BOOST+ onthult kansen en uitdagingen voor pocketvergisters
Pocketvergisters spelen een belangrijke rol in het verminderen van methaanemissies in de veeteelt, een cruciale stap in de strijd tegen klimaatverandering. Naast het opwekken van groene energie stuiten ze soms op uitdagingen rond emissies en complexe vergunningstrajecten.
Het BOOST+-project bracht daarom kritische emissiepunten in kaart en formuleerde waardevolle aanbevelingen voor de toekomst.
In het Vlaams Energie- en Klimaatplan worden pocketvergisters erkend als een belangrijke maatregel om methaanemissies in de veeteelt te verminderen. Methaan is een sterk broeikasgas, krachtiger dan CO2, en het aanpakken van deze emissies is cruciaal in de strijd tegen klimaatverandering. Pocketvergisters bieden daarbij een dubbele winst:
-
Ze voorkomen dat methaan, dat spontaan vrijkomt tijdens mestopslag, de atmosfeer bereikt.
-
Het opgevangen methaan wordt gebruikt om groene energie op te wekken.
Hoewel de voordelen duidelijk zijn, worden pocketvergisters in Vlaanderen geconfronteerd met de huidige uitdagingen rond stikstofemissies. Door onduidelijkheid over mogelijke extra stikstofuitstoot is het verkrijgen van een vergunning vaak moeilijk.
Onderzoek en resultaten van BOOST+
Om meer inzicht te krijgen, voerde BOOST+ een verkennende studie uit, in opdracht van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en het Vlaams Klimaatfonds. Hierbij werden tien pocketvergisters bezocht en werden verschillende metingen uitgevoerd om kritische emissiepunten in kaart te brengen. Het doel was niet om emissiefactoren te bepalen, maar om kritische verliespunten in kaart te brengen en deze te vertalen naar enkele aanbevelingen.
Screening op biogaslekken
Met een FLIR-camera werd elke installatie onderzocht op biogaslekken. Bij zeven van de tien installaties werden geen lekken gedetecteerd. Kritische verliespunten bleken vaak onderdelen zoals blowers, scheuren in membranen of slecht sluitende overdrukventielen. Onopgemerkte biogaslekken kunnen leiden tot aanzienlijke economische verliezen, oplopend tot tienduizenden euro's per jaar. Daarom zijn onderstaande aanbevelingen van belang:
-
Houd de opbrengst van de installatie in de gaten. Als die plots sterk afneemt, kan dat wijzen op een lek.
-
Verminder risico’s door periodieke gaslekdetecties met een FLIR-camera in te plannen (kost: ± €150 per controle).
-
Overweeg de aanschaf van een draagbare methaandetector om zelf regelmatig enkele kritische punten (of gevoelige plekken ofzo) te controleren.
Ammoniakconcentratiemetingen
- Ammoniakuitstoot werd uitsluitend waargenomen bij de afstortput van ruwe mest en de opslag van digestaat.
- Er werd geen significante ammoniakuitstoot vastgesteld tijdens het vergistingsproces zelf.
Op basis van deze studie is er dus geen enkele reden om ervan uit te gaan dat pocketvergisting een toename van ammoniakemissie teweegbrengt.
Rookgasanalyses
De rookgassen van de warmtekrachtkoppelingen (WKK's) werden geanalyseerd op methaanslip (onverbrand methaan). Bij alle installaties bedroeg het methaanverlies minder dan 1% van de totale methaanproductie. Maatregelen die methaanuitstoot moeten reduceren, focussen dus beter op preventie van lekken aangezien methaanslip miniem is.
Digestaatanalyses
Tijdens ieder bezoek namen we tot slot een digestaatstaal. Deze werden geanalyseerd om het resterende biogaspotentieel te bepalen. Het onderzoek toont aan dat een verblijftijd van minstens 30 dagen in de vergister nodig is om meer dan 90% van het methaan uit ruwe mest vrij te stellen.
Dit illustreert dus het vermogen van pocketvergisters om methaanemissies te reduceren en onderstreept het belang van dagvers voeden.
Conclusie
Pocketvergisters vormen dus een efficiënte oplossing om methaanemissies te reduceren en groene energie te produceren. De resultaten van het BOOST+-project tonen, ondanks de minimale verliespunten, wel het belang van regelmatige controles om biogaslekken te detecteren en zo ook aanzienlijke economische verliezen te voorkomen.
Meer info over de resultaten van dit project?
Boost+ is een project gefinancierd door het Vlaams Klimaatfonds en het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.
