Koolvlieg larven in bloemkool

Hoe bescherm je koolgewassen tegen koolvlieg in biologische teelt?

De druk van de koolvlieg neemt de laatste jaren toe in het voorjaar. Biologische telers kunnen planten beschermen door de teelt af te dekken of het biopesticide spinosad in te zetten. Inagro onderzoekt ook het potentieel van biologische bestrijders, technieken die de afgelegde eieren reduceren en middelen die de plantweerbaarheid verhogen.

De schade verschilt naargelang de teelt en de teeltperiode

De eerste vlucht van de koolvlieg (Delia radicum) loopt van april tot juni. Waarnemingen van de laatste jaren
geven aan dat deze eerste vlucht twee weken tot een maand vroeger begint dan tien jaar geleden. De periode waarin veel eitjes worden afgelegd, blijkt ook langer aan te houden. De eerste generatie larven is het meest schadelijk tijdens de opkweek en aan jong uitgeplante kolen in april en mei. In deze teelten is een bescherming tegen koolvlieg noodzakelijk.

De maden dringen binnen in de wortels en vreten gangen. Dit kan bij jonge planten leiden tot verwelking en uiteindelijk tot plantsterfte. Deze schade komt vooral tot uiting in droge perioden en op lichte gronden. In radijs, rapen, daikon en rammenas zorgen bruine gangen in de knol voor kwaliteitsverlies. Ook in de bladstelen van Chinese kool en paksoi kan dit schadebeeld optreden.

De tweede generatie (eind juni tot half augustus) geeft doorgaans minder schade. De eilegperiode duurt dan langer maar er worden minder eitjes afgezet. De hogere temperaturen en drogere bodemcondities zorgen er bovendien voor dat er minder larven overleven. Een deel van deze maden verpopt al om de winter door te komen.

In september en oktober volgt er nog een derde generatie. De maden hiervan zijn o.a. schadelijk voor spruitkool en raapjes en late plantingen (koolrabi, chinese kool, …). Deze generatie overwintert als pop.

Afdekken biedt de beste bescherming

De meest effectieve maar ook meest tijdsintensieve methode is het afdekken met klimaatnet of insectengaas. De afdekking over de teelt verhindert dat de eileg door de koolvlieg rond de plantvoet of op plantendelen. De afdekduur moet bij koolplanten minimum 4 weken bedragen opdat de planten voldoende sterk zouden zijn om door een latere aantasting heen te groeien. In regio's met hoge of toenemende druk moeten de voorjaarsplantingen minstens 6 à 7 weken beschermd zijn. De kans op eileg blijft er gedurende de hele teelt hoog. Knolgewassen zoals radijs en rapen moeten de hele teeltduur afgeschermd worden om economische schade te voorkomen.

Afdekking bloemkool met klimaatnet

Plantbakbehandeling met spinosad

Spinosad bestrijdt de larven van koolvlieg door rechtstreekse contactwerking of via inname. Je kan middelen met spinosad het best toepassen als plantbakbehandeling vóór het planten. Bij deze toepassing heeft het middel een systemische werking via de wortels tot zes weken na planten. Uit proeven in de laatste jaren blijkt dat vanaf vijf weken na toepassing de werking vermindert en er dus maden kunnen overleven. Als de eileg door de koolvlieg hoog blijft en er ook nog andere factoren zijn die een goede groei van de planten belemmeren (droogte, slechte bodemstructuur, …), kunnen ook na de maximale werkingstermijn van zes weken nog planten uitvallen.

Aaltjes beloftevol als biologische bestrijders

Steinernema aaltjes kunnen maden van koolvlieg infecteren en afdoden. Veldonderzoek door
Inagro toonde een vrij goede werking aan van deze aaltjes wanneer ze als plantbakbehandeling of
via aangieten werden toegediend. In de teelt van bloemkool blijkt één toepassing echter onvoldoende,
want na één week zijn de meeste toegediende aaltjes al afgestorven. In een bodem die niet continu vochtig blijft, overleven ze namelijk niet lang. Met een verbeterde formulering en herhaalde toepassingen hopen we tot een beter bestrijdingsresultaat te komen. In de komende jaren zetten we het onderzoek naar een verbeterde toepassing van de aaltjes verder. 

Andere teeltmaatregelen die helpen om koolvlieg te beheersen

Het aanaarden van de koolplanten is een belangrijke praktijk in de bioteelt als deel van de onkruidbeheersing. Deze bewerking stimuleert de planten om nieuwe wortels te vormen waardoor ze zich kunnen herstellen na een aantasting door koolvlieg. 

Tot slot is het in een biologische controlestrategie van belang praktijken voorop te stellen waarbij we de activiteit van deze natuurlijke bestrijders zo veel mogelijk behouden of trachten te bevorderen. 
Verschillende soorten loopkevers en kortschildkevers voeden zich met eitjes en jonge larven van koolvlieg. Daarnaast is er de sluipwesp Tribliographa rapae die koolvlieg larven parasiteert. Deze parasitering reduceert de tweede en derde generatie van koolvlieg.

Sluipwesp Trybliographa rapae ontluikt uit koolvlieg pop

Meer info

Voor verdere vragen kan je de onderzoeker contacteren. Heb je een praktische vraag over de beheersingspraktijk, dan kan je ook terecht bij onze adviseur in de bio groenteteelt.

Wekelijks onafhankelijk nieuws en persoonlijke uitnodigingen in je mailbox. Op jouw maat.