Ecoploeg versus niet-kerende grondbewerking in bloemkool
Werken we nu best kerend of niet-kerend en hoe diep moet je dan werken? In een proef in een dubbelteelt van bloemkool tijdens het natte teeltseizoen 2021 konden we geen verschillen aantonen. De goede bodemstructuur van de voorgaande graanteelt met groenbemester was dominant. Ook in 2022, met een zeer droge zomer, werden tot nu toe geen verschillen waargenomen.
Robuust bodemmanagement
De klimaatopwarming liet zich in de periode 2018-2020 ongenadig voelen en daagt biologische akkerbouwers en groentetelers uit om hun bodemmanagement robuuster te maken. Niet-kerende grondbewerking en groenbemesters zijn twee sleutelbegrippen waarmee ook in de Vlaamse biologische praktijk al heel wat ervaring is. Toch valt de puzzel niet steeds. Niet-kerende grondbewerking is vaak nog vrij intensief en onder droge omstandigheden ligt het organisch materiaal afkomstig van gewasresten en mest schijnbaar inert aan de oppervlakte. In een proef met bloemkool kijken we of ondiep ploegen met een ecoploeg een meerwaarde kan bieden.
Terugkeer van de ecoploeg
Voor op opkomst van tractoren ploegde men met het paard en was de ploegdiepte beperkt tot 10 à 15 cm. Met de opkomst van de tractor, die bovendien doorheen de voorbije decennia groter werd, groeiden ook de ploegen en werd de ploegvoor ook dieper.
Dieper ploegen heeft enkele belangrijke nadelen: een ploegzool, een inkuileffect van organisch materiaal, bodemleven dat op zijn kop gezet wordt, hoog brandstofverbruik… Eind vorige eeuw introduceerde Rumpstadt voor het eerst een nieuwe vorm van de “ecoploeg”, maar zonder veel succes. Inmiddels werd de techniek verder op punt gesteld en met de komst van precisie-gps is ‘boven over’-rijden met een perfecte aansluiting van de ploegvoren ook mogelijk.
Combineren
De combinatie van ondiep ploegen en bovenover-rijden heeft een aantal potentiële voordelen:
- Doordat er niet in de voor wordt gereden, is er minder kans op ondergrondverdichting en ploegzoolvorming.
- Groenbemesters worden als een organische mest ondiep ondergewerkt en komen in een optimaal milieu voor omzetting (vocht, zuurstof, wortelomgeving,…).
- Het bodemleven wordt maar weinig verstoord.
- Een proper zaaibed is mogelijk en het kost fors minder energie en trekkracht dan klassiek ploegen.
Met onze proefopzet zijn we dan ook benieuwd hoe deze voordelen in de praktijk zichtbaar worden.
Graanteelt gevolgd door goed ontwikkelde groenbemester, laat mooie grond na
Na de oogst van het graan in 2020 werd het perceel gediepwoeld met een Neolab diepwoeler en werd vrij snel een groenbemestermengsel ingezaaid van phacelia en Alexandrijnse klaver. Gedurende de winterperiode kon dit groenbemestermengsel goed ontwikkelen en deze werd begin april geklepeld en licht ingewerkt met een precisiecultivator. De normale praktijk op het proefbedrijf voor biologische teelt van Inagro is vervolgens opnieuw de diepwoeler te gebruiken en om planten te rotoreggen.
In deze proef kozen we verschillende voorbewerkingen met variaties in bewerkingsdiepte en al dan niet-kerend te werken met behulp van de ecoploeg. De voorbewerkingen gebeurden op 26 april. We installeerden twee objecten waar er niet-kerend gewerkt werd.
- Bij één daarvan werd voor het rotoreggen gediepwoeld tot ongeveer 35 cm diep met een Carré-Neolab voorzetwoeler (type dent Michel) en
- bij de ander gebruikten we een Lemken Kristall cultivator om de bodem tot op een diepte van 12-13 cm los te maken voor de rotoreg te gebruiken.
Daarnaast installeerden we twee objecten waar de ecoploeg gebruikt werd.
- Bij het ene maakten we gebruik van extra woeltanden op de ploegscharen om de grond ook dieper los te maken en
- Bij het andere object lieten we deze tanden achterwege.
Een inspectie van de bodem tijdens deze voorbewerkingen toonde aan dat de combinatie van een voorteelt van granen met een goed ontwikkelde groenbemester, een zeer mooie bodemstructuur achterliet. Ons vaste rijpadensysteem waarbij de beteelde grond minimaal bereden wordt, draagt hier ook aan bij. Al bij al bleek dit een quasi perfecte uitgangssituatie voor de bloemkolen.
Teeltverloop 2021 met regelmatige neerslag
Het volledige proefperceel werd voor alle overige handelingen op eenzelfde manier beheerd. Aan de start van het seizoen werd bemest met 667 kg per ha Haspargit als kalimeststof en 30 ton per ha vaste rundermest. Bij het planten werd nog ongeveer 50 kg per ha stikstof onder de vorm van de organische korrelmeststof OPF in de rij meegegeven. De regelmatige neerslag bemoeilijkte de onkruidbeheersing, maar zorgde er wel voor dat irrigatie niet nodig was. De planten werden beschermd tegen de koolvlieg door een plantbakbehandeling met spinosad en met een howicover-klimaatnet, dat ook wat isolerend werkt. De oogst startte op 25 juni en na vijf oogstbeurten afgerond op 5 juli.
De tweede teelt werd geplant op 23 juli. Net voor het planten werden de bodembewerkingen herhaald. Opnieuw kregen de plantjes extra stikstof mee door 50 eenheden als OPF in de rij bij te bemesten en werden ze beschermd door een plantbakbehandeling met spinosad. De ecoploeg had het voordeel dat de gewasresten werden ondergewerkt zodat het plantbed mooier oogde. Toch zorgden de gewasresten bij niet-kerende grondbewerking ook niet echt voor problemen. De teelt werd met een wildnet afgedekt tegen vogelvraat en om rupsenschade tegen te gaan. De oogst van de tweede teelt startte op 18 oktober en werd na zes oogstbeurten op 8 november afgerond. Het bodemvocht werd gedurende de twee teelten opgevolgd met zuigspanningssensoren. Naar het einde van de tweede teelt toe nam de zuigspanning toe, maar beregening was ook in de tweede teelt niet nodig.
2022: veel luizen en een droge zomer
Voor de proef van 2022 werden dezelfde objecten geïnstalleerd, en voegden we een extra factor toe. We testten de toepassing van stalmest in het najaar van 2021 ten opzichte van bemesting met stalmest in het voorjaar van 2022. De eerste planting werd geplant op 14 april en bij het planten werd nog ongeveer 30 kg per ha stikstof meegegeven in de rij (organische korrelmeststof OPF). Gedurende de teelt zagen we weinig verschillen in gewasstand. Onder het grondoppervlak vonden we wel mooie verschillen terug in de bodemtoestand, wanneer we profielputten beoordeelden op 15 juni. Bij de objecten waar er met de ecoploeg gewerkt werd, is het snijvlak van de ecoploeg terug te vinden en gaat de beworteling duidelijk minder diep en is die ook minder homogeen dan bij de objecten met niet-kerende grondbewerking.
Door een zeer hoge bladluisdruk bij de eerste planting, kon er geen relevante oogst van het veld gehaald worden en werd een biomassabepaling uitgevoerd. Deze gegevens zijn nog niet statistisch verwerkt op vandaag, maar lijken op het eerste zicht niet heel erg verschillend tussen de objecten.
De tweede planting werd geplant op 7 juli. Ook hier kregen de plantjes 50 eenheden stikstof mee door OPF in de rij te bemesten. De droge zomer zorgde voor een zeer trage ontwikkeling. Opnieuw vonden we de belangrijkste verschillen terug onder de grond en opnieuw was de beworteling dieper en homogener in de objecten zonder kerende bodembewerking. De toevoeging van de woelers op de ecoploeg bracht weinig zichtbaar verschil. Op de biovelddag van 6 oktober gaan we de proef van dichtbij en in detail bekijken.
Eindresultaat 2021: geen significante verschillen
Beide teelten werden op verschillende parameters beoordeeld. Zowel de eerste als de tweede teelt ontwikkelden een mooi gewas waarin we vlot kolen van acht stuks per EPS-kist konden oogsten. Tussen de verschillende objecten konden we nauwelijks verschillen vaststellen. Ook het nitraatverloop in de bodem was over alle objecten gelijklopend.
Op het eind van beide teelten maakten we ook profielputten tot op 60 cm diepte om de beworteling en de algemene bodemstructuur van de verschillende objecten te beoordelen. Ook hier konden geen belangrijke verschillen waargenomen worden.

Eindconclusie
Als eindconclusie kan gesteld worden dat, bij een goede bodemstructuur als uitgangssituatie, een diepe bodembewerking voor een koolteelt niet nodig is. Het dominante belang van een goede bodemstructuur en doordachte vruchtwisseling wordt hiermee bevestigd. Het feit dat we ook geen verschillen zagen in stikstofmineralisatie tussen de ecoploeg en niet-kerende grondbewerking, is mogelijk terug te brengen naar de vochtige teeltomstandigheden in het seizoen 2021.
Biovelddag
Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het CCBT project: “Ecoploeg versus niet-kerend: organische stof tot nadenken”, met de steun van het Departement Landbouw & Visserij.
