangt in grote mate af van het zaaitijdstip. Hoe vroeger je inzaait, hoe meer stikstof opgenomen kan worden door het gewas. Zo kan bijvoorbeeld gele mosterd tot drie keer meer stikstof opnemen bij een inzaai op 15 augustus ten opzichte van een inzaai op 15 september.
Een ander voordeel van een vroege inzaai van het vanggewas is dat de minimale zaaidichtheid aangehouden kan worden. Bij een latere inzaai is een iets hogere zaaihoeveelheid aan te raden om eenzelfde stikstofopname te halen. Of anders gezegd: “Zet zoveel als mogelijk de troeven van vanggewassen aan jouw kant, en verlies dus geen tijd!”.
De vanggewassen die je inzaait om te voldoen aan MAP 6 mogen geen vlinderbloemige soorten bevatten (uitzondering is grasklaver) en hoeven geen mengsels te zijn. Groenbedekkers die je inzaait om te voldoen aan het ecologisch aandachtsgebied (EAG) moeten wel een mengsel zijn van minstens twee soorten.
Keuze in functie van zaaitijdstip
Voor 1 september is het mogelijk om alle vanggewassen in te zaaien. Hierbij is de gewasontwikkeling/stikstofopname bij types als gele mosterd, facelia, bladrammenas en Japanse haver in het voordeel doordat ze vlug kiemen en tot 60 cm diep kunnen wortelen. Bij vorst in de winter zullen deze vanggewassen afsterven. De gevangen stikstof blijft als gewasrest bovenaan het bodemprofiel aanwezig.
Gras als vanggewas zal het bodemprofiel minder diep bewortelen en de overgebleven stikstof uit de dieper gelegen lagen niet opnemen. Gras heeft dan wel het voordeel dat de stikstofopname tot later in het jaar doorgaat en dat het een winterhard gewas is waardoor het tijdens het voorjaar ook nog stikstof zal opnemen.
Eens 1 september voorbij kan bij warme najaren nog gele mosterd of Japanse haver ingezaaid worden met nog een voldoende ontwikkeling. Van zodra 15 september gepasseerd, blijven enkel gras of snijrogge over om in te zaaien als vanggewas.
Keuze voor mengsels
Het gebruik van een mengsel van vanggewassen zal de gunstige eigenschappen van ieder type met elkaar combineren:
- Een bladrammenas zal diep gaan wortelen en eventueel storende bodemlagen gaan open breken, vlas daarentegen heeft een zeer uitgebreid stelsel van lange smalle wortels.
- Facelia heeft dan weer een dicht en meer oppervlakkig wortelpatroon.
Beworteling op verschillende niveaus in de bodem heeft als voordeel dat er nutriënten uit verschillende lagen kunnen opgenomen worden en de impact van verdichte lagen gemilderd worden. Je kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen om een droogtegevoelig met een minder droogtegevoelig vanggewas te combineren of om een vorstgevoelige met een minder of niet-vorstgevoelige groenbedekker te combineren. Dit laatste kan eventueel verlies van gevangen stikstof in de winter, ten gevolge van het afvriezen van een vanggewas, tegengaan.
Vanggewassen helpen je om je perceel te leren kennen. Je kan bijvoorbeeld bodemproblemen ontdekken door de groei van de vanggewassen op te volgen. Zo zijn facelia en gele mosterd gevoelig voor structuurschade, en kunnen de sproeisporen in tarwe of aardappelen, of andere zones met een slechte bodemstructuur, zichtbaar worden door een verminderde gewasontwikkeling op deze plaatsen. Benut de vanggewassen dus ook om de bodem van de percelen beter te leren kennen en zo gericht actie te ondernemen!
Tussenteelt van groenbedekkers
Een tussenteelt van groenbedekkers houdt in dat je op percelen die eind juli - augustus geoogst worden nog een groenbedekker inzaait om nadien tussen eind september en half november gras of wintergraan in te zaaien. Onder gunstig omstandigheden is 6-8 weken voldoende om tot een goed ontwikkelde groenbedekker te komen. Het voordeel is dat de kans op een goed nitraatresidu sterk verhoogd en dat je extra organisch materiaal aan de bodem kan toevoegen.
Meer weten, bekijk zeker nog eens de opname van het thematisch uitwisselingsmoment van B3W!
Meer info?
