
Wanneer vernietig ik best mijn groenbedekker?

Bladrijke groenbedekkers bevatten veel meer stikstof (N) dan grasachtige groenbedekkers, waardoor de C/N verhouding van grasachtige dus veel hoger ligt dan die van bladrijke groenbedekkers. Hoe lager de C/N-verhouding van de groenbedekker, des te sneller na inwerken de stikstofvrijstelling zal gebeuren. Bladrammenas, gele mosterd, facelia ... met een relatief lage C/N-verhouding, zal dus sneller verteren dan bv. Japanse haver, gras, rogge ... met een hoge C/N-verhouding. Voor eenzelfde teelt betekent dit dat bv. Japanse haver heel wat vroeger ingewerkt zal moeten worden teneinde gebruik te kunnen maken van de stikstof die vrijkomt.
Wanneer een groenbedekker te vroeg wordt ingewerkt, zal de opgenomen stikstof vroegtijdig vrijkomen en kan deze, onder invloed van overvloedige neerslag, alsnog uitspoelen voordat die door het gevolggewas kan benut worden.
Volggewas met snelle N-behoefte
Wanneer je na je groenbedekker een teelt zet die snel veel N vraagt en een korte groeiperiode heeft, zoals spinazie, dan moet je grasachtige groenbedekkers tijdig inwerken. Doordat de grasachtige groenbedekkers veel C ten opzichte van N bevatten, zal bij inwerken van de groenbedekker het verteringsproces op gang komen met veel verbruik van N. Deze N zal onttrokken worden uit de bodem. Als je dan net ook een grote N-behoefte hebt van je hoofdteelt, is er concurrentie tussen beide, met N-tekort bij je hoofdteelt. Zorg er dus voor dat de vertering van je groenbedekker toch minstens vier weken voor de start van je hoofdgewas kan starten.