knollen aardappelen

Kaliumbemesting in aardappelen

Kalium is, naast stikstof, een zeer belangrijk element voor een aardappelgewas. Kalium is cruciaal voor de opbrengst én de kwaliteit.

Belang van kaliumbemesting

Van alle akkerbouwteelten reageren aardappelen het sterkst op de kaliumbemesting. Naast stikstof heeft kalium vooral invloed op de kwaliteit van aardappelen. Bij een voldoende K-beschikbaarheid bedraagt het K-gehalte van de knollen in de loop van het groeiseizoen meer dan 2% (op de droge stof).

Kalium heeft een positieve invloed op:

  • het transport van andere voedingselementen (waaronder stikstof) waardoor kalium een positieve invloed heeft op de opbrengst. 
  • de vochthuishouding van de plant.
  • de blauwgevoeligheid doordat kalium ook de celwanden versterkt. 
  • de omzetting van suikers in zetmeel en heeft bijgevolg een negatieve invloed op het gehalte aan reducerende suikers. Dat komt de bakkleur ten goede (reducerende suikers zorgen voor bruine frieten).

De kalibemesting verlaagt het drogestofgehalte en verhoogt het K-gehalte in de knollen met als gevolg dat de aardappelen hierdoor ook minder gevoelig worden voor stootblauw.

stootblauw op aardappelen

Symptomen kaligebrek en-overmaat

Kalium is een mobiel element in de plant. Dit wordt uit de oudere bladeren onttrokken om naar de jongere bladeren te transporteren. Een kaliumgebrek is dan ook het eerst zichtbaar op de oudere bladeren. Het blad wordt donkergroen (tot brons) terwijl de nerven groen blijven. Het bladmoes wordt glimmend en bobbelig met omkrullen van de bladranden. 

Een overmaat aan kalium is dan weer nadelig voor de opname van elementen zoals magnesium en calcium. 

kaliumgebrek aardappelen

Effect van de kalivorm

Voor de kalibemesting zijn verschillende meststoffen beschikbaar. Naast kalium zelf, zijn er ook andere mineralen die belangrijk zijn voor de keuze van kaliummeststof. Er is de mogelijkheid om de kalium via organische of minerale bemesting toe te dienen, of een combinatie hiervan.

De aardappel is een chloorgevoelig gewas. Chloorbeschadiging uit zich door het omkrullen van de bladranden in de lengterichting. Ernstige chloorschade resulteert in een verminderde loofproductie, het vroeger afsterven van het loof en een lagere opbrengst. Chloor spoelt gemakkelijk uit. Het gebruik van chloorhoudende K-meststoffen vindt best tijdig plaats: ten laatste eind februari. Om na een droog voorjaar een opbrengstreductie door chloorschade te vermijden, beperk je bij de bemesting in de lente de totale chlooraanvoer best tot 75 kg chloor per ha op zandgronden en tot 150 kg chloor per ha op andere grondtypes. Let op: vergeet hierbij niet de zouten uit de organische bemesting en effluent mee in rekening te brengen. Chloor veroorzaakt een daling van het drogestofgehalte van de knollen en dus van het onderwatergewicht. Om de blauwgevoeligheid te verminderen, bv. bij zeer gevoelige rassen, kunnen telers een deel van de kalibemesting in het voorjaar geven onder de vorm van chloorhoudende meststoffen.

Bij chloorarme meststoffen heeft u de keuze om, naast kali, elementen als magnesium, calcium en zwavel toe te dienen (patentkali, kaliumsulfaat, …). 
Naast korrelmeststoffen is er de mogelijkheid om tijdens het groeiseizoen een bladbemesting met kali uit te voeren.

K-behoefte van aardappelen

De totale opname door de teelt ligt op een zeer hoog niveau. Er moet rekening gehouden worden met een totale opname door het aardappelgewas van 400 kg K/ha maar is rasafhankelijk. Zo’n 300 kg kalium wordt via de knollen afgevoerd.

Stem de kaliumbemesting voor de aardappelteelt af op basis van een bouwvooranalyse. Zo weet je hoeveel kalium er nog in de bodem beschikbaar is en hoeveel je dus nog dient bij te mesten (organisch en/of mineraal).

Meer info?

Laat je informeren over de bemesting in de aardappelteelt.

Wekelijks onafhankelijk nieuws en persoonlijke uitnodigingen in je mailbox. Op jouw maat.