bloemenrand

Bloemenmengsels

Specifieke mengsels ter ondersteuning van bestuivers en plaagbestrijdende insecten

Natuurlijke vijanden en bestuivers zijn uitstekende helpers voor de landbouwproductie. Lieveheersbeestjes, roofwantsen en andere insecteneters helpen bij de plaagbestrijding, terwijl bijen en hommels helpen bij de bestuiving van tal van landbouwgewassen.

Bloemen in de omgeving van akkers zijn dus belangrijk want ze zijn een onmisbare voedselbron voor heel veel van die nuttige insecten. Van bijen en hommels is intussen wel bekend dat ze nectar en stuifmeel nodig hebben maar vaak tekort hebben in landbouwgebied. Dat dit ook geldt voor bepaalde natuurlijke vijanden van plagen, is minder bekend. Het gaat hier met name over carnivore insecten die zich in hoofdzaak voeden met andere (plaag)insecten. Ook zij hebben net als bijen ook stuifmeel en nectar nodig om zich te voeden. Hoe meer bloemen ze ter beschikking hebben waar ze gemakkelijk nectar en/of stuifmeel kunnen bijtanken, hoe langer ze leven en hoe meer nakomelingen ze hebben.

Niet alleen de hoeveelheid bloemen telt, ook de bloemsoort is van belang. De geschiktheid van specifieke bloemsoorten voor natuurlijke vijanden en bijen wordt reeds lang onderzocht in tal van internationale studies. Een aantal bloemenmengsels hebben zich reeds in de praktijk bewezen en willen we graag aanbieden via deze groepsaankoop.

Bloemenrand langs perceel kolen

Veelgestelde vragen over bloemenmengsels

  • Eénjarig of meerjarig mengsel?

    Eénjarig bloemenmengsel

    Dit mengsel bestaat uit éénjarigen. Ze kiemen, groeien, bloeien en sterven in één jaar tijd. Het perceel wordt best jaarlijks heraangelegd en is zonder meer laagdrempeliger dan een meerjarig mengsel. Na zaai onder goede omstandigheden, komen de bloemen in dit mengsel snel en uitbundig tot bloei en bloeien van juni tot september. 

    In ons mengsel : Boekweit, Voederwikke, Venkel, Wilde korenbloem, Gele ganzebloem, Koriander, Karwij, Klaproos, Inkarnaat klaver, Nigella, Groot kaasjeskruid en Zonnebloem. 

    De aanbevolen zaaidichtheid van dit mengsel is 3.5g/m² of 35kg/ha

    Meerjarig bloemenmengsel

    Dit mengsel is een meerjarige vegetatie die bestaat uit grassen en bloeiende graslandkruiden. Graslandkruiden hebben een meerjarige levenscyclus en kunnen in de juiste omstandigheden ook de concurrentie met grassen aan. Het meerjarig mengsel vergt meer ‘groene vingers’ en meer geduld om tot een goed resultaat te komen. Na aanleg vraagt het maaibeheer de nodige aandacht. Hoewel er in dit mengsel ook wat éénjarigen zitten om toch ook al in het eerste jaar wat bloemen te hebben, zullen de meeste kiemende zaden het eerste jaar voornamelijk bladeren vormen. De meerjarige kruiden zullen pas vanaf het tweede groeiseizoen uitbundig gaan bloeien. Mits een gepast maaibeheer, kan dit mengsel meerdere jaren aangehouden worden.

    In ons mengsel: Korenbloem, Gewone margriet, Venkel, Duizendblad, Muskuskaasjeskruid, Wilde peen, Klaproos, Gele ganzenbloem, Knoopkruid, Pastinaak, rolklaver, Rode klaver, Hopklaver, Groot streepzad, Bermooievaarsbek en enkele grassoorten  

    Dit mengsel kan ingezaaid worden aan een lagere dichtheid, 2g/m² of 20kg/ha

  • Kies de juiste locatie voor het aanleggen van een bloemenrand voor een optimaal resultaat

    De locatie waar je de mengsels inzaait, zal in sterke mate het resultaat en de effectiviteit bepalen dus het is van belang de keuze weloverwogen te maken. Zaai je een bloemenmengsels in onder een beheerovereenkomst, dan moet je strikt de voorwaarden voor aanleg en beheer van deze overeenkomst volgen. Ben je niet verbonden aan een overeenkomst, hou dan rekening met onderstaande tips om tot een optimaal resultaat te komen:

    • Vernietig geen bestaande waardevolle vegetaties door grondbewerking en/of herinzaai. Denk hierbij bijvoorbeeld aan permanent of blijvend grasland. In dergelijke graslanden ontwikkelden zich al heel wat bloeiende kruiden. Bovendien zijn ze belangrijk als koolstof opslagplaats.
    • Zaai op voldoende zonnige plekken, dus niet in het noorden, noordoosten of noordwesten. Hoe meer zuid gericht, hoe groter de kans op slagen.
    • Als er een houtkant, haag of heg aanwezig is, zaai je bij voorkeur aan de zuidkant daarvan. Dergelijke landschapselementen vormen niet alleen ideale rust-of schuilplaatsen voor allerlei insecten en dieren maar het laat hen ook toe van daaruit op zoek te gaan naar voedsel in de bloeiende rand en perceel.
    • Zaai op plaatsen waar je geen grote onkruiddruk verwacht.
    • Als er een gesloten grasmat aanwezig is, dient de graszode eerst goed verwijderd te worden. Dit gebeurt bij voorkeur op mechanische wijze door de graszode meermaals te frezen bij droge weersomstandigheden.
    • Zaai het mengsel in op een plaats die zo min mogelijk bereden of betreden wordt maar die wel goed bereikbaar is om te maaien. Stem bij voorkeur de breedte van je rand af op de breedte van je (zaai- en) maaimachine.

    Noot: Als je een bloemenmengsel inzaait onder een beheerovereenkomst, dien je echter strikt de voorwaarden voor aanleg en beheer van deze overeenkomst te volgen.

  • Inzaai doe je bij voorkeur in het najaar

    Het klinkt misschien wat tegenstrijdig, maar beide bloemenmengsels zaai je best in vanaf september tot half oktober en liever niet in het voorjaar. Een aantal soorten kiemen immers reeds in het najaar. Andere soorten hebben de passage van de winter nodig om in het voorjaar tot kieming te kunnen komen. De onkruiddruk in het najaar is bovendien ook veel lager, wat een goeie opkomst in het voorjaar in de hand werkt en de kruiden een flinke voorsprong geeft op onkruiden.

    Eénjarigen inzaaien in het voorjaar zou eventueel ook kunnen maar hou er rekening mee dat de kans op veronkruiding dan veel groter is, en dat er meer risico bestaat op te droge of te natte omstandigheden. Wil je toch in het voorjaar inzaaien, doe dit dan vroeg genoeg (vanaf half maart) om de onkruiddruk voor te blijven of werk met een vals zaaibed waarbij je dan inzaait tussen half april en half mei.

    Meerjarige kruiden inzaaien in het voorjaar wordt sowieso afgeraden omwille van hun zwakke concurrentie ten opzichte van éénjarige onkruiden.

  • Een goede voorbereiding is het halve werk

    Een goede voorbereiding van de bodem is van cruciaal belang bij de inzaai van bloemenmengsels. Zorg er steeds voor dat de grond fijn verkruimeld is klaargelegd en het oppervlak mooi vlak is.

    Bemest bloemenranden niet. De bemesting zal veeleer de grassen en mogelijke onkruiden vleugels geven, dan de bloemen. Kruiden groeien beter op iets armere gronden.

    Een tweede belangrijk aandachtspunt is de onkruidbeheersing. Vooral bij zaaien in het voorjaar, is het aangeraden te werken met een vals zaaibed als je niet vroeg in het jaar kan inzaaien. Hiervoor ga je als volgt te werk:

    1. Van zodra de bodem geschikt is voor bewerking, maak je de grond zaaiklaar (een gelijkmatige en goed verkruimelde vlakke toplaag op een vastere ondergrond).
    2. Laat de aanwezige onkruidzaden in het zaaibed gedurende 2 à 3 weken kiemen. Als het koud of droog is, mag je gerust nog wat langer wachten.
    3. Vernietig na deze periode de gekiemde onkruiden door één of meerdere oppervlakkige bewerkingen met een (wied)eg. Wacht niet te lang zodat het onkruid nog gemakkelijk met een eenvoudige en oppervlakkige bodembewerking vernietigd kan worden. Bewerk niet te diep (1 a 2 cm) want anders breng je verse onkruidzaden naar boven.
    4. Als er een grote onkruiddruk blijkt, herhaal dan bovenstaande stappen (maar als er op voorhand een grote onkruiddruk verwacht wordt: leg de bloemenrand dan elders aan).

    Zaai daarna het akkerbloemenmengsel in. Let er op dat je niet te diep zaait (max. 2 cm). Zaden van sommige bloemensoorten zijn erg klein en komen niet op wanneer ze te diep gezaaid worden. Hetzelfde geldt voor de lichtkiemers (bv. klavers) in het mengsel: als de zaden te diep in de grond zitten, zullen ze bij gebrek aan licht ook niet kiemen.

    Zaai daarom gewoon bovenop de grond, zonder de zaden in te werken. Wanneer na de inzaai niet onmiddellijk regen wordt voorspeld, is rollen of beregenen (indien mogelijk) van het zaaibed aangewezen. Als de kieming van de bloemenakker daarna snel genoeg gebeurt, dan zal ze verdere onkruidgroei voldoende onderdrukken.

  • Beheer (1ste jaar)

    Het beheer in het eerste jaar verschilt van de daaropvolgende jaren. We splitsen dit daarom ook uit.

    Eénjarige mengsels kiemen relatief snel en kunnen de concurrentie met andere éénjarige onkruiden in principe wel aan. Toch raden we aan om het mengsel reeds in het najaar in te zaaien om de zaden evenveel kansen te geven als de zaden van éénjarige onkruiden die van zelf al in de bodem zitten. Een goede voorbereiding levert de beste resultaten. Mochten ongewenste onkruiden bij opkomst in het voorjaar alsnog de overhand krijgen, kan je éénmalig maaien. Eénjarige kruiden die op rijpaden ingezaaid worden, kunnen -vroeg- eventueel ook gemaaid worden.

    Het beheer van de meerjarige kruidenmengsels, die in het najaar ingezaaid werden, vraagt een iets grotere inzet. Een goede opvolging en bijsturing is in het eerste jaar van groot belang. Al naar gelang de dominantie van de grassen of de aanwezigheid van éénjarige onkruiden pas je de maaifrequentie aan. Voor een goed beheer zijn vooral in het eerste jaar mogelijks meerdere maaibeurten (hoog maaien: +/- 10 cm) wenselijk waarbij het maaisel ook telkens wordt afgevoerd. De eerste maaibeurt(en) doe je wanneer de grassen hun bloeiwijzen vormen, een 2e volgende gebeurt best vóór ongewenste (éénjarige) onkruiden in zaad staan. Na het groeiseizoen in de herfst en na de bloei (eind september, begin oktober) wordt dan voor een laatste keer gemaaid (met afvoer) om verruiging tegen te gaan.

    Het is belangrijk om het beheer in het eerste jaar voorzichtig aan te pakken zodat structuurschade en compactie vermeden wordt.
    Het is soms een moeilijke beslissing om te maaien als er vanalles in bloei staat, maar voor een goede start van het mengsel kan het belangrijk zijn. Meerjarige kruiden kunnen maaien doorgaans goed verdragen als ze hoog genoeg (+/-10 cm) afgemaaid worden, en het maaisel niet blijft liggen.

    Bemest bloemenranden niet. De bemesting zal veeleer de grassen en mogelijke onkruiden vleugels geven, dan de bloemen. Kruiden groeien beter op iets armere gronden.

  • Onderhoud (komende jaren)

    Het kan uiteraard ook voorkomen dat je meerdere jaren na elkaar een éénjarig bloemenmengsel wilt inzaaien op eenzelfde locatie. Hoewel we dan aanraden om voor een meerjarig mengsel te kiezen, kan dit op zich wel. Je start sowieso na het groeiseizoen. Als je bodem in het voorjaar goed waterdoorlaatbaar is, kan je wachten tot het voorjaar vooraleer met het onderhoud te starten. Op die manier zal de bloemenrand als overwinteringsplaats voor insecten en schuilplaats voor vogeltjes ook in de winter van nut zijn. Is je bodem vaak nat in het voorjaar, probeer dan de onderhoudswerkzaamheden begin oktober al uit te voeren om compactie van de bodem te vermijden.

    Na het groeiseizoen (afhankelijk van je waterdoorlaatbaarheid van je bodem dus in het na-of voorjaar), hark je de zode oppervlakkig (max. 3 tot 4 cm diep) terug open met bijvoorbeeld een weidesleep, verwijder je onkruiden en grassen en zaai je in april eventueel nog wat bij. De meeste kruiden hebben in principe voldoende gezaaid om uit zichzelf opnieuw op te komen, en zijn als winterhard. Je werkt de zaden dan licht in met een rol of een lichte bewerking met triltand om ze te beschermen tegen vogels en muizen.

    Meerjarige mengsels zullen pas vanaf het tweede jaar goed tot hun recht komen. Hoewel in het meerjarig mengsel ook wat éénjarigen zitten om toch ook in het eerste jaar al wat bloei te hebben, vormen meerjarige kruiden in het eerste jaar in hoofdzaak bladmassa. Bloeien doen ze pas vanaf het 2de groeiseizoen. Zorg steeds voor een goede (her)groei van de ingezaaide kruiden en beperk de concurrentie van grassen en onkruiden door een gepast maaibeheer. Vanaf het tweede jaar zullen goed aangelegde  kruidenstroken weinig last hebben van ongewenste onkruiden en zou het kunnen volstaan om enkel nog in het najaar te maaien met afvoer. Blijft de druk van de grassen hoog, blijf dan maaien midden in de bloeiperiode van de grassen.

  • Tips voor een goed maaibeheer

    Maaien kan met een rotor of klepelmaaier. Voer het maaisel af. Het helpt de bodem verarmen en de onkruiddruk onder controle te houden. Hanteer een maaihoogte van min. 10 cm.

    Wat als de plannen wijzigen?

    Je bestuivingsgevoelige teelt verhuist naar een ander perceel, de locatie waar de mengsels ingezaaid werden krijgt een andere bestemming, …. Er zijn verschillende redenen waarom je niet meer kan inzetten op het onderhoud van een bloemenstrook. Wil je een bloemenstrook vernietigen, dan werk je in het najaar met een ploeg de plantenresten in. Mochten er in het voorjaar kruiden opkomen, kan je ze eenvoudig met een eg of een frees kapot maken.

  • Ik zie niet alle bloemensoorten die in het meerjarige mengsel zitten

    Heb geduld. En dan nog een beetje meer.

    Vaak ontwikkelen kruiden wat trager dan dat we van klassieke teelten gewend zijn. Zolang er geen grote problemen met onkruiden aanwezig zijn volstaat het om gewoon nog wat geduld uit te oefenen.
    Het kan bovendien ook zijn dat de zaden gewoon liggen te wachten tot de kiemomstandigheden goed zijn. Sommige soorten zal je dus mogelijk niet in het eerste of het 2e jaar na inzaaien zien verschijnen.

Wekelijks onafhankelijk nieuws en persoonlijke uitnodigingen in je mailbox. Op jouw maat.